Vragen van het lid Karimi aan de minister voor Ontwikkelingssamenwerking over de verslechterde situatie in Darfur.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Wij hebben de afgelopen twee jaar vaker over de situatie in Darfur gesproken. Steeds gaan wij weer over tot de orde van de dag, maar daar houdt de ellende niet op. Men gaat door met moord en verkrachting en ook aan de hongersnood komt geen eind.

De afgelopen week hebben de Verenigde Naties en de hulporganisaties weer gewaarschuwd. Het allerbelangrijkst is dat de burgerbevolking in Darfur steeds weer het slachtoffer wordt van moordpartijen door de regering en de rebellen. Wanneer wordt er serieus werk gemaakt van de bescherming van deze bevolking?

Tot nu toe heeft de wereld zich achter de Afrikaanse Unie geschaard, maar blijkbaar kan zij dit niet aan. Dat de internationale gemeenschap zegt dat het niet mogelijk is militairen en materialen te sturen omdat de Afrikaanse Unie dat niet wil, moet afgelopen zijn. Wat doet Nederland? Zal Nederland uiteindelijk een concreet aanbod doen? Dan doel ik op het sturen van militairen, materiaal en op steun aan de Afrikaanse Unie. Wat mij betreft, mag de Afrikaanse Unie onder druk worden gezet om dat aanbod te accepteren, zodat de civiele bevolking aldaar kan worden beschermd.

Minister Van Ardenne-van der Hoeven:

Voorzitter. Wij hebben in deze Kamer vaker gesproken over de situatie in Darfur en in Sudan als geheel. Ik ben geneigd om het een met het ander te verbinden. De Noord-Zuidontwikkelingen hebben een directe relatie met wat er in Darfur aan de hand is. De Nederlandse regering maakt zich geweldig veel zorgen over de ontwikkelingen in Darfur. Ik was daar eind januari en kon het gebied niet bezoeken omdat het er onveilig was. Vlak erna zijn er weer nieuwe bombardementen uitgevoerd. De Europese Raad heeft daarover uitspraken gedaan. Onze minister van Buitenlandse Zaken heeft het idee van een no-flyzone gelanceerd, maar dat is niet opgevolgd door de overige EU-lidstaten.

In de Veiligheidsraad wordt op dit moment gediscussieerd over een VN-troepenmacht Noord-Zuid. Er wordt gesproken over een vervolg op het rapport van de genocidencommissie en die van het rapport-Pronk. Er gebeurt wel wat. De druk wordt opgevoerd, zowel door Nederland als door de Europese Unie. Er is nog steeds een wapenembargo en er worden nog steeds geen financiële middelen beschikbaar gesteld, niet door de EU en niet door Nederland, zolang Darfur instabiel blijft. De Britten hebben inmiddels aangekondigd, niet over te zullen gaan tot besprekingen inzake schuldkwijtschelding voor Sudan als de situatie in Darfur onveilig blijft.

Het is er nog steeds onveilig, waardoor de humanitaire hulpverlening onvoldoende op gang kan komen. Mensen worden niet bereikt en voelen zich onveilig, hoewel het de afgelopen drie weken redelijk stabiel is, maar niet voldoende. De Afrikaanse Unie is er met te weinig troepen. Mevrouw Karimi heeft gelijk dat de missie van de Afrikaanse Unie nog steeds niet ten volle is ontplooid en nog moet doorgroeien naar 3000 man. Dat is pas voldoende.

Wat doet Nederland en wat doet de Europese Unie ten aanzien van de Afrikaanse troepenmacht? De Europese Unie heeft van meet af aan de AU-troepenmacht gesteund, financieel, met transport, met expertise en door het sturen van waarnemers. Ook Nederland doet dat en is een grote donor in dit verband. Door de EU is 80 mln beschikbaar gesteld, waarvan Nederland 8 mln voor zijn rekening neemt. Dat is ook nodig voor de troepenmacht. Tot twee keer toe zijn er met Nederlandse inzet troepen verplaatst, vorig jaar Rwandezen en begin dit jaar Senegalezen. Zij zijn toegevoegd aan de troepenmacht van de Afrikaanse Unie.

