Aan de orde is de interpellatie-Aptroot, gericht tot de staatssecretaris van Economische Zaken, over antwoorden van de staatssecretaris op schriftelijke vragen over de verplichte advertentie in de Staatscourant na het deponeren van de jaarrekening bij de Kamer van Koophandel.

Tot het houden van deze interpellatie is verlof verleend in de vergadering van 12 april 2005.

(De vragen zijn opgenomen aan het eind van deze editie.)2

De voorzitter:

Zoals u weet, is het bij een interpellatie niet toegestaan de interpellant te interrumperen, terwijl de regering in haar eerste antwoord ook niet geïnterrumpeerd mag worden.

De heer Aptroot (VVD):

Voorzitter. Ik wil allereerst collega Smeets bedanken voor het feit dat zij gisteren het interpellatieverzoek dat ik namens de VVD heb gedaan, heeft ondersteund met haar fractie achter zich, waardoor de interpellatie kan doorgaan.

Dit is het kabinet van meedoen, meer werk, minder regels, 25% minder administratieve lasten, en geen overbodige en strijdige regels. Op veel terreinen vorderen wij, gaat het goed en doet het kabinet goed werk. Er zijn een heleboel voorstellen gedaan. In oktober 2003 heb ik voorgesteld de verplichte advertentie in de Staatscourant nadat bedrijven de jaarrekening bij de Kamer van Koophandel hebben gedeponeerd, af te schaffen. Het wordt ervaren als een van de meest overbodige regels. Ondernemers zien het ook als een soort geldklopperij. In het voorjaar van vorig jaar heeft het kabinet gezegd dat het het voorstel overneemt en die advertentie zal afschaffen. Ik ben op 2 maart maar eens gaan vragen waarom het nog niet gebeurd is. Vrijdag jongstleden kregen wij van de staatssecretaris van Economische Zaken, mede namens de minister van Justitie een brief waarin wordt gesteld dat zij het plaatsen van de advertentie zullen afschaffen, wat echter pas eind 2005 gerealiseerd zal zijn. Voorzichtig gezegd ben ik bijzonder teleurgesteld, omdat op basis van de informatie die ik over de desbetreffende regelgeving heb en op basis van de informatie die de Kamers van Koophandel geven over het deponeren van jaarrekeningen op hun websites, het met een beetje goede wil nu al mogelijk is om die verplichte advertentie af te schaffen. Dat had het kabinet, gezien de toezegging, zelf dus al moeten doen. Het scheelt ruim 500.000 ondernemers zo'n € 25. Dat is een bedrag van 12,5 mln dat het bedrijfsleven nu overbodig uitgeeft. Het heeft wat mij betreft haast, omdat juist op dit moment het jaarrekeningenseizoen begint. De grote bedrijven, de beursfondsen, hebben dan de jaarrekening vastgesteld en bespreken deze in de algemene vergadering van aandeelhouders. Het MKB gaat echter de komende weken en maanden de jaarstukken vaststellen en deponeren, en moet dan de advertentiekosten betalen.

Ik heb de volgende vragen.

1. Is de staatssecretaris op de hoogte van de door de Kamers van Koophandel aangeboden informatie op hun websites over de gedeponeerde jaarrekeningen?

2. Is zij het met de VVD-fractie eens dat deze informatie eigenlijk veel beter en sneller toegankelijk is dan een advertentie in de Staatscourant? Er zijn namelijk maar weinig mensen, ook in het bedrijfsleven, die een abonnement op de Staatscourant hebben. Een oud nummer daarvan verdwijnt en er wordt niet na een aantal maanden nog gekeken of iemand er iets in heeft gedeponeerd.

3. Is de staatssecretaris het met de VVD-fractie eens dat door de websites van de Kamers van Koophandel in feite nu een elektronisch medium beschikbaar is, zoals vereist in het kader van Europese regelgeving indien er geen papieren publicatieblad is?

4. Waarom stelt de staatssecretaris voor dat er technische en organisatorische voorbereidingen moeten worden getroffen voor een elektronisch medium, terwijl dit er op dit moment al is?

5. Is de staatssecretaris van plan om naast de websites van de Kamers van Koophandel een aparte infrastructuur op te bouwen waardoor de kosten zullen toenemen in plaats van afnemen. Ik kan hier zeggen dat de VVD tegen overbodige regels en voorzieningen is en dus tegen overbodige kosten.

6. Is de staatssecretaris bereid om per direct de websites van de Kamers van Koophandel aan te wijzen als elektronisch medium en is zij daarmee dan ook bereid om de verplichte advertentie in de Staatscourant nu eindelijk te laten vervallen?

7. Zo dit het geval is, wil zij direct de nodige maatregelen hiertoe nemen en de Kamers van Koophandel en de Staatscourant in deze zin instrueren en opdracht geven?

Staatssecretaris Van Gennip:

Voorzitter. Eerlijk gezegd, had ik verwacht dat de heer Aptroot blij zou zijn met mijn beantwoording van zijn schriftelijke vragen. Er wordt namelijk snel een forse ergernis van ondernemers weggenomen. Dat gebeurt sneller dan wanneer wij het Europese traject zouden volgen. Vanmorgen sprak ik een ondernemer die mij spontaan ervoor bedankte dat hij vanaf volgend jaar geen advertentie meer in de Staatscourant hoefde te plaatsen. Ik had die blijdschap ook bij de heer Aptroot verwacht.

