Vragen van het lid Algra aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de overbelasting bij arrestatieteams.

De heer Algra (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie werd vanmorgen opgeschrikt door berichtgeving in de Volkskrant. Er zou sprake zijn van overbelaste en onderbezette arrestatieteams bij de politie. Natuurlijk horen wij graag van de minister van BZK of deze berichtgeving inhoudelijk klopt en of leden van arrestatieteams inderdaad 18 uur per dag maken. Wij praten dan niet over het overtreden van de Arbeidstijdenwet met een uurtje, want volgens dat artikel in de Volkskrant werkt men structureel 15 tot 18 uur per dag. Wij praten ook niet over een situatie van de laatste anderhalve maand. Volgens het artikel praten wij echt over een structurele situatie die ook al in het jaar 2001 en daaropvolgend in het jaar 2003 plaatsvond. Dat wekt bij ons toch wel zorgen. Bij het verrichten van arrestaties mogen namelijk geen fouten worden gemaakt. Zijn er bij weten van de minister door deze werkdruk al fouten gemaakt of bijna fouten gemaakt? Is hij ook van mening dat sprake is van een onverantwoorde situatie? Wat heeft hij er tot nog toe aan gedaan om die overbelasting te doen afnemen? Heeft hij hierover overleg gevoerd met zijn korpsbeheerders? Het zal toch voor de minister geen nieuw fenomeen zijn dat hij vanmorgen uit de Volkskrant moest vernemen.

Bovendien wordt in het artikel gerept van zeven arrestatieteams. Dat verbaasde mij enigszins, want mij is bekend dat wij in Nederland acht arrestatieteams hebben. Als bij de zeven arrestatieteams sprake is van overbezetting, dan vraag ik mij af waarom geen gebruik wordt gemaakt van dat achtste arrestatieteam. Dan heb ik het over het zeer capabele arrestatieteam van de marechaussee. Waarom wordt daar geen gebruik van gemaakt, terwijl de andere teams kennelijk 300 arrestaties per jaar moeten verrichten?

Wij hebben natuurlijk ook met de actuele situatie te maken. Het schijnt zo te zijn dat mensen die de arrestaties verrichten, ook worden uitgeleend voor de persoonsbeveiliging. De situatie is op dit moment kennelijk nog nijpender dan zij zich structureel liet aanzien. Wat doet de minister daaraan? Worden de schotten binnen de politie weggenomen? Wordt er gebruikgemaakt van ex-beveiligers en ex-arrestatieteamleden die nog steeds inzetbaar zijn bij de politie? Kortom, ik hoor graag van de minister hoe hij met deze berichtgeving omgaat, wat hij er tot nog toe aan gedaan heeft en wat hij op zeer korte termijn van plan is om te doen.

Minister Remkes:

Voorzitter. Zoals de heer Algra al suggereerde, is de overbelasting bij de aanhoudings- en ondersteuningseenheden mij bekend. Ik heb vorig jaar een feitenonderzoek afgerond naar de overtredingen van de Arbeidstijdenwet. Het afgelopen jaar is hard gewerkt om met wervingscampagnes nieuwe leden voor de eenheden te werven. Dat blijkt een moeilijke zaak. Het werk bij de eenheden is zwaar en vergt veel van de agent. Niet iedere agent opteert daarvoor. De aanwas is daar dus dun. Daarnaast zijn ook de eisen die aan de eenheden worden gesteld, erg hoog. Niet iedereen komt dus door de selectie.

Verder is de laatste tijd inderdaad sprake van een extra beroep op de eenheden in verband met de bijstand aan de DKDB; ik hoef de redenen daarvoor niet aan te geven. Vanwege de dreiging die verschillende personen in onze samenleving op dit moment ondervinden, stel ik alles in het werk om deze mensen zo goed mogelijk te laten beveiligen. Tekorten bij de DKBD moeten nu dus even worden opgevuld met hetgeen wij hebben. Dat is voor de Kamer geen nieuws. Wij roeien met de riemen die wij hebben. Het gaat om specifieke werkzaamheden van de politie die zich slecht verdragen met de huidige Arbeidstijdenwet. De versoepeling van die wet, die is aangekondigd door collega De Geus, zal overigens slechts ten dele ruimte geven. Als werkgever moet ik immers rekening houden met de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van de AOE'ers.

