Vragen van het lid Arib aan de minister van Defensie over het bericht dat het ministerie van Defensie geen goederenvliegtuig ter beschikking stelt voor hulp na de aardbeving in Marokko door het Komitee Marokkanen voor Mensenrechten in Nederland en door NOVIB.

Mevrouw Arib (PvdA):

Voorzitter. In verband met de aardbeving in Marokko zijn vanuit de Marokkaanse gemeenschap verschillende initiatieven genomen om hulp te bieden. Een daarvan is het initiatief van het Komitee Marokkanen voor Mensenrechten en NOVIB. Deze organisaties hebben honderden tenten, dekens en andere hulpgoederen ingezameld. Om deze te kunnen vervoeren, hebben zij een aanvraag voor een goederentransportvliegtuig ingediend bij de ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie. Deze aanvraag werd aanvankelijk welwillend ontvangen, maar later kwam van de zijde van het ministerie van Buitenlandse Zaken het bericht dat die aanvraag wordt afgewezen.

Is de minister op de hoogte van deze aanvraag en kan hij de redenen aangeven waarom deze is afgewezen? Is de minister alsnog bereid een goederentransportvliegtuig beschikbaar te stellen om de ingezamelde goederen naar het rampgebied in Marokko te brengen?

Minister Kamp:

Voorzitter. Opnieuw blijkt hoe kort de lijnen zijn tussen mensen en organisaties in de samenleving en het Nederlandse parlement en hoe snel het parlement reageert. Ik heb dit verzoek namelijk pas afgelopen vrijdag ontvangen. Toen is gevraagd, vliegtuigen beschikbaar te stellen voor het transport van hulpgoederen naar Marokko.

Om drie redenen heeft mijn collega voor Ontwikkelingssamenwerking besloten dit verzoek niet te honoreren. Zij is echter hier niet uitgenodigd.

De eerste reden is dat wij reeds op 24 februari besloten hebben het urban search and rescue team naar Marokko te laten gaan. Wij hebben 40 leden van dat team plus 15 ton hulpgoederen met twee Herculestransportvliegtuigen naar Marokko gebracht gaan om daar ondersteuning te gaan bieden. Het ging daarbij om hulp ter waarde van 0,5 mln euro. Wij vonden dat in het geheel van de internationale noodhulp een respectabele bijdrage van Nederland.

De tweede reden om het verzoek van 4 maart niet te honoreren was dat naar onze indruk de behoefte aan humanitaire noodhulp inmiddels afgenomen is en dat de nog benodigde hulp verleend kan worden door de Marokkaanse autoriteiten zelf.

De derde reden is gelegen in het feit dat naar onze overtuiging financiële hulp aan Marokko effectiever is. Men zou geld beschikbaar kunnen stellen waarvan de Marokkaanse autoriteiten zelf hulpgoederen kunnen kopen.

Deze drie overwegingen hebben ons doen besluiten het verzoek van afgelopen vrijdag niet te honoreren. Ik ben ook niet bereid dit verzoek in heroverweging te nemen. Wij hebben besloten het niet te doen en daarbij zou ik het willen laten.

Mevrouw Arib (PvdA):

Voorzitter. Ik neem aan dat de minister namens het kabinet spreekt. Ik betreur zijn houding ten zeerste, te meer omdat ik zijn redenen niet deel. De minister wijst op het team dat naar Marokko is gegaan om hulp te bieden. Aan de organisaties is meegedeeld dat dit hulpteam niet goed is behandeld in Marokko en dat dit een reden om het verzoek niet te honoreren. Natuurlijk moeten reddingswerkers goed worden behandeld door de autoriteiten, maar een slechte behandeling mag nooit een reden zijn om anderen te beletten hulp te bieden. Daarmee worden immers vooral de mensen getroffen die deze hulp hard nodig hebben. Ik vind het jammer dat de minister dit argument hier herhaalt.

Het tweede argument van de minister is dat er voldoende hulp is in Marokko. Ik ben daar geweest; ik ben gisteren teruggekomen. Er is wel hulp, maar die is absoluut niet voldoende en komt niet op tijd bij de mensen die deze hulp hard nodig hebben. Het is juist heel goed om extra hulp te bieden. Op dit moment is er acuut behoefte aan tenten en dekens. Ook de tijd speelt een belangrijke rol. Dit is voor mij een reden te meer om toch een vliegtuig beschikbaar te stellen.

Ik ben het met de minister eens dat er vooral behoefte is aan financiële steun. Het is heel goed dat er verschillende initiatieven zijn ondernomen door zowel NOVIB en het Rode Kruis als de Marokkaanse gemeenschap om allerlei girorekeningen te openen. Het gaat er vooral om dat je niet alleen nu, maar ook op de lange termijn middelen beschikbaar stelt voor de wederopbouw. Ik vraag de minister om opnieuw naar de aanvraag te kijken. Het is heel schrijnend wat daar gebeurt. Juist de ngo's, waaronder dit comité, kunnen een belangrijke rol spelen bij de hulpverlening aan de slachtoffers van de ramp.

Minister Kamp:

Ik heb vermeden om een verwijt in de richting van de Marokkaanse autoriteiten uit te spreken. Ik heb slechts vastgesteld dat wij een hulpteam bestaande uit 40 personen en 15 ton hulpgoederen met twee vliegtuigen naar Marokko hebben gebracht om noodhulp te geven, dat dit een waarde had van 0,5 mln en dat het een substantiële bijdrage was aan de internationale noodhulp. Ik zal de andere twee argumenten niet herhalen, maar deze drie argumenten hebben de regering gebracht tot haar standpunt. De Nederlandse regering is geen transportbedrijf. Wij hebben een beperkte hoeveelheid transportmiddelen die niet zomaar steeds opnieuw vrij kunnen worden ingezet. Wij menen dat de Nederlandse bijdrage substantieel is geweest, zoals men van ons had mogen verwachten, gelet op de situatie daar. Wij zijn van mening dat de overige hulp die daar moet worden gegeven door de Marokkaanse autoriteiten kan worden aangestuurd en verzorgd, zeker als zij daarvoor financiële middelen, al dan niet uit het buitenland, ter beschikking krijgen. Wij willen het verzoek dan ook niet heroverwegen.

De heer Herben (LPF):

Voorzitter. Ik heb van de minister goed begrepen dat wij beschikken over twee Hercules transportvliegtuigen. De Marokkaanse luchtmacht beschikt over een veelvoud daarvan, een stuk of acht, negen. Misschien is het dienstig dat het verzoek van mevrouw Arib wordt doorgeleid naar de Marokkaanse autoriteiten, in het bijzonder de Marokkaanse luchtmacht. Wellicht is het ook verstandig voor de Marokkaanse verenigingen in Nederland dat zij op die autoriteiten een beroep doen, want het lijkt mij een kleine moeite om de spullen hier te komen ophalen.

Naar boven