Hij refereerde aan de begrotingsbehandeling van 2003, toen hij mij een pakketje voorstellen met een mooie strik er omheen heeft gegeven. Ik heb hem destijds toegezegd dat die voorstellen betrokken zouden worden bij de administratieve lastenverlichting en het terugdringen van regels. Ik ken de heer Aptroot als een groot medestrijder op dit punt. Het voorstel om de verplichte publicatie in de Staatscourant te schrappen, is vooral vanwege de factor ergernis belangrijk. De kosten spelen natuurlijk ook een rol, maar men vindt het vooral heel lastig.

De eerste Europese vennootschapsrichtlijn is gewijzigd. In dat kader wordt het mogelijk dat lidstaten – uiteraard met inachtneming van kwaliteitsvereisten – een elektronisch in plaats van een papieren medium aanwijzen. Een en ander is nog niet omgezet in nationale regelgeving, maar in de antwoorden heb ik al aangegeven dat ik vooruitlopend daarop een elektronisch medium zal aanwijzen. Het EIM heeft berekend dat daarmee per jaar 10 mln aan administratieve lasten wordt bespaard. De verplichting om mededeling te doen van deponering van de jaarrekening bij het handelsregister kan overigens niet geheel komen te vervallen.

Er zijn meerdere gegadigden op de markt. Als ik nu hierover een beslissing neem, is mijn keuze beperkt tot de Kamers van Koophandel die al een proefsite hebben opgezet. Overigens verbaast mij het enthousiasme van de heer Aptroot over de Kamers van Koophandel nogal. Ik heb hem daar nog nooit zo positief over gehoord.

Voordat de publicatie in de Staatscourant wordt gestopt, moet ik absolute zekerheid hebben dat het elektronisch medium betrouwbaar en veilig is. Elk systeem dat wordt aangeboden, moet daarop getoetst worden, dus ook de proefsite van de Kamers van Koophandel. Er zijn echter meer gegadigden, waaronder natuurlijk de Sdu, want dit bedrijf ziet zijn inkomsten hieruit via de Staatscourant geheel verloren gaan. De aanbesteding zal op basis van concurrentie geschieden, zodat er vergelijking van de kwaliteit en de prijsstelling mogelijk is. Via marktwerking moet uiteindelijk de beste site verkregen worden, met de beste prijs voor zowel de ondernemer als de overheid.

Ik heb voor de volgende aanpak gekozen. De Kamers van Koophandel, de Sdu en de eventuele andere gegadigden zijn/worden schriftelijk door mij uitgenodigd om offerte uit te brengen. De Kamers van Koophandel en de Sdu zijn zich hierop al op aan het voorbereiden. Uiterlijk 30 april moeten die offertes bij mij binnen zijn. In de tweede helft van mei zal ik beslissen wie het medium mag verzorgen en voor welke periode. Daarna begint het testen en het bouwen. Dan gaat het erom spannen. De site moet betrouwbaar en veilig zijn en de site moet voldoende "traffic" aankunnen. De Kamers van Koophandel geven aan op dit moment met een proefsite te draaien. Om de site aan de genoemde eisen te laten voldoen, zeggen zij echter nog behoorlijk wat investeringen te moeten plegen.

Wat de betrouwbaarheid betreft kan de site er bijvoorbeeld niet zomaar vijf dagen uitliggen als er sprake is van druk verkeer. Wat zijn de juridische consequenties daarvan? Wat als de jaarrekeningen een tijdje niet beschikbaar zijn? Ligt het zakelijk verkeer dan wellicht stil? Inzake de veiligheid kan men zich voorstellen dat de site wordt gehackt. Niemand zal deze gegevens graag willen stelen. Iemand kan echter voor de gein de deponering van een jaarrekening willen veranderen. Dat kan niet. Ook daarop moet de site worden getest. De site moet een zware belasting aankunnen. Mensen slaan niet meer de krant open. Als er een grote discussie is over bijvoorbeeld Ahold willen de mensen wellicht allemaal tegelijkertijd de jaarrekening van Ahold inzien. Dat moet de site aankunnen. Het testen en bouwen vormt dan ook een belangrijke periode. Uiteindelijk zal de gekozen site eind september operationeel moeten zijn.

De criteria voor de aanwijzing in mei zijn de volgende. Men moet aantonen de site te kunnen bouwen, dat die site technisch betrouwbaar is en dat die site eind september operationeel is. De testfase is het tweede criterium. Ik noem daarbij veiligheid en betrouwbaarheid. De kosten vormen ook een criterium. Ik noem ook de prijs–kwaliteitsverhouding en de prijsstelling. Wie gaat er uiteindelijk voor wat betalen? Ik noem tevens de beveiliging. Op deze manier bereiken wij twee dingen. De twee – en mogelijk meer – aanbieders moeten concurreren voor het aanbieden van de beste site met de beste prijskwaliteitsverhouding. Ook is er sprake van een zorgvuldig besluitvormingsproces, zodat er straks een betrouwbare site is.

Ik ben ervan op de hoogte dat de Kamers van Koophandel de bedoelde informatie aanbieden. Als het elektronisch medium werkt, is die informatie beter toegankelijk. Vandaar de keuze daarvoor. De Kamers van Koophandel hebben reeds een elektronisch medium beschikbaar. Daarom zijn de Kamers van Koophandel een van de gegadigden. Zij zijn niet de enige gegadigde. Het testen moet nog plaatsvinden. De technische voorbereidingen en investeringen kosten tijd. De organisatorische voorbereidingen kosten minder tijd. Ik noem voorlichting en de ministeriële regeling. Ook moet goed gekeken worden naar de concurrentie op prijsstelling en kwaliteitstelling.