Daarmee is voor mij niet alles gezegd. Er is al geruime tijd overleg met de politiebonden. Wij moeten verder zoeken naar oplossingen om de onderbezetting bij de eenheden tegen te gaan. Ik ben van plan om daarover op korte termijn in overleg te treden met de politietop, zodat wij samen kunnen zoeken naar andere wegen om toch de vacante plekken bij de eenheden op te vullen. Over de resultaten van mijn inspanningen zal ik de Kamer, mede in het licht van de herziening van de BBE-structuur, direct na het kerstreces informeren. Oplossingen liggen in de lijn van een betere planning van de inzet, meer samenwerking tussen korpsen, dus ook met Defensie, een eventuele verlenging van de maximale bindingstermijn van zes jaar en de inzet van andere doelgroepen, bijvoorbeeld de EBB.

De werving bij de DKBD is in volle gang. Ik hoop zo spoedig mogelijk de DKBD op de gewenste sterkte te hebben en dus geen structureel beroep meer te doen op de arrestatie-eenheden. De brief die de Kamer over onder meer beveiligingsaspecten nog te wachten staat, zal ook met zoveel woorden op dat laatste element ingaan.

De heer Algra (CDA):

Voorzitter. De minister gaat niet in op mijn toch wel interessante vraag waarom het achtste team niet wordt ingezet. Wij hebben bij de marechaussee een team dat geschikt is en ook eerder is ingezet voor arrestaties. Waarom zit dat team nu thuis en wordt daarvan geen gebruikgemaakt?

De minister schetste dat het een lastige situatie is. Maar hij wil in alle eerlijkheid toch niet aan deze Kamer vertellen dat er van de ongeveer 50.000 politiemensen in Nederland maar 126 capabel, bereid of geschikt te maken zijn om te worden ingezet bij arrestatieteams? Dat kan toch niet de Nederlandse politie zijn? Ik weiger dat in ieder geval te geloven en ik vind ook dat de minister moet weigeren dat te geloven. De minister had er twee jaar mee bezig kunnen zijn en zijn voorganger een jaar. In die drie jaar had er meer moeten gebeuren. Wij moeten niet altijd alleen achteraf onze goede wil uitspreken. Dat vind ik ook niet goed.

Ik heb ook geen antwoord gehad op mijn opmerking over de gevaarlijke situaties. Laat het duidelijk zijn: het gaat het CDA niet om de overtreding van de Arbeidstijdenwet met een uurtje. Het nieuwe wetsvoorstel van minister De Geus levert voor het probleem, dat men 18 uur per dag wordt ingezet, geen oplossing. Wij moeten niet willen dat mensen die een verantwoordelijke taak vervullen, structureel 18 uur per dag worden ingezet. Ook daar is de minister niet op ingegaan. Je kunt er immers op wachten, dat wij daardoor gevaarlijke situaties krijgen. Dat is niet iets dat misschien gebeurt, maar gewoon een kwestie van wachten.

Minister Remkes:

Vanzelfsprekend kan ik op de laatste vraag van de heer Algra op dit moment geen antwoord geven. Het arrestatieteam van de Kmar wordt overigens structureel ingezet ten behoeve van het regiokorps Utrecht. Ik heb natuurlijk aangegeven dat ik niet van zins was om in deze situatie te berusten. Vandaar ook dat ik sprak over de aangegeven trajecten.

De heer Kortenhorst (CDA):

De relatie tussen Binnenlandse Zaken en Defensie rondom interne veiligheid is hier al een paar keer aangestipt. Mijn vraag is wanneer er een glashelder samenwerkingsprotocol komt tussen BZK enerzijds en Defensie anderzijds rondom binnenlandse veiligheid en dergelijke. Ook in de varkenspestcrisis liep het immers mis. En een paar maanden geleden zeiden beide ministers zelf in De Telegraaf, dat een heleboel dingen niet waren geregeld. Wanneer wordt dat nu eens geregeld?

Minister Remkes:

Ik ben zeer intensief in overleg met de collega van Defensie om over een brede linie nadere afspraken te maken over een verbetering van de samenwerking. Ik gaf aan dat de Kamer na de kerst een nadere standpuntbepaling tegemoet kan zien over de structuur van de BBE. Dat heeft daar ook mee te maken. Er wordt op dit ogenblik langs verschillende wegen aan gewerkt.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. Misschien bedoelde de heer Kortenhorst hetzelfde, maar er is naar aanleiding van de uitbraak van mond- en klauwzeer in 2001 uitvoerig gesproken over de gevolgen voor de teams die daartegen moesten optreden. De Arbeidsinspectie constateerde toen dat er structureel een overschrijding plaatsvond van de normering van de Arbeidstijdenwet. Toen is afgesproken, dat er een protocol zou komen over het conflict tussen de arbeidstijden en de inzet van de politie bij dit soort bedreigingen van de rechtsorde, het opsporen van strafbare feiten en dergelijke. In de brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 27 juni 2002 wordt heel uitdrukkelijk gesteld: wij gaan werken aan een protocol om het conflict tussen de regels en die verschillende situaties op te heffen. Is aan dat protocol gewerkt en wat is de stand van zaken?

