Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, morgen te behandelen bij het begin van de vergadering:

  • - de verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften (29235, nrs. 17 t/m 20).

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van deze week:

  • - de brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid inzake huisvesting UWV (26448, nr. 108).

Ik doe dit voorstel, nadat mij is meegedeeld wat daarover de besluitvorming in de procedurevergadering van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid is geweest. Ik stel voor, dit debat morgen te voeren met spreektijden van maximaal vijf minuten per fractie.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

U ziet dat op het nader herziene schema dit debat morgen voor 14.00 uur onder voorbehoud stond geagendeerd. Dat voorbehoud kan nu worden doorgestreept.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. In aanvulling op hetgeen u net heeft gezegd, wijs ik erop dat de vaste commissie de minister uitdrukkelijk heeft verzocht, ervoor te zorgen dat de correspondentie tussen hem en het UWV, de verslagen en de afvloeiingsregeling tijdig voor het debat bij de Kamerleden aanwezig zouden zijn. Ik heb deze stukken nog niet gezien. Ik zou u willen verzoeken via het stenogram deze wens nog een keer over te brengen.

De voorzitter:

Ik aarzel een beetje. Als de brief van de commissie naar de minister is gestuurd, aarzel ik om daaroverheen weer een brief van mij en een stenogram te sturen. Er moet altijd vertrouwen zijn. Die stukken komen beslist. Er is altijd wel iemand op het departement die meeluistert naar de regeling.

Het woord is aan mevrouw Hamer.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter. Ik vraag om heropening van het plenaire debat over de implementatie van het vrije verkeer van werknemers. Ik vraag dat als voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het verzoek is, dat debat bij voorkeur nog deze week te houden.

De voorzitter:

Het is een verzoek van de commissie, dus daar kan ik bijna niet tegenop. Er is een debat gevoerd. De beraadslaging is gesloten. Er is gestemd en er is een motie aangenomen. Het kabinet heeft een brief gestuurd over de wijze waarop de motie zal worden uitgevoerd. U kunt dus niet om een heropening vragen. Het is hoogstens een verzoek om die brief op de agenda te zetten.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Als dat u helpt, wil ik dat met liefde zo formuleren. Het is wel een verzoek van de commissie om die brief nog deze week te bespreken.

De voorzitter:

Ik ben mij ervan bewust dat het formeel klinkt – dat hoort tot mijn taak – maar ook met het oog op mogelijke precedenten zou ik het geen heropening van de beraadslaging willen noemen, maar een kort debat over de brief die het kabinet over dit onderwerp aan de Kamer heeft gezonden.

Ik stel voor, het verzoek in die zin in te willigen, met spreektijden van maximaal 2 minuten per fractie, en om dit debat in te passen in de agenda van morgen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Crone.

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter. Gisteren hebben wij het vragenuurtje afgerond c.q. de regeling van werkzaamheden geopend met het in mijn ogen unieke fenomeen dat de minister een seconde na het vragenuurtje allemaal dingen ging vertellen die hij niet in de Kamer had verteld. Hij heeft ons nu in een nietszeggend briefje – ik had om een brief gevraagd – laten weten dat hij in de Kamer vragen heeft beantwoord en dat hij dit ook buiten de Kamer heeft gedaan. Ik stel voor, dat wij hem vragen om alsnog in de Kamer die vragen te beantwoorden, en vraag dan ook een debat hierover aan. Daarbij herhaal ik het verzoek om de CPB-stukken bij te voegen, want ook die staan inmiddels allemaal in de krant. Mocht de minister dat een reden vinden om niet te hoeven komen, dan wijs ik erop dat hij hier toch zal moeten komen. Wij gaan het debat niet meer uitstellen. Het is op de gang gebeurd en het moet nu zo snel mogelijk in dit huis gebeuren.

De voorzitter:

Ik stel vast dat u een dubbel verzoek doet: een debat naar aanleiding van de brief die is binnengekomen, en een herhaald verzoek om de CPB-gegevens.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik steun het dubbele verzoek van de heer Crone volmondig, temeer nu gisteravond is gebleken dat niet alleen door de minister van Financiën, maar ook door coalitiepartijen posities worden betrokken in het debat over al dan niet bezuinigen. Dat debat moet dan ook maar eens in de Kamer gevoerd worden. Wij kunnen morgen dus een prachtig debat tegemoetzien.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Voorzitter. Ik heb de brief van de heer Zalm ook gelezen. Daar staat in dat de pers goed geïnformeerd was. Gisteravond heb ik naar het tv-programma NOVA gekeken en daar werd het percentage van 3,3 genoemd dat in de wandelgangen was genoemd, maar niet in de Kamer. Ook ik zal het op prijs stellen als wij gewoon in dit huis de cijfers te horen krijgen. Er hoeft dan geen debat te komen over koopkrachtplaatjes, bezuinigingen, ombuigingen en weet ik wat allemaal, want het zijn alleen voorlopige cijfers, maar toen ik gisteren de vergaderzaal uitliep, werd inderdaad in de wandelgangen het percentage genoemd, terwijl dat niet was gebeurd in de Kamer. Dat is hoogst ongebruikelijk en ook ik wil de cijfers in de Kamer horen noemen. Ik steun dus het verzoek van de heer Crone.

