Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | nr. 41, pagina 2732-2733 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | nr. 41, pagina 2732-2733 |
Vragen van het lid Vos aan de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie over het uitzetten van asielzoekers naar Nigeria, terwijl ze daar niet vandaan komen.
Mevrouw Vos (GroenLinks):
Mijnheer de voorzitter. Ik wil de minister vragen stellen over een rapportage die Twee Vandaag gisterenavond uitzond. Daarin was te zien dat meer voorbeelden zijn te noemen van mensen die ten onrechte naar Nigeria zijn uitgezet. Twee Vandaag liet mensen aan het woord, zoals een advocaat, iemand van de organisatie voor jonge asielzoekers en Vluchtelingenwerk Nederland. Zij zeiden dat dit regelmatig voorkomt en dat het om méér dan incidenten gaat. Ook de hoogleraar Van Kalmthout van de Universiteit van Tilburg heeft in zijn onderzoek aangegeven dat Nigeria een uitzonderlijke positie inneemt. Er gaan zeer veel mensen terug naar Nigeria, veel meer dan naar andere Afrikaanse landen. Nigeria neemt in feite iedereen op die daarheen wordt teruggestuurd; ook zou er een overnameconvenant bestaan met Nigeria. Ik stel hierover de volgende vragen aan de minister.
Bestaat er een overeenkomst of overnameconvenant tussen Nederland en Nigeria over de terugname van asielzoekers en illegale vreemdelingen? Zo ja, wil de minister deze overeenkomst dan naar de Kamer sturen?
Bestaat er landeninformatie bij de IND over Nigeria? Wil de minister ook deze informatie publiek maken en naar de Tweede Kamer sturen?
Bestaat er een zogenaamd ECOWAS-paspoort? Deze afkorting staat voor: Economic Community of West-African States, een gemeenschap waar een aantal Afrikaanse staten deel van uitmaakt, zoals Nigeria, Sierra Leone, Guinee en Liberia. Het bestaan van de ECOWAS zou het mogelijk maken dat bewoners van deze staten met dit paspoort gemakkelijk van de ene staat naar de andere reizen. Houdt de IND bij haar uitzetbeleid rekening met het bestaan van dit paspoort? Zet de IND wellicht mensen gemakkelijker naar Nigeria uit, ervan uitgaande dat zij toch wel van het ene land naar het andere kunnen reizen? Graag verkrijg ik hierover opheldering.
Kan de minister aangeven hoeveel mensen uit Nederland naar Nigeria zijn uitgezet met een ECOWAS-reisdocument of een laissez-passer?
Houdt de minister het uitgangspunt overeind dat mensen alleen worden uitgezet naar het land waar zij oorspronkelijk vandaan komen of het land waarvan zij de nationaliteit dragen?
Minister Verdonk:
Voorzitter. Mevrouw Vos vroeg of er een overnameconvenant is met Nigeria. Zoals bekend, bestaan er allerlei terugkeer- en overnameovereenkomsten. Deze worden in Europees en Beneluxverband afgesloten; ook zijn er overeenkomsten met daarin een terugkeer- en overnameclausule. Het komt voor dat er bilaterale afspraken zijn die worden vastgelegd in een MoU, een memorandum of understanding. Deze MoU's zijn niet openbaar. Er is geen sprake van een terugkeer- en overnameovereenkomst Met Nigeria, noch is er sprake van een MoU. De terugkeer van Nigeriaanse onderdanen gebeurt op basis van een laissez-passer, waarmee zij terugkeren naar Nigeria. Dit laisser-passer wordt afgegeven door de Nigeriaanse vertegenwoordiging. De terugkeer vindt dus niet plaats op basis van een EU-document.
Mevrouw Vos vroeg voorts naar de aantallen mensen die zijn teruggekeerd naar Nigeria. In 2004 zijn 610 personen teruggekeerd naar Nigeria. Hiervan keerden 11 personen vrijwillig terug, terwijl 482 personen zijn uitgezet onder begeleiding van de marechaussee. Voorts zijn 117 personen vertrokken onder toezicht; zij zijn begeleid tot aan het vliegtuig. Om dit in evenwicht te kunnen plaatsen, meld ik ook de asielinstroom van de afgelopen jaren: 556 personen in 2002, 414 in 2003 en 223 in 2004.