Er wordt niet een aparte infrastructuur opgebouwd. Er wordt gekozen uit de gegadigden. Nu zijn dat de Kamers van Koophandel en de Sdu. Wellicht meldt zich nog een derde gegadigde in de komende weken. De Kamers van Koophandel maken een grote kans als zij aan de basiskwaliteit en aan een goede prijskwaliteitsverhouding voldoen. Hetzelfde geldt voor de Sdu. Daarover is nu nog niet zo veel te zeggen. De prijzen van de Kamers van Koophandel zijn mij overigens te hoog. Ook op dat punt heb ik concurrentiestelling nodig.

Ik ben niet bereid om per direct de website van de Kamers van Koophandel aan te wijzen, juist vanwege de concurrentiestelling, de technische tests die nog moeten gebeuren en de investeringen die daarbij horen. Ik ben ook niet bereid tot het direct instrueren. Ik ben echter wel bereid, zoals ik reeds in antwoord op Kamervragen heb gesteld, toe te zeggen dat er in de loop van dit jaar, zijnde september, een operationeel elektronisch medium is. De besluitvorming moet in mei plaatsvinden, met vervolgens een test- en bouwperiode. Er zijn twee gegadigden, de Kamers van Koophandel en Sdu. Zoals gezegd kan er nog een derde komen. Dat is mijn inzet. Veel ondernemers in Nederland zullen erg blij zijn als zij van de verplichte advertentie in de Staatscourant af zijn. Andere ondernemers zullen blij zijn met de mogelijkheid van een elektronische check via de dan gekozen website.

De beraadslaging wordt geopend.

De heer Aptroot (VVD):

Voorzitter. De staatssecretaris en ik zijn het absoluut eens dat deze vreselijke verplichte advertentie moet worden afgeschaft. Ik ben blij dat die volgend jaar wordt afgeschaft, maar ik had een nog groter gat in de lucht gesprongen als de staatssecretaris na dit overleg met de Kamer zou regelen dat het voor komende maanden ook niet hoeft. Maar het is goed dat het gaat gebeuren.

Ik begrijp niet dat er nog een onderzoek nodig is. Ik begrijp evenmin de argumenten van betrouwbaarheid en veiligheid. Het gaat alleen om de mogelijkheid om te zien dat iemand heeft gedeponeerd; het verkrijgen van informatie over de jaarstukken kost nog steeds geld. Als de informatie- en publicatieplicht bij een andere partij dan de Kamer van Koophandel zou worden ondergebracht, zou bij de Sdu kunnen worden gevraagd of iemand heeft gedeponeerd, maar zouden de jaarstukken zelf bij de Kamer van Koophandel moeten worden opgevraagd; daar liggen ze per slot van rekening. Dat betekent dat de Kamer van Koophandel niet alleen zelf in het systeem moet zetten wie heeft gedeponeerd, maar die gegevens ook aan de Sdu moet geven. Dit is omslachtig. Het bijzondere is dat de kamers dit nu al doen en ook vinden dat zij dit moeten doen; zij vinden dit behoren tot hun basisdienstverlening. Ik heb het nagevraagd en volgens mij zijn er geen extra kosten als ze deze informatie die zij nu al op de website geven, verder ter beschikking stellen. Zij zijn gewend dat veel mensen hun website bezoeken. Ik voorzie dus geen problemen. Ik vraag de staatssecretaris om dit te checken, althans hen aan te wijzen als elektronisch medium. Ik begrijp dat iedereen vindt dat het in de praktijk werkt; ik zie absoluut geen nut om anderen dit ook te laten doen. Dat betekent additionele kosten, een overbodige actie die zaken alleen maar duurder maakt, terwijl het nu niets extra zou kosten. Dus staatssecretaris, wijs nu de websites van de Kamer van Koophandel aan, dan vervalt die publicatieplicht. We kunnen altijd nog ingrijpen als het niet goed zou gaan, maar daar is geen enkele aanleiding toe: ze bewijzen van dag tot dag, van uur tot uur, van minuut tot minuut, dat zij voor deze informatie benaderbaar zijn.

De heer Koopmans (CDA):

U beweert dat de Kamers van Koophandel deze activiteit er volledig gratis bij gaan doen?

De heer Aptroot (VVD):

De Kamers van Koophandel doen niets gratis, want ze berekenen kosten. Als iemand kritiek heeft op de soms grote omvang van hun kostenpakket, ben ik het wel. Maar het aardige is dat bij de kamers wordt gedeponeerd, zij dit in een register moeten bijhouden en de gegevens dus zo, via de website zijn aan te klikken. Degene die deze gegevens moet registreren geeft het geen extra kosten om ze via de website toegankelijk te maken. De kamers zeggen zelf dat zij deze gratis dienstverlening er graag bij doen.

De heer Koopmans (CDA):

Uw antwoord was duidelijk: ze doen het niet voor niets. Maar stel dat een andere partij dit voor de helft wil doen van de prijs die de kamers vragen via de u bekende heffingen. Zou dat geen reden zijn om naar een ander te gaan?

De heer Aptroot (VVD):

Misschien kent u de praktijk niet. Ondernemingen zijn verplicht om bij de Kamer van Koophandel te deponeren. Die moet dat registreren en dat register kan via de website worden bekeken. Het kost de kamer dus geen extra werk. Het kost extra geld en voor ondernemers een extra heffing als de kamer moet registreren en dat vervolgens moet doorsturen naar Sdu of een private onderneming, die weer een lijst moet bijhouden. Als we dit de kamers laten doen die dit al beschikbaar hebben, kost het ondernemers geen euro. Het werk gebeurt immers al en het staat al op de website.

Het is wellicht een paar maanden verschil om nu direct de verplichte advertentie af te schaffen, maar het is absoluut nodig en mogelijk. Ik stel daarom een motie voor.

De heer Koopmans (CDA):

Beweert u nu dat ze het voor niks doen of dat ze er toch geld voor gaan vragen?