Dit is niet voldoende. Op dit moment wordt gesproken over de uitbreiding van de Afrikaanse troepenmacht tot misschien 10.000 man. De Afrikaanse Unie neemt daar zelf een besluit over. Sudan moet daarvoor instemming verlenen. Als dat niet gebeurt, kan de Europese Unie niets doen en dan kan ook Nederland niets doen. Daarbij is sprake van ownership en ligt er een eigen verantwoordelijkheid. Zo is het tot nu toe ook gegaan. De Europese Unie heeft samen met de Afrikaanse Unie veel praktijkervaring opgedaan. De Afrikaanse Unie moet eigen expertise opbouwen en met eigen verzoeken komen om de troepenmacht in Darfur te versterken. Als dat niet gebeurt, dat ben ik met mevrouw Karimi eens, dan blijft de situatie onveilig.

Het ligt overigens niet aan de Afrikaanse Unie, maar aan de regering en aan de rebellenbewegingen, die niet bereid zijn om de onderschreven protocollen na te leven en het staakt het vuren te respecteren. Gelukkig is het inmiddels zo ver dat zowel de rebellenbewegingen als de regering in de derde week van maart weer om de tafel gaan zitten voor de volgende ronde vredesbesprekingen. Dat is hard nodig, want daar moet het ook in Darfur van komen.

In Darfur is echter sprake van een toenemend banditisme en toenemende criminaliteit. Het ziet ernaar uit dat militia's uit elkaar vallen. De Janja-weed herbewapent zich weer. Het is een kwestie van grote onveiligheid. De Europese Unie zal de Afrikaanse Unie moeten steunen om de troepenmacht uit te breiden en de druk op te voeren op zowel de regering als de rebellen.

Wij zijn ook in de aanloop naar de donorconferentie, die op 11 en 12 april in Oslo wordt gehouden. Deze is eveneens een drukmiddel op de partijen in Darfur. Als zij erbij zijn, kunnen zij meedoen. Als er geen akkoord ligt, zullen de rebellenbewegingen geen deel uitmaken van die grote donorconferentie. Dat is ook een belangrijk element.

Dan kom ik op de landen in de regio. Ik was afgelopen week in Kenia, waar de regering mij vertelde dat zij van plan is om een eigen conferentie te organiseren. Zij wil het Noord-Zuidvredesproces en de situatie in Darfur op de agenda zetten van de IGAD-landen, om na te gaan op welke manier dit proces kan worden bespoedigd. De wederopbouw van Sudan en de uitwerking van het vredesakkoord stagneren op dit moment en dat is buitengewoon frustrerend voor de situatie in Darfur.

Kortom, de situatie is niet eenduidig, maar meervoudig. Wij moeten ook meervoudig bezig blijven. Dat doen wij als Nederland, als Europese Unie en in het verband van de Veiligheidsraad. Wij zullen dat straks ook doen tijdens de donorconferentie in Oslo, waarvoor nu al voorbereidingen zijn getroffen.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Volgens mij zitten de minister en ik toch op verschillende golflengtes. Het antwoord van de minister gaat over donorconferenties, conferenties in de regio en ownership, maar daar gaat het niet om. Het gaat om een gevoel van urgentie. Het gaat om de mensen in West-Sudan en Darfur die dag in, dag uit zijn blootgesteld aan geweld, verkrachting en honger. Ik heb geen behoefte meer aan conferenties en rapporten. Dat duurt al bijna twee jaar en die tijd is echt voorbij. Het is ook de verantwoordelijkheid van Nederland, de Europese Unie en de internationale gemeenschap om zelf in actie te komen. Het kan niet zo zijn dat wij ons achter de Afrikaanse Unie blijven verschuilen.

Is de minister bereid, met de minister van Defensie en de minister van Buitenlandse Zaken een concreet voorstel te ontwikkelen wat betreft de inzet van Nederlandse militairen en militair materiaal bij de Afrikaanse Unie? Wij hebben deze week gezien dat Nederland heel makkelijk troepen stuurt naar Afghanistan, wat 30 mln kost, maar voor Darfur is er maar 8 mln. Mijn vraag is dan hoe de minister haar prioriteiten stelt.