Het uitgangspunt is dat mensen terugkeren naar het land van herkomst. Zij worden dan gepresenteerd op de ambassade van het land waarvan zij zeggen dat zij daar vandaan komen of waarvan wij denken dat zij daar vandaan komen, op grond van het onderzoek dat wij doen zoals de taalanalyse. Als zij inderdaad uit het betreffende land komen, krijgen zij van de ambassade papieren en kunnen zij terug naar het land van herkomst. In eerste instantie gaan de mensen derhalve terug naar het land van herkomst, maar als men aangeeft of als wij zeggen dat er een veilig alternatief is waar zij naartoe kunnen, dan is dat ook een mogelijkheid.
Mevrouw Vos (GroenLinks):
Voorzitter. Het laatste punt van de minister verbaast mij nogal. Ik ging ervan uit dat het beleid nog steeds was dat mensen naar het land van herkomst worden teruggestuurd of naar het land van hun nationaliteit. De minister zegt nu dat dat in eerste instantie gebeurt. Als er echter een veilig alternatief is, geldt dat blijkbaar niet meer. Dan kan iemand dus naar een volstrekt ander land worden teruggestuurd. Ik vind dat eerlijk gezegd schokkende informatie. Ik vraag de minister om dit te bevestigen en nader toe te lichten, want dit is een belangrijk punt.
Ik heb nog een vraag over het bestaan van overnameafspraken. De minister zegt dat er geen overeenkomst met Nigeria is en dat er geen memorandum of understanding mee is afgesproken. De heer Van Kalmthout schrijft evenwel in zijn onderzoek dat er wel overnameconvenanten met Nigeria bestaan. Dat heeft hij geconcludeerd op basis van gesprekken die hij in het kader van dat onderzoek heeft gevoerd. Ik wil van de minister weten of het juist is wat zij hier zegt, namelijk dat er geen overeenkomst bestaat. Ik ga ervan uit dat die er dus wel is en ik verzoek haar die informatie naar de Kamer te sturen.
Kijkend naar de landenlijst op de website van INLIA valt mij op dat er erg weinig eisen worden gesteld aan de bewijslast van de Nigeriaanse overheid om mensen naar Nigeria terug te sturen. Stuurt Nederland niet erg gemakkelijk mensen naar Nigeria terug, zonder de zekerheid dat zij er ook vandaan komen?
Minister Verdonk:
Voorzitter. Ik heb het rapport van de heer Van Kalmthout bekeken, maar ik ben daarin de suggestie over Nigeria niet tegengekomen.
Het punt waarop ik doelde, is dat mensen in eerste instantie teruggaan naar het land van herkomst of naar een veilig ander land. Wij hebben in ieder geval in Europees verband afspraken gemaakt over een derde land waarmee een vreemdeling binding heeft. Ik doelde ook op het door ons gehanteerde vestigingsalternatief, op basis waarvan bijvoorbeeld mensen uit Tsjetsjenië terug kunnen keren naar de Russische Federatie.
Wij hebben geen MoU met Nigeria, maar wel bepaalde afspraken. Ieder land is verplicht zijn eigen onderdanen terug te nemen. Wij presenteren aan de Nigeriaanse ambassade Nigerianen en mensen van wie wij denken dat zij uit Nigeria komen. De Nigeriaanse overheid neemt dan haar verantwoordelijkheid om die mensen terug te nemen.
Mevrouw Vos (GroenLinks):
Voorzitter. Ik ga ervan uit dat Nederland de verantwoordelijkheid neemt om mensen terug te sturen naar het land waar zij vandaan komen, waar ze een netwerk hebben en waar zij een overlevingskans hebben. Ik hoor de minister nu zeggen dat men dat allemaal niet zo nauw neemt en dat er inmiddels andere afspraken over gemaakt zijn. Ik wil haar vragen of het werkelijk zo is dat zij mensen van wie zij niet zeker weet dat zij uit Nigeria komen, toch naar dat land terugstuurt. Is het zo dat mensen die wellicht uit Sierra Leone of een ander Afrikaans land komen, door Nederland naar Nigeria terug worden gestuurd met het idee dat dit ook wel een veilig derde land is?