De heer Aptroot (VVD):

Ik beweer dat ze er geen geld voor hoeven vragen, omdat ze geen kostenverhoging hebben, omdat ze bij het deponeren al moeten inboeken of iemand gedeponeerd heeft. Dat bestandje is gewoon aan te klikken via de website. Ze maken geen extra kosten en hoeven die dus ook niet te berekenen. Als iemand anders het moet doen, moet de Kamer van Koophandel kosten maken om de informatie nog eens door te geven aan een derde. Die derde moet haar opnieuw in een systeem zetten en een website bijhouden. Dat geeft altijd extra kosten. Degene die informatie opvraagt moet vervolgens bij de Sdu of een ander bedrijf opvragen of iemand heeft gedeponeerd en hij moet dan naar de Kamer van Koophandel om de stukken in te zien. Daarom heb ik de volgende motie voorbereid.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet al een jaar geleden heeft toegezegd de verplichte advertentie in de Staatscourant na het deponeren van de jaarcijfers door ondernemingen bij de Kamer van Koophandel te laten vervallen;

constaterende dat deze verplichting volstrekt overbodig is, daar de bestaande vermelding op de websites van de Kamers van Koophandel betekent dat daarmee aan de Europese regelgeving, waarbij een elektronisch medium een papieren publicatieblad kan vervangen, kan worden voldaan;

overwegende dat de komende maanden 500.000 bedrijven die onder de deponeringsplicht vallen, geconfronteerd worden met de verplichte advertentie die gemiddeld € 25 kost, wat dus een onnodige onkostenpost voor ondernemingen van in totaal 12,5 mln euro betekent;Aptroot

overwegende dat volgens het kabinetsbeleid de administratieve lasten voor onder andere ondernemers met 25% moeten worden teruggebracht, maar dat een van de meest eenvoudige maatregelen voor lastenvermindering een jaar dreigt te worden uitgesteld;

voorts overwegende dat door de aanwijzing van de websites van de Kamers van Koophandel als elektronisch medium voor informatie over het deponeren van jaarcijfers van ondernemingen Nederland voldoet aan de Europese regelgeving;

verzoekt het kabinet, onmiddellijk de verplichte advertentie in de Staatscourant na het deponeren van de jaarcijfers door ondernemers te laten vervallen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Aptroot en Smeets. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 67(29515).

De heer Aptroot (VVD):

Ik heb een advies aan de ondernemers in Nederland. Stel uw jaarcijfers niet vast, houd ze in concept, geef ze aan belanghebbenden, want dan hoeft u voorlopig niet te deponeren en geen advertentie te betalen. Dit moet nu uit de wereld.

Mevrouw Smeets (PvdA):

Voorzitter. Tot mijn verbazing veronderstelt de staatssecretaris dat de heer Aptroot blij zou zijn met de antwoorden. Ook wij hebben de antwoorden gelezen en wij waren not amused. Telkenmale als het onderwerp administratieve lasten op de agenda staat, moeten wij concluderen dat het bedrijfsleven, vooral het midden- en kleinbedrijf, nog bar weinig profiteert van de voorstellen die in Den Haag worden gedaan. Daarom vindt de PvdA-fractie het juist zo jammerlijk dat waar wij wel snel tot actie kunnen komen, een sloomheid aan de dag wordt gelegd, die niet is uit te leggen aan een zaal vol ondernemers. Het verbaast mij bovendien dat de staatssecretaris vandaag een ondernemer heeft gesproken die wel tevreden was, maar hij had wellicht de media niet goed gevolgd in het voorjaar van 2004. Toen heeft de staatssecretaris namelijk al aangekondigd dat de verplichte advertentie in de Staatscourant zou vervallen. Ik ben daarop vaker aangesproken. Mijn collega-woordvoerders op het terrein van administratieve lasten kunnen beamen dat er bij spreekbeurten vaak aan wordt gerefereerd. Gevraagd wordt dan hoe het ermee staat en of de verplichting eindelijk eens kan worden opgeheven.

Inmiddels zijn wij een jaar verder. Wij moeten constateren dat de publicatie in de Staatscourant helaas ook dit jaar nog moet geschieden. Als dit soort maatregelen al niet op tijd kan worden uitgevoerd, dan vrees ik het ergste voor de meer ingewikkelde reductievoorstellen die nog zullen komen. Ook de PvdA-fractie roept de staatssecretaris via de zojuist ingediende motie op – wij hebben haar medeondertekend – om bedrijven vanaf dit jaar te verlossen van de verplichting. Ondanks alle tegenwerpingen verwachten wij toch een handreiking aan de ondernemers. De maatregel stimuleert de staatssecretaris ook. Zij kan dan laten zien dat zij goed bezig is. Wat de PvdA-fractie betreft mag de Kamer van Koophandel morgen beginnen.

De heer Koopmans (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie is ook voor minder administratieve lasten, voor minder bureaucratie en voor minder naleefkosten. Wij zijn er dus ook een groot voorstander van om van 16 mld aan administratieve lasten te krimpen naar 12 mld in 2007. Maar ik bedank mevrouw Smeets niet voor het ondersteunen van het interpellatieverzoek. Een interpellatie hoort volgens ons in de parlementaire gebruiken iets te zijn waarbij een bewindspersoon zit te bibberen vanwege de ernst van het feit dat aan de orde is. Dat is voor ons de reden geweest om nog twee weken te willen wachten, totdat wij een algemeen overleg hebben. Ik zou het begrepen hebben, als er een interpellatieverzoek was gekomen voor de minister van VWS die nog maar op 21% staat in plaats van op 25% of voor de minister van EZ die nog maar op 18% staat dan wel de minister van Financiën die op 22% staat. Ik zou het ook begrepen hebben als er een interpellatieverzoek was gekomen over onze zorgen over bijvoorbeeld het wetgevingstraject Walvis. Dat zou ik dus allemaal begrepen hebben, ook als de minister van VROM hier naartoe was gehaald, omdat zij nog steeds niet gezegd heeft dat zij de motie van mevrouw Vietsch over geen APK voor alle huizen al dan niet uitvoert. Dat is namelijk nog steeds niet duidelijk.