Minister Remkes:

Ik zal dat onmiddellijk laten nagaan, want het is mij op dit moment niet bekend.

De heer Straub (PvdA):

Voorzitter. Wij maken ons ook zorgen over die 15 tot 18 uur, hoewel wij een deel kunnen verklaren uit de bijzondere omstandigheden waar wij op dit moment in zitten. In het bericht wordt echter gesuggereerd dat er veel meer overtredingen zijn over een veel langere periode, ook voordat die extreme inzet werd gevraagd. Kan de minister ons inzicht geven in aard en type van de overtredingen bij deze teams zodat wij structureler naar de oorzaak kunnen kijken? Gaat het uitsluitend om een personeelsgebrek of is er ook sprake van een planningsgebrek, zoals soms het geval is bij overtredingen van de Arbeidstijdenwet? Heeft de minister beschikking over de gegevens en kan hij die naar ons toesturen?

Minister Remkes:

Ik heb net gesproken over een betere planning. Ik ben best bereid om na te gaan of de Kamer vorig jaar niet al geïnformeerd is over dat onderzoek waar ik zojuist melding van maakte. Als dat niet het geval is, ben ik bereid om de Kamer daar nader over te informeren. De genoemde elementen worden daar dan bij meegenomen.

De heer Straub (PvdA):

Kan daar eventueel een quick update van de laatste stand van zaken aan worden toegevoegd?

Minister Remkes:

Ik geef net aan dat de door u genoemde aspecten vanzelfsprekend aan de orde komen daarbij.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

De minister zegt dat de Arbeidstijdenwet wordt aangepast, maar daarmee is de huidige situatie nog niet recht getrokken. Het gaat om de bescherming van mensen zodat zij niet op onverantwoorde wijze hun werk moeten verrichten. In de cijfers staat dat mensen structureel 15 tot 18 uur werken, dat er 126 agenten zijn die alleen nog maar slapen en werken en dat elk team elke maand 200 overtredingen van de Arbeidstijdenwet noteert. Daaruit blijkt wel dat deze situatie alle perken te buiten gaat. Is de minister van mening dat er nog verantwoord gewerkt wordt? Hoe lost hij de problemen zodanig op dat de Arbeidstijdenwet op een verantwoorde manier wordt gevolgd?

Minister Remkes:

Ik heb expliciet aangegeven, dat wijziging van de Arbeidstijdenwet weliswaar bijdraagt aan een oplossing, maar niet de oplossing zelf kan zijn. Ik heb daarom een aantal alternatieve trajecten geschetst. Ik ken niet alle details op dit moment, maar als het beeld dat vanmorgen in de pers verscheen werkelijk waar is, dan is de situatie niet verantwoord.

De heer Nawijn (LPF):

Speelt de salariëring een rol bij de arrestatieteams? Kan de minister dat punt meenemen in zijn notitie aan de Kamer? De minister zegt dat het heel zwaar werk betreft en dat is het natuurlijk ook. Ik vind dat het aantrekkelijk gemaakt moet worden. De minister zegt dat de plaatsen van de DKDB gevuld moeten worden. Ik weet dat een aantal DKDB'ers overgestapt is naar het particuliere bedrijfsleven, de beveiliging, vanwege de betere betaling. Ik vraag de minister, mede gelet op de ontstane situatie omtrent beveiligingen, om meer flexibiliteit te betrachten.

Minister Remkes:

Vanzelfsprekend ben ik altijd bereid om ook naar de financiële aspecten te kijken. Ik zeg evenwel niet nu dat een en ander niet verantwoord is.

De heer Cornielje (VVD):

De minister gaf zo-even aan dat hij in overleg wil treden met de top van de politie. Is de minister zelf niet bevoegd om aanwijzingen te geven? Is hij zelf niet bevoegd om op te treden? Als dat niet het geval is, is het dan niet wijs om die bevoegdheid wel te verschaffen?

Minister Remkes:

De heer Cornielje weet dat ik voorstander ben van ruimere bevoegdheden van de minister van BZK en van de minister van Justitie. Wordt morgen vervolgd!

Naar boven