Minister Van Ardenne-van der Hoeven:

Ik heb niet het gevoel dat de geachte afgevaardigde en ik langs elkaar heen praten en verschillende discussies voeren. Ik denk dat zij niet de indruk heeft dat het hier om een Afrikaanse kwestie gaat.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Nee, het is geen Afrikaanse kwestie. Het is een kwestie van de internationale gemeenschap, waar wij ook een deel van zijn. Dat is precies het verschil van mening.

Minister Van Ardenne-van der Hoeven:

Wij zijn volop in touw, maar de beveiligingsmissie in Darfur is een missie van de Afrikaanse Unie. Daar kunnen wij geen Europese of VN-missie van maken, behalve als daarover een beslissing wordt genomen door de Veiligheidsraad, maar het ziet er niet naar uit dat dit gebeurt. Op dit moment wordt er gediscussieerd over een vredesmissie Noord-Zuid en niet over een vredesmissie in Darfur.

Het is een wonderlijk idee om Nederland zelfstandig troepen te laten aanbieden, op welke manier dan ook, want dat is nog nooit vertoond en dat is ook niet aan de orde, omdat de missie van de Afrikaanse Unie daardoor volkomen zou derailleren. Dat is een Afrikaanse missie, die gevuld wordt met Afrikaanse troepen. Wij bieden expertise en transport aan, zoals helikopters en tenten en wat nodig is voor die Afrikaanse missie. Daarin wordt voorzien. Er zijn voldoende troepen, dat is het probleem niet. Men heeft tijd nodig om te ontplooien.

Ik vind dat mevrouw Karimi een vraag stelt die niet aansluit op wat er op dit moment aan de hand is in Sudan en in Darfur. Ik ben het met mevrouw Karimi eens dat het afschuwelijk is dat wij het moorden, plunderen en verkrachten niet tot stilstand kunnen brengen. Ik wijs erop dat het overigens sinds een paar weken rustiger dan ooit is in Darfur. Dat is geen garantie voor de toekomst. De partijen zijn echter bereid, om de tafel te gaan zitten. Die belangrijke elementen moeten wij niet verwaarlozen. Ook daarbij speelt Nederland een belangrijke rol.

De voorzitter:

Ik vraag om korte vragen te stellen en om ook kort te antwoorden. Ik wil de laatste serie vragen, van mevrouw Vergeer, over vijf minuten beginnen.

De heer Koenders (PvdA):

Wij zien in Darfur een slepende genocide. In de kranten krijgt Sudan echter niet de helft van de aandacht die Afghanistan en Irak krijgen. Heeft minister Bot in het gesprek met de Amerikanen het punt van de no-flyzone voor op de agenda gezet? Is Nederland gevraagd om troepen te leveren voor het Noord-Zuidprobleem? Wat is daarop geantwoord? Hoe is mijn motie uitgevoerd om wat betreft genie en logistiek een bijdrage te leveren aan de Afrikaanse Unie? Dat moet niet door te wachten op een verzoek, maar door op hoog niveau met de Afrikaanse Unie in contact te treden.

Minister Van Ardenne-van der Hoeven:

Wij zijn aan de bal in Addis Abbeba. Daar hebben wij een terzake kundige kolonel gestationeerd om exact te definiëren wat nodig is om assertief en proactief te zijn. Dat levert tot nu toe echter geen nieuwe verzoeken op. Het idee dat wij vanuit Nederland moeten identificeren wat er nodig is in Darfur, over de hoofden van de veiligheidscommissie van de Afrikaanse Unie, gaat ons te ver. Dat is ook niet de bedoeling. Wij hebben alles aangeboden waarom gevraagd is. Er is voor meer dan 8 mln aan ondersteuning gegeven. De Europese Unie doet ook wat. Wij hebben de gevraagde expertise verleend. Daar ligt het probleem niet. Het probleem ligt in het sneller ontplooien van de troepen. Er is nog geen rechtstreeks verzoek van de secretaris-generaal aan Nederland gedaan om aan Unmiset mee te doen. De situatie loopt nog. In de Veiligheidsraad wordt een discussie gevoerd over een mandaat. Ik neem aan dat wij binnenkort bij de zaak worden betrokken. Daarop bestaat momenteel nog geen zicht. Ik kan niet zeggen of collega Bot bij de Amerikanen de no-flyzone aan de orde heeft gesteld. Er is veel besproken. Ik zal het hem echter vragen en de Kamer vervolgens daarover informeren.