De heer Aptroot (VVD):

Als een bewindspersoon niet moet bibberen als de Kamer een jaar na de toezegging zegt "u had het makkelijk snel kunnen uitvoeren, dat is mogelijk en daarvoor roepen wij u ter verantwoording, dus omdat wij vinden dat het nu moet gebeuren; nu gebruiken wij nog redelijk vriendelijke woorden, maar als het nu echt niet gebeurt, zou het wel eens minder vriendelijk kunnen worden", wanneer moet de staatssecretaris dan wél beven? Moeten wij juichen als dingen in deze bureaucratie jaren duren? Juist de makkelijke dingen moeten in ieder geval snel gedaan worden.

De heer Koopmans (CDA):

Het scheelt twee weken. Nogmaals, het recht van interpellatie van de Kamer achten wij hoog. Op deze manier wordt dat echter geweld aangedaan.

Mevrouw Smeets (PvdA):

De heer Koopmans heeft een aantal bewindslieden genoemd die niet naar de Kamer zijn geroepen, omdat zij onder de 25% zijn gebleven. Hij weet dat het ministerie waarvan deze staatssecretaris ook onderdeel uitmaakt, op BZK na het laagste percentage laat zien?

De heer Koopmans (CDA):

Als u goed geluisterd hebt, weet u dat ik ook EZ genoemd heb. Dat zou ik bij wijze van spreken enigszins begrepen hebben. Puur en alleen dat ene puntje had naar mijn mening wel twee weken kunnen wachten.

Voorzitter. Ik heb er begrip voor dat deze staatssecretaris de Kamers van Koophandel op voorhand niet de opdracht geeft waar het nu om gaat. Daardoor zou in wezen de positie van de Kamers van Koophandel bij voorbaat onnodig versterkt worden. De heer Aptroot schrijft in dat opzicht een soort blanco cheque uit. Hij geeft geen scherp en duidelijk antwoord op de vraag of het extra geld kost of niet. Het voor afschaffen en tegelijkertijd optuigen zijn van de Kamers van Koophandel is in onze ogen dan ook niet helemaal geloofwaardig.

De heer Aptroot (VVD):

De heer Koopmans weet niet goed wat er nu speelt. Ik heb namelijk nooit gepleit voor afschaffen van de Kamers van Koophandel, maar wel voor het terugbrengen tot in ieder geval de basistaak van onder andere het handelsregister. Bovendien heb ik hier duidelijk gezegd dat de Kamers van Koophandel dat al doen. Het hoort bij het bijhouden van de jaarverslagen, wat voortvloeit uit de basistaak. De Kamers van Koophandel doen dus geen extra werk. Dat mag ook niets extra kosten. Na ontvangst van de brief heb ik hierover contact opgenomen met een aantal Kamers van Koophandel. Ook daarbij kreeg ik te horen: wij doen het al en het kost niets extra, omdat het al automatisch gebeurt.

De heer Koopmans (CDA):

Het rapportje dat u in het voorjaar hebt uitgebracht met een aantal aanvullende voorstellen over vermindering van de administratieve lasten en kosten, heb ik nog eens goed nagelezen. Daarin bent u buitengewoon kritisch over wat de Kamers van Koophandel doen. Laat ik het anders zeggen: als men tegelijkertijd is voor strippen en optuigen van de Kamers van Koophandel, is dat voor mij nogal vreemd en onnavolgbaar.

De heer Aptroot (VVD):

Ik begin langzamerhand een beetje boos te worden. Eerst spreekt u over afschaffen en nu hebt u het over strippen. Ik heb gezegd: breng de Kamers van Koophandel tot hun basistaak terug en daarbij één verplichte heffing. Verder moet er sprake zijn van het profijtbeginsel. Ik heb niets meer over de Kamers van Koophandel gezegd. Ik verwacht van u dat u mijn standpunten zorgvuldig verwoordt.

De heer Koopmans (CDA):

Ik vatte dat zojuist samen met het woord "strippen".

Voorzitter. Indertijd heeft de CDA-fractie de motie direct ondersteund. Dat geldt ook voor de voorstellen van het kabinet ter zake, die gedaan zijn en die nog gedaan worden. Het tempo vinden wij ook belangrijk. Evenals de heer Aptroot en mevrouw Smeets maak ik mij er zorgen over of alles wel op tijd gehaald wordt.

De warme woorden van mevrouw Smeets aan het adres van het bedrijfsleven over minder regels vind ik fantastisch. Ik zou zeggen: maak die woorden waar, maar praat ook eens met de heer Samsom.

De heer Van den Brink (LPF):

Ik ben nu toch wel erg benieuwd of de CDA-fractie de motie steunt. Daarin staat "met onmiddellijke ingang".

De heer Koopmans (CDA):

De CDA-fractie is voor het afschaffen van de advertentieverplichting maar vindt dat het op een ordentelijke manier moet gebeuren.

De heer Van den Brink (LPF):

Dat was niet mijn vraag. Mijn vraag was, of het CDA de motie steunt. Daarin staat: "met onmiddellijke ingang".

