Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over het prostitutiebeleid, te weten:

- de motie-Rouvoet c.s. over ontmoediging van het gebruikmaken van diensten van illegale prostituees (25437, nr. 48);

- de motie-Van der Staaij/Rouvoet over tippelzones en de Rotterdamse aanpak (25437, nr. 49);

- de motie-Örgü/Arib over betere opsporing, vervolging en berechting van loverboys (25437, nr. 50).

(Zie vergadering van 18 januari 2005.)

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Van der Staaij.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Ik wil de motie op stuk nr. 49 intrekken, omdat de minister heeft toegezegd dat hij datgene wat in de motie wordt gevraagd, bij het onderzoek zal betrekken.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Van der Staaij/Rouvoet (25437, nr. 49) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.

Op verzoek van de heer Rouvoet stel ik voor, zijn motie (25437, nr. 48) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Örgü/Arib (25437, nr. 50).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

Naar boven