Mevrouw Van der Laan (D66):

Het is volstrekt ongeloofwaardig dat een Amerikaanse resolutie de oplossing zou bieden. Ik weet wat de Amerikaanse opstelling inzake het Strafhof is. Wat gaat Europa doen om te zorgen dat in de resolutie aandacht wordt besteed aan het strafhof? Laat de Amerikanen maar een veto uitspreken. Ik denk dat zij niet zover zullen gaan. Kan de minister er in Europees verband voor zorgen dat er meer aandacht komt voor de mensenrechtenpassage in de resolutie, met name voor de massaverkrachtingen? De minister zegt heel weinig te kunnen doen als Sudan niet wil. Het is volgens haar een Afrikaanse zaak. Wij kunnen echter sancties instellen. Er kan veel en hoge politieke druk komen om aan de Sudanezen duidelijk te maken dat wij dit niet pikken. Vandaar dat de weg naar het strafhof nodig is. Er moet dan ook veel actiever opgetre den worden, ook in de Veiligheidsraad.

Minister Van Ardenne-van der Hoeven:

Er is al ongelofelijk veel activiteit. Er wordt veel diplomatieke actie ondernomen. Er wordt momenteel heel veel overlegd. Wat betreft de EU is duidelijk dat het advies van de onderzoekscommissie wordt gevolgd. Het ICC is het strafhof bij uitstek voor het berechten van deze wandaden. Dat is ook de inzet in de Veiligheidsraad. Het is aan de Veiligheidsraad om een oplossing te vinden voor het conflict tussen de partijen. Bij de discussie over de berechting van degenen die deze wandaden hebben gepleegd, speelt niet alleen de VS een rol. De wijze van oplossing ligt echter bij de Veiligheidsraad en niet meer bij de Europese Unie. De Kamer weet goed dat de Europese Unie als enige sancties heeft staan en bereid is om sancties te treffen. Ook dat is onderwerp van discussie in de Veiligheidsraad. Niet alleen het ICC is een drukmiddel. Het kan ook gaan om een no-flyzone, visabeperkingen en dergelijke. Deze kwesties liggen in de Veiligheidsraad nog steeds op tafel.

De heer Van Bommel (SP):

Volgens de Verenigde Naties heeft op dit moment in Darfur de ergste humanitaire crisis ter wereld plaats. Eind vorig jaar is het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties gestopt omdat men voor te weinig beveiliging kon zorgen. Volgens noodhulpcoördinator Jan Egeland van de Verenigde Naties bestaat er dringend behoefte aan noodhulp en voedselhulp. Anders dreigt er hongersnood voor 2 tot mogelijk 4 miljoen mensen. Welke pogingen onderneemt de Europese Unie om ervoor te zorgen dat de noodhulp in elk geval kan worden verstrekt? Daarbij kan er sprake zijn van financiële steun voor noodhulp dan wel van een andersoortige bijdrage om ervoor te zorgen dat er daadwerkelijk voedselhulp aan Darfur kan worden gegeven.

Collega Koenders sprak over een slepende genocide. Dat is bij mijn weten door de Verenigde Naties niet als zodanig vastgesteld. Wat is de opvatting van de Nederlandse regering daarover? Wanneer genocide wordt vastgesteld, ontstaat er een nieuwe situatie en zijn er andere mogelijkheden, met verdergaande bevoegdheden om in te grijpen, ook buiten de toestemming van de regering van Sudan om.

Minister Van Ardenne-van der Hoeven:

De term genocide is niet afkomstig uit het rapport van de onderzoekscommissie. De Europese Unie heeft zich geschaard achter de bevindingen van de onderzoekscommissie. Wat er is gebeurd, is buitengewoon ernstig, maar de term genocide is niet gebruikt en wordt dus niet overgenomen door de Europese Unie. Was dat wel het geval geweest, dan zou er een grond zijn ontstaan om in te grijpen.