De heer Koopmans (CDA):

Ik spreek toch duidelijke taal? Wij zijn voor afschaffing maar het moet op een ordentelijke manier gebeuren. Daarom staat mijn handtekening niet onder deze motie.

De heer Van den Brink (LPF):

Ik begrijp dat het CDA de motie niet steunt.

De heer Koopmans (CDA):

Dat lijkt mij helder.

Mevrouw Smeets (PvdA):

Ik heb nog een vraag aan de heer Koopmans. Ik weet dat hij vaak het land in gaat voor spreekbeurten. Is hij daarbij nog nooit een ondernemer tegengekomen die specifiek op dit onderdeel aan hem de vraag heeft gesteld wanneer het wordt afgeschaft?

De heer Koopmans (CDA):

Daarom is mijn fractie ook voorstander van het afschaffen van de advertentieverplichting.

Mevrouw Smeets (PvdA):

Kan de heer Koopmans dan aangeven waarom hij niet wil doorpakken? Het is in principe toch niet zo moeilijk? Zoals de heer Aptroot zegt, kunnen de kamers dit morgen uitvoeren.

De heer Koopmans (CDA):

Wij vinden dat het op een ordentelijke manier moet gebeuren. Ik blijf van mening dat moet worden voldaan aan de voorwaarden die de staatssecretaris daarbij heeft genoemd ten aanzien van de veiligheid en het, zoals ik het vertaald heb, niet willen afgeven van een blanco cheque.

De heer Van den Brink (LPF):

Voorzitter. Ik ben van mening dat de regering het afschaffen van de advertentieverplichting in de Staatscourant vorig jaar al heeft toegezegd. Ik denk dat het een goede zaak is die niet langer op zich moet laten wachten. Als zij er een jaar de gelegenheid voor heeft gehad, is de Kamer al erg ruimhartig geweest voor de staatssecretaris. Ik constateer dat het kabinet werkt met een snelheid van ongeveer 0,01 km in de veertien dagen. Dat is akelig langzaam.

Eigenlijk begrijp ik het niet helemaal. Ik ken haar niet zo heel goed, maar voor zover ik de staatssecretaris ken, wil zij eigenlijk best wel. Maar ik proef dat zij niet kan. Wat is daar de oorzaak van? Naar mijn gevoel is dat niet hetgeen zij allemaal opgelepeld heeft. Ik snap wel dat zij dat heeft gedaan, want je moet nu eenmaal wat ter verdediging aanvoeren. Ik kan mij niet voorstellen dat dit de werkelijke reden is.

Als je mij vraagt wat de werkelijke reden is, is die dat er op de begroting staat dat er 12,5 mln binnenkomt en je die niet wil missen. Iets anders kan ik niet bedenken. Als dit laatste waar is, zou ik alleen al om die reden de motie steunen, maar ik wacht de beantwoording van de staatssecretaris nog even af voordat ik beslis of ik dat zal doen.

Staatssecretaris Van Gennip:

Ik begin met de laatste opmerking van de heer Van den Brink. Het heeft niets te maken met een bedrag van 12,5 mln in de begroting. Het punt waarvoor wij nu staan, is duidelijk. Dat heb ik ook bij de Kamervragen gezegd. Wij schaffen de verplichte advertentie in de Staatscourant af. Dat gebeurt nog in de loop van dit jaar. Ik heb de Kamer zojuist de planning gegeven. In september is de website operationeel. Wij werken daaraan. Als een begrotingsoverweging een rol had gespeeld, had ik het überhaupt niet afgeschaft. Voor de duidelijkheid herhaal ik dat ik er een voorstander van ben de advertentie af te schaffen. Dat gebeurt nog dit jaar. Het gebeurt echter niet met onmiddellijke ingang en wel om twee redenen. Ten eerste moet ik, om het ergens te beleggen, een concurrerende aanbieding krijgen. De Kamers van Koophandel doen het niet gratis. Zij hebben al gezegd wat zij ervoor willen vragen. Dat vind ik te duur. Wellicht gaan zij niet de goedkoopste tarieven vragen. Misschien doet iemand anders dat wel.

Ten tweede moet het een betrouwbare, goede website zijn. De Kamers van Koophandel hebben zelf gezegd dat zij nog extra moeten investeren. De website moet worden getest voordat deze op grote schaal en op die manier kan worden gebruikt.

De heer Aptroot (VVD):

Het lijkt wel of wij over andere Kamers van Koophandel spreken. De heer Koopmans heeft gelijk: als iemand kritisch is, ben ik het wel. Ik heb gebeld en naar hun websites gekeken. Zij zeggen dat zij al doen wat wij willen. Dat kunnen zij al op dit moment. Ik heb vernomen dat ondernemers over de Kamers van Koophandel-websites zeer tevreden zijn. Ik begrijp het probleem niet. De staatssecretaris spreekt over de kosten. Een Kamer van Koophandel die het moet registreren, kan het altijd voor veel lagere kosten doen dan een ander. De kosten voor de Kamer worden niet of nauwelijks minder als ze het niet op de website zet. Als het naar de Staatsdrukkerij/Uitgeverij gaat, moet men de desbetreffende informatie krijgen. Dat is al een handeling. Men moet daarvoor een website opbouwen. Onnodig, het systeem bestaat al bij de Kamers. Als het tegendeel niet is bewezen, dan moeten wij de gelegenheid aangrijpen.

Staatssecretaris Van Gennip:

De heer Aptroot herhaalt zijn argumenten. Hij zegt dat wij het vanavond regelen. Hij weet dat je in een markt, waarin slechts één aanbieder is, een hoge prijs betaalt als het vanavond moet worden geregeld. Ik heb daar geen zin in. Uiteindelijk komt dat op het conto van de ondernemers. Zij moeten dat betalen. Het kan ook op het conto van de overheid komen. Ik heb geen zin een te hoge prijs te betalen.