Minister Verdonk:
Voorzitter. Zo ligt het niet. Ik neem aan dat mevrouw Vos hierbij doelt op de casus die gepresenteerd is in het televisieprogramma. Ik zal die even toelichten. De casus ging over mevrouw B. Zij heeft in eerste instantie verklaard in het bezit te zijn van de Sierraleoonse nationaliteit. Zij is dan ook gepresenteerd bij de Sierraleoonse vertegenwoordiging. Zij had geen documenten en zij heeft daar enkele woorden gezegd. Deze ambassade heeft na de presentatie schriftelijk verklaard dat mevrouw niet in het bezit is van de Sierraleoonse nationaliteit. Toen is mevrouw gepresenteerd bij de Nigeriaanse ambassade, omdat men dacht dat zij daar vandaan zou komen. Na die presentatie is door de Nigeriaanse vertegenwoordiging vastgesteld dat mevrouw inderdaad de Nigeriaanse nationaliteit heeft. Toen is aan mevrouw een laissez-passer afgegeven. Met dit vervangend reisdocument kon mevrouw toen verwijderd worden naar Nigeria. Bij terugkeer in Nigeria is zij ook geaccepteerd door de Nigeriaanse immigratieautoriteiten. Later bleken er toch twijfels te zijn omtrent naar nationaliteit. Toen is door de Nigeriaanse autoriteiten mevrouw gepresenteerd bij de Sierraleoonse vertegenwoordiging in Nigeria. Daar werd vastgesteld dat mevrouw in het bezit was van de Sierraleoonse nationaliteit. Met de lokale autoriteiten in Nigeria is vervolgens meteen naar een oplossing gezocht. Aan mevrouw is aangeboden om op vrijwillige basis, op kosten van Nederland, door te reizen naar Sierra Leone, maar dat wilde mevrouw niet. Toen is mevrouw teruggehaald naar Nederland. Op dit moment zit zij in vreemdelingenbewaring, in afwachting van haar terugkeer naar Sierra Leone. Hiermee heb ik een helder antwoord gegeven over hoe die procedure gaat. Als die mevrouw in het begin bij de Sierraleoonse ambassade duidelijk had gemaakt wie zij was, was duidelijk geweest dat zij een onderdaan was van Sierra Leone en dan had zij terug gekund naar Sierra Leone.
De heer Klaas de Vries (PvdA):
Krijgt de Nigeriaanse regering een vergoeding voor elke asielzoeker die zij terugneemt?
Minister Verdonk:
Bij mijn weten niet.
De heer Klaas de Vries (PvdA):
Mocht u nog tot nader inzicht komen, dan vernemen wij dat, neem ik aan.
Minister Verdonk:
Natuurlijk.
De heer Nawijn (LPF):
Ik heb het betoog van de minister gehoord. Dat was op zichzelf een goed betoog. Ik denk dat voorop moet staan dat uitzetten een heel moeilijke zaak is. Op zichzelf is er volgens mij niets op tegen dat iemand die wordt afgewezen of illegaal is, met een bepaalde procedure naar een bepaald land gaat. Dat mag ook een ander land zijn. Ik vind alleen dat dit soort praktijken in de openbaarheid moeten komen en dat de minister in de Kamer moet toegeven dat er afspraken zijn dat mensen die naar een ander land worden teruggestuurd, doorgestuurd kunnen worden. Uitzetten is een uitermate moeilijke zaak, vooral bij mensen die geen documenten meer hebben. Laten wij de praktijk van uitzetten ondersteunen, maar laten wij dat in alle openheid doen. Ik denk dat dit voor iedereen veel duidelijker is. Is de minister dat met mij eens?
Minister Verdonk:
Ik ben het geheel eens met de heer Nawijn.
De heer De Wit (SP):
De minister heeft gezegd dat er geen sprake is van een terugnameovereenkomst of een memorandum of understanding. Daarna zei de minister dat er wel afspraken zijn gemaakt. In de uitzending was nadrukkelijk sprake van het verstrekken van ontwikkelingsgelden door Nederland aan Nigeria. Een van de afspraken, toezeggingen of verplichtingen die daar tegenover staan, is dat Nigeria uitgeprocedeerde asielzoekers makkelijker opneemt. Als die twee eerdere afspraken niet bestaan, zijn er dan wellicht afspraken gemaakt door ontwikkelingssamenwerking, zodat er wel degelijk sprake is van een overeenkomst, maar van een andersoortige overeenkomst dan waar de minister nu op doelt?
Minister Verdonk:
Mij is niets bekend over deze afspraken. Dat laat onverlet dat ik vind dat wij langzamerhand toe moeten naar een wat hechtere relatie tussen ontwikkelingssamenwerking en migratie, bijvoorbeeld terugkeer.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20042005-2732-2733.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.