Het gaat op dit moment inderdaad om noodhulp. Die hulp kan alleen worden verstrekt als het gebied veilig en vrij toegankelijk is. Die veiligheid en toegankelijkheid zijn inmiddels weer gewaarborgd. De financiën zijn op dit moment niet het grote probleem. Het grote probleem bestond uit de bombardementen op diverse delen van Darfur, enkele weken geleden, vlak voor het interview met de heer Egeland. De Antonovs zijn nu teruggetrokken onder druk van de internationale gemeenschap. Ik hoop dat men de bombardementen niet zal hervatten. Dit betekent dat er nu weer onverkort noodhulp kan worden verleend. Het blijft echter steeds vastzitten op de veiligheid.

De heer Brinkel (CDA):

Het is belangrijk om druk uit te oefenen op de regering in Khartoum, maar uiteindelijk gaat het om geslaagde vredesonderhandelingen, met name tussen de regering in Khartoum en de rebellen in Darfur. Daar wordt uiteindelijk de duurzaamste oplossing bereikt. Welke rol speelt de regering, al dan niet in Europees verband, om de vredesonderhandelingen te laten beginnen en om ze te laten slagen?

Minister Van Ardenne-van der Hoeven:

Nederland is al heel lang waarnemer bij de besprekingen tussen de rebellen en de regering in Khartoum. De besprekingen zijn opgeschort wegens de vijandelijkheden, met name van de zijde van de regering. Inmiddels is er ook vanuit Nederland druk uitgeoefend op beide partijen en daardoor hebben wij beide partijen en de regering weer zo ver dat men de besprekingen wil hervatten. Die besprekingen zullen plaatsvinden in Abuja in Nigeria. Binnen twee weken zit men daar om de tafel. Men heeft toegezegd te proberen om eind maart, nog voor de donorconferentie, tot een akkoord te komen, zodat helder wordt welke partijen zich aan de afspraken houden en welke niet. Ik sta niet in voor de uitkomst van de discussie, maar het is wel hoopgevend dat namens de regering van Sudan vice-president Taha aan de onderhandelingen zal deelnemen. Dat is ook de man die de onderhandelingen tussen het noorden en het zuiden heeft gevoerd en tot een succesvol einde heeft weten te brengen. Ik heb er goede hoop op, en vanuit Nederland zullen getuigen aanwezig mogen zijn om de besprekingen te volgen en waar nodig te ondersteunen.

De heer Szabó (VVD):

Wij hebben te maken met een buitengewoon ingewikkeld conflict, waar alles met alles blijkt samen te hangen. De minister heeft gezegd dat het Noord-Zuidconflict in Sudan een relatie heeft met de activiteiten in Darfur. In het Noord-Zuidconflict is al enige tijd geleden een vredesakkoord gesloten, maar in Darfur is het conflict nog net zo hevig als een aantal jaren geleden. Wij moeten de zaak niet zo ingewikkeld maken, dat leden van de Afrikaanse Unie aan het eind van de dag zeggen dat zij hun hand niet in dat wespennest gaan steken. Wij moeten duidelijk aan de Afrikaanse Unie kunnen aangeven waarom wij hun inzet willen hebben. Wat is nu nog specifiek de relatie tussen het Noord-Zuidconflict en het conflict in Darfur?

Minister Van Ardenne-van der Hoeven:

Het Noord-Zuidconflict is inmiddels opgelost, maar er zijn partijen binnen het conflict van destijds die helemaal geen trek hebben in een oplossing daarvan. Het islamitische noorden stond heel lang tegenover het christelijke zuiden. Een aantal partijen legt zich niet neer bij het vredesakkoord en probeert via Darfur te bereiken dat het een heel onrustige regio blijft. Zij voeden ook de conflicten die blijven voortduren. Het is een heel ingewikkeld spel dat moet worden gespeeld op verschillende tafels, met Khartoum en met de zuidelijke rebellenbeweging SPLM die ook contacten heeft met de rebellen in Darfur. Het is allemaal niet in één korte zin samen te vatten. Ik heb het gevoel dat de heer Szabó het heel helder op een rijtje heeft.

De voorzitter:

Ik verleng het vragenuur iets door mevrouw Vergeer in de gelegenheid te stellen om haar vragen te stellen. Na het antwoord van de staatssecretaris geef ik de heer Vendrik de gelegenheid om aanvullende vragen te stellen omdat hij ook vragen had aangemeld.

Naar boven