De heer Aptroot gaat in discussie over wie er beter is: de Kamers van Koophandel, de Staatsdrukkerij/Uitgeverij of iemand anders. Dat is nu net de discussie waar wij middenin zitten. Wie is de beste aanbieder? Wij hebben dat over een paar maanden geregeld. Als ik het doe, wil ik het ook goed doen. Ik heb een print bij me van de website. Als je wilt doorklikken om de jaarrekeningen te bekijken, moet je betalen. Als je het doet, moet je het goed doen en ervoor zorgen dat de website operationeel is. De Kamers van Koophandel hebben mij gezegd dat zij nog extra investeringen moeten doen om de website goed operationeel te krijgen. Zij willen dat nog testen. Zowel de concurrentieoverweging als de vraag of het een goede website wordt, zijn voor mij redenen een zorgvuldig proces te volgen. Dat betekent dat wij in september een operationele website hebben. Ik ben het met de Kamer eens dat de Kamers van Koophandel een grote kans maken. Het kan ook zijn dat iemand anders een betere aanbieding doet. Ik wil wel de concurrentie aangaan tussen de aanbieders.

De heer Van den Brink (LPF):

Als er wordt geantwoord, ben ik altijd benieuwd hoe groot de werkelijkheidswaarde is. Ik heb daarom een vraag, als proef op de som. Als het dan geen begrotingsverhaal is, dan neem ik aan dat de staatssecretaris wil dat de advertentie gratis in de Staatscourant wordt gepubliceerd. Dan is dat ook geregeld.

Staatssecretaris Van Gennip:

Op dit moment krijgt de Staatscourant nog inkomsten van de advertenties. Dat is sowieso binnenkort afgelopen. Daarom hebben zij natuurlijk gevraagd of zij kunnen meedingen naar de website, zodat zij op een andere manier inkomsten kunnen verkrijgen. Zij zullen de inkomsten van de verplichte advertenties inderdaad kwijtraken. Dat zijn echter de inkomsten van de Staatscourant en niet van mij.

De heer Van den Brink (LPF):

Dat is niet mijn vraag. Als dat zo is, zou ik iets suggereren, waarvan dat de staatssecretaris zegt dat het niet waar is. Wil zij dat de advertentie nog een jaar gratis wordt gepubliceerd?

Staatssecretaris Van Gennip:

Ik heb de heer Van den Brink geantwoord dat de opbrengst voor de Sdu of de staatskas – de opbrengst gaat overigens naar de Sdu – niet de overweging is voor het niet afschaffen. Wij gaan het juist afschaffen. Dit betekent dat de Staatscourant hoe dan ook deze papieren advertentie-inkomsten kwijt zal raken. Zodra wij een elektronisch medium aanwijzen, is de Staatscourant die verplichte papieren advertentie-inkomsten kwijt.

De heer Aptroot (VVD):

Ik vind de suggestie van de heer Van den Brink zeer interessant. Dit ging ook wel eens door mijn hoofd, maar het is voor mij verder niet relevant en ik hoop dat dit voor niemand het geval is. Ik ben echter blij dat de staatssecretaris ook op het web heeft gekeken. Het is precies zoals zij zegt: men kan zo zien wie heeft gedeponeerd, maar als men alle cijfers wil ophalen, moet men betalen. Heeft zij geconstateerd dat men zo op de website van de Kamers van Koophandel kan zien wie wel en niet hebben gedeponeerd? Zo ja, is zij het als mediumaanwijzer met mij eens dat daarmee aan de publicatieverplichting is voldaan? Beseft zij daarmee dus ook dat publicatie al plaatsvindt en dat er absoluut geen extra activiteiten, investeringen en kosten nodig zijn?

Staatssecretaris Van Gennip:

De Kamers van Koophandel hebben aan mij aangegeven dat deze website niet vrijelijk toegankelijk zal zijn zodra zij hét elektronisch medium worden, maar dat men zal moeten betalen om te kijken welke publicaties er staan. Op dit moment staat er een proefsite. Zij zijn die aan het opzetten en aan het proefdraaien. Zodra zij hét elektronisch medium worden, zeggen zij, moet voor dit inzien worden betaald.

De Kamers van Koophandel nemen een onderhandelingspositie in en de onderhandelingen gaan wij niet in de Kamer voeren.

De heer Aptroot (VVD):

Dat is het onzakelijke in de benadering van de staatssecretaris. Zij gaat onderhandelen. Zij moet gewoon zeggen dat de Kamers van Koophandel er zijn omdat zij een aantal overheidstaken uitvoeren, zoals het beheer van het handelsregister, omdat bij hen de jaarrekeningen worden gedeponeerd. Zij zorgen nu al voor de vermelding daarvan op hun website. De staatssecretaris moet hen zeggen dat wat zij al doen tot hun verplichtingen behoort. Extra kosten hoeven zij niet te maken, dus zij mogen hun tarieven niet verhogen. De staatssecretaris moet niet gaan onderhandelen of zij tegen betaling door ondernemers willen doen wat zij nu gratis doen. Zij moet gewoon eisen stellen. Het is dan geregeld. De kamers hebben gezegd dat zij heel blij zijn omdat zelfs het VVD-Kamerlid Aptroot iets positiefs in hun werk ziet. Zij zijn gelukkig, de staatssecretaris is gelukkig. Het kost niemand iets.

Pakt u nu door en ga niet onderhandelen en vragen wie de informatie wil geven voor een leuk prijsje. De staatssecretaris heeft het binnen handbereik als zij het aanwijst voor 0,0 euro.