De heer Crone (PvdA):

Wij willen inderdaad alleen een kort debat over de hoofdlijnen van het beleid. Wij gaan dus niet tot in detail alle cijfers bespreken, maar willen vooral nagaan welke beleidsconclusies de regeringsfracties en het kabinet trekken.

De voorzitter:

Ik stel aan de Kamer voor, het gevraagde debat naar aanleiding van de brief van de minister vanavond te houden – om praktische redenen is dat het beste tijdstip voor dit debat – met spreektijden van maximaal 2 minuten per fractie.

Verder stel ik voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar de minister van Financiën, ook met het oog op het herhaalde verzoek van de heer Crone over de CPB-stukken.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Tichelaar.

De heer Tichelaar (PvdA):

Voorzitter. Ik heb u gisteren gevraagd om een spoeddebat met de minister van LNV te organiseren. U hebt mij toen terecht verwezen naar de commissievergadering. Die is gisteren geweest, maar ik handhaaf namens mijn fractie het verzoek om een spoeddebat met de minister van LNV over zijn brief van 12 februari over de grootschalige bemonsteringsactie. Ik heb begrepen dat de minister in het buitenland is, dus mogelijk kan dit debat morgen plaatsvinden.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Sprekend namens mijn collega de heer Duyvendak wil ik dit verzoek van de heer Tichelaar ondersteunen.

De heer Van der Ham (D66):

Ook ik steun het verzoek van de heer Tichelaar.

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie vindt dat de minister vooral zijn werk moet doen. Dit punt komt ook niet uit de wandelgangen, maar is in een brief vastgelegd. Wij hebben tegen de minister gezegd dat hij zijn gang kan gaan en dat wij achteraf wel vaststellen of hij het goed heeft gedaan. Wij vinden dan ook dat het geen pas geeft om tussendoor allerlei debatten over dit onderwerp te houden. Wij hebben geen behoefte aan het gevraagde debat.

De voorzitter:

Mag ik u vragen wat u bedoelt als u zegt: de minister moet zijn werk doen.

De heer Atsma (CDA):

De minister heeft in een brief aan de Kamer aangekondigd wat hij zal doen. Hij is daarmee bezig, maar nu vragen de collega's een debat aan. Wij hebben geen behoefte aan zo'n debat. De minister moet gewoon zijn werk doen. Hij zal zich aan zijn toezegging houden.

De heer Rijpstra (VVD):

De VVD-fractie heeft geen behoefte aan een debat. Wij hebben hierover gesproken in de procedurevergadering. Er was geen meerderheid voor dit verzoek, maar de collega's hebben natuurlijk het recht om dit hier opnieuw ter discussie te stellen.

De heer Hermans (LPF):

Ik sluit mij aan bij de woorden van de laatste spreker. Wij hebben geen behoefte aan een debat.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Mijn fractie sluit zich aan bij het oorspronkelijke verzoek om over dit onderwerp een debat te voeren.

De voorzitter:

U kent mijn opvatting. Als er wordt gevraagd om een debat, stel ik voor, dat dit debat wordt gehouden. Aan de andere kant heb ik er moeite mee om de besluitvorming van de commissie te doorkruisen.

De heer Tichelaar (PvdA):

Voorzitter. Ik heb mijn verzoek aan de commissie voorgelegd. Er is geïnventariseerd welke fracties wel of geen behoefte hebben aan een debat. De fracties van de VVD en het CDA hebben zich tegen dit verzoek uitgesproken. De voorzitter van de commissie heeft vervolgens geconcludeerd dat ik de vrijheid had om dit verzoek in de plenaire vergadering in te brengen. Er is echter geen formeel besluit genomen.

De voorzitter:

Laat er geen misverstand over bestaan: u heeft uiteraard de vrijheid om uw verzoek hier in te brengen.

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter. Er is inderdaad geen besluit genomen. De gevoelens zijn gewisseld waarbij de CDA-fractie ook namens andere fracties heeft gesproken. Dit was voor de heer Tichelaar kennelijk aanleiding om dit verzoek alsnog hier in te dienen. In de commissie bestond er geen meerderheid voor dit debat en vervolgens is het verzoek doorgeschoven naar deze regeling van werkzaamheden. Als er gisterenmiddag een meerderheid was geweest, had de commissie op dat moment wel besloten tot een debat.

De voorzitter:

Dit is mij te onduidelijk. Ik kom daarom terug op mijn hoofdlijn: ik stel aan de Kamer voor om aan het verzoek van de heer Tichelaar te voldoen. Ik stel voor, dit debat hedenavond te houden, omdat de minister morgen niet aanwezig is. Verder stel ik voor, de spreektijd vast te stellen op maximaal 2 minuten per fractie.

De heer Atsma (CDA):

Volgens onze informatie is de minister vandaag in Brussel. Het VAO over dierenwelzijn is daarom voor morgenavond geagendeerd, want dan is hij weer terug.

De voorzitter:

Wij zullen nagaan wanneer de minister beschikbaar is. Ik laat u zo spoedig mogelijk weten wanneer dit debat zal worden geagendeerd.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Ten Hoopen.

De heer Ten Hoopen (CDA):

Voorzitter. Namens de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat vraag ik u om het verslag van het algemeen overleg over de bergingsproblematiek op de agenda te plaatsen, zo nodig na het reces.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen. Dit onderwerp zal worden toegevoegd aan de agenda voor de vergadering in de eerste week na het reces.

Aldus wordt besloten.

Naar boven