Staatssecretaris Van Gennip:

De heer Aptroot weet ook dat het zo niet werkt. Als ik een extra service vraag aan welke aanbieder dan ook, dan zal daar iets tegenover moeten staan. Of dit nu papieren advertenties in de Staatscourant zijn of een elektronisch medium, ik wil zorgen dat ik in prijsconcurrentie twee of meer aanbiedingen naast elkaar heb en ik wil ervoor zorgen dat zo'n website betrouwbaar is. Dat is echt van groot belang.

Ik heb er geen zin in dat zo'n website vijf dagen down gaat en dat wij niet weten welke gegevens erop staan. Dan kunnen wij in Nederland geen zaken met elkaar doen. Er moet een prijsconcurrentiestelling zijn en er moet zorgvuldige besluitvorming over plaatsvinden. Daar zitten wij middenin. In september aanstaande zal er een operationele website zijn.

De heer Koopmans (CDA):

Heeft de staatssecretaris ook aan de kamers de vier andere projecten uit haar brief genoemd, die betrekking hebben op de administratieve last en voor de Kamers van Koophandel een vermindering van deze last opleveren van 98 mln. Elektronisch wijzigingen van bedrijfsgegevens doorgeven, levert 4,7 mln op. Het elektronisch afhandelen van overige transacties met de Kamers van Koophandel en het elektronisch inschrijven bij de Kamers van Koophandel leveren 1,6 mln op. Dan zijn er nog de wijzigingen van statuten en de ontbindingen. Neemt de staatssecretaris al dergelijke zaken mee in het aanvragen van een offerte bij de betrokken organisatie?

Staatssecretaris Van Gennip:

Op dit moment gaat het overallgesprek met de Kamers van Koophandel over alle administratieve lasten die omlaag moeten en vooral over de vraag hoe elektronische gegevens die door bedrijven eenmalig hoeven worden aangeleverd kunnen worden hergebruikt. Zij gaan erover hoe transacties zo goed mogelijk elektronisch kunnen worden afgedaan, via de transactiepoort van de overheid en het achterliggende handelsregister. Dat is het grote project waarin de Kamers van Koophandel een duidelijke rol spelen. Het onderhavige traject loopt daarnaast. Die trajecten zijn niet los van elkaar te zien. Of de Kamers van Koophandel hierover contact hebben of over andere onderwerpen, de dingen zijn gekoppeld. Dat is nodig, om te zorgen dat er één efficiënte offerte en organisatie is.

Ik denk dat ik een oordeel over de motie moet geven, voor zover dat nog niet duidelijk is.

De voorzitter:

Dat is voor de Kamer wel van belang.

Staatssecretaris Van Gennip:

De heer Aptroot toont in zijn motie een groot enthousiasme voor de Kamers van Koophandel, dat op een aantal plekken met open armen ontvangen zal worden. Ik ontraad de motie. In september is er een operationele website. Onmiddellijke afschaffing van de advertenties lijkt mij geen goede weg, zowel vanwege de zorgvuldige besluitvorming als vanwege de website. Die website moet goed werken en betrouwbaar zijn. De Kamer heeft zelf aangegeven dat daarvoor extra investeringen nodig zijn. Een onmiddellijke overschakeling is technisch niet mogelijk.

Als wij dit vanavond moeten regelen, wordt het te duur. Dan komt de concurrentiestelling er niet. Wij lopen een traject af. In september is er een operationele website. Ik heb in antwoord op Kamervragen duidelijk gezegd dat ik graag van de verplichte advertentie in de Staatscourant af wil. Wij zijn hard aan het werk om dat voor elkaar te krijgen, maar laten wij het zorgvuldig doen, zodat het systeem voor een lange termijn goed werkt voor de Nederlandse ondernemers. Wij moeten ons niet richten op een winst op korte termijn, van een paar weken. Het systeem moet een paar jaar goed opereren en niet alleen de komende weken een mooi item voor de discussie hier zijn.

De heer Aptroot (VVD):

Ik heb het gevoel dat wij langs elkaar heen praten. De staatssecretaris zegt dat er in september een website is. Ik neem aan dat zij zelf over het web heeft gesurft. Anders heeft een van haar ambtenaren het gedaan en haar enthousiast verteld dat je flitsend snel kunt zien wie er wel en wie niet heeft gedeponeerd. Heeft zij enige reden om aan te nemen dat dit niet goed functioneert? Ik hoor alleen maar positieve opmerkingen, ook van ondernemers, over deze dienstverlening door de Kamer van Koophandel.

Toen ik niets over Digitenne te weten kon komen van de minister van Economische Zaken of het bedrijf, heb ik even de jaarstukken geregeld via de Kamer van Koophandel. Dat kon zij zo leveren.

Staatssecretaris Van Gennip:

De Kamers van Koophandel hebben zelf aan mijn mensen aangegeven dat additionele investeringen en additionele testen nodig zijn om de website goed genoeg te maken. Dat lijkt mij de meest cruciale informatie. Die kwam niet van iemand die op het web aan het surfen is, maar van de Kamers van Koophandel zelf, van wie de site is.

De heer Van den Brink (LPF):

Handhaaft de heer Aptroot de motie? Als hij dat niet doet, hoef ik er ook niet over na te denken.

De heer Aptroot (VVD):

Ik zet een collega graag aan tot nadenken, zeker de heer Van den Brink. Dat is altijd goed. Ik heb het gevoel dat hij hetzelfde wil als ik. Ik handhaaf de motie. Volgens mij kan het en moeten wij het nu regelen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij zullen aanstaande dinsdag stemmen over de motie.

Ik dank de regering voor de verstrekte inlichtingen.

Sluiting 19.00 uur

Naar boven