Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op verzoek van de fractie van de ChristenUnie benoem ik in:

  • - de contactgroep Groot-Brittannië het lid Huizinga-Heringa tot lid;

  • - de contactgroep België het lid Slob tot lid;

  • - de contactgroep Duitsland het lid Rouvoet tot lid.

Op verzoek van de fractie van de VVD benoem ik in:

  • - de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken het lid Geluk tot lid in de bestaande vacature en het lid Veenendaal tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Geluk;

  • - de vaste commissie voor Europese Zaken het lid Griffith tot lid in de bestaande vacature en het lid Veenendaal tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Griffith;

  • - de vaste commissie voor Defensie het lid Veenendaal tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Hofstra;

  • - de vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken het lid Örgü tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature;

  • - de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport het lid Veenendaal tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Luchtenveld;

  • - de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer het lid Örgü tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Schippers en het lid Veenendaal tot lid in plaats van het lid Örgü;

  • - de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het lid Veenendaal tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Van Miltenburg.

Het woord is aan de heer Van Bommel.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. De regering heeft bij brief van 30 januari aan de Kamer laten weten dat de motie met betrekking tot het wapenembargo tegen China niet wordt uitgevoerd. In de motie wordt de regering gevraagd, zich in Europees verband uit te spreken tegen opheffing van het wapenembargo in verband met de mensenrechten in China en in verband met de dreigende taal van China aan het adres van Taiwan. Deze motie is met kamerbrede steun aanvaard. Het is niet de gewoonte dat de regering moties niet uitvoert. Volgens mij moet dit ook geen gewoonte worden.

Voorzitter. Vandaar dat ik via u verzoek om een spoeddebat met de minister van Buitenlandse Zaken over deze weigering om de motie uit te voeren. Ik zie ook graag dat de minister-president daarbij aanwezig is. Vorige week vrijdag heeft hij tijdens zijn persconferentie aangegeven dat het voorzitterschap van de EU in de tweede helft van dit jaar een zelfstandige rol speelt in de afweging van de regering om deze motie niet uit te voeren.

De voorzitter:

Ik stel voor om aan het verzoek van de heer Van Bommel te voldoen en dit debat aanstaande donderdag aan het begin van de vergadering te houden met spreektijden van drie minuten per fractie; dit onder voorbehoud van de agenda van de minister. Ik stel tevens voor, het kabinet kennis te laten nemen van de wens van de heer Van Bommel dat ook de minister-president daarbij aanwezig is, maar dat aan het kabinet zelf over te laten. Daarnaast stel ik voor om het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister-president en de minister van Buitenlandse Zaken.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Karimi.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Voorzitter. Op verzoek van de algemene vergadering van de VN buigt het Internationaal Gerechtshof zich over de legitimiteit van de 700 kilometer lange apartheidsmuur die door Israël wordt gebouwd. De Nederlandse regering heeft volgens berichten in de media het Internationaal Gerechtshof in Den Haag laten weten dat zij bezwaar heeft tegen behandeling van deze zaak. Deze positie van Nederland is hoogst verbazingwekkend. Zij valt niet te rijmen met het oordeel van Nederland dat de bouw van deze muur in strijd is met het internationale recht. Dit is weer een voorbeeld van de wijze waarop Nederland zich...

De voorzitter:

U vraagt het debat aan. Als u nu al over de inhoud begint, gaat dit van uw spreektijd in het eventuele debat af.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

De rechters willen de mondelinge behandeling van de zaak op 23 februari beginnen. Daarop gelet, wil ik de minister van Buitenlandse Zaken interpelleren over deze zaak.

De heer Koenders (PvdA):

Voorzitter. Het lijkt mij goed om hierover te spreken, maar dan wil ik wel graag beschikken over de precieze tekst van de inbreng van de Nederlandse regering bij het Hof. Ik kan mij ook voorstellen dat het een debat wordt in plaats van een interpellatie, zodat iedereen er voluit aan mee kan doen.

De heer Wilders (VVD):

Voorzitter. Mijn fractie heeft geen bezwaar tegen het houden van deze interpellatie. Ik ben het echter met de heer Koenders eens dat een brief met de overwegingen van het kabinet zeer behulpzaam kan zijn om het debat te kunnen voeren of de interpellatie te kunnen houden.

De heer Eurlings (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie sluit zich aan bij het verzoek zoals dat is geamendeerd door de heer Koenders, dus een debat op basis van een brief van de regering.

De voorzitter:

Het gaat te ver om te zeggen dat de heer Koenders het verzoek heeft geamendeerd. Hij heeft zijn visie gegeven.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Ik heb begrepen dat het verzoek om een spoeddebat nog niet in het Reglement van orde is opgenomen. Om die reden heb ik een interpellatie aangevraagd. Een van mijn vragen zal zijn wat de precieze inbreng van de Nederlandse regering zal zijn ten aanzien van het Hof. Ik heb geen bezwaar tegen het houden van een spoeddebat in twee termijnen.

De voorzitter:

Ik stel voor om te voldoen aan dit verzoek en om het op te vatten als een verzoek om een spoeddebat. Ook stel ik voor, aan het kabinet de informatie te vragen zoals is aangegeven door verschillende woordvoerders in dit ordedebat. Verder stel ik voor om het debat aanstaande donderdag te houden, waarbij ik nog niet precies kan aangeven op welk moment en om daarbij een spreektijd af te spreken van drie minuten per fractie. Ten slotte stel ik voor om dit deel van het stenogram door te geleiden naar het kabinet, in dit geval alleen naar de minister van Buitenlandse Zaken.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Smits.

Mevrouw Smits (PvdA):

Voorzitter. De vaste commissie heeft vragen gesteld over de problemen rondom aanvullende verzekeringen voor ouderen en mensen met een chronische ziekte of een handicap. De antwoorden waren dermate onbevredigend en het probleem is dermate urgent dat ik mede namens de SP en GroenLinks deze week een spoeddebat wil houden met spreektijden van een minuut of vijf.

De voorzitter:

Het laatste heb ik niet helemaal verstaan. Ik stel voor om ook aan dit verzoek te voldoen en om het debat deze week te houden, hoogstwaarschijnlijk op woensdagavond, afhankelijk van de beschikbaarheid van de bewindspersoon. Om een beetje in het ritme van de week te blijven, stel ik voor om ook voor dit debat een spreektijd af te spreken van drie minuten per fractie.

Mevrouw Smits (PvdA):

Drie minuten is echt te weinig. Het is een tamelijk gecompliceerd probleem waarover grondig gesproken moet worden. De vragen zijn niet echt beantwoord, dus dat moet ook in het debat zelf gebeuren. Een spreektijd van vijf minuten is het minimum.

De heer Buijs (CDA):

Ik ga akkoord met het voorstel, maar ik verzoek u om het debat in plaats van woensdag, donderdag te houden.

De voorzitter:

De minister van Buitenlandse Zaken is alleen op woensdag beschikbaar en er zijn vele onderwerpen aan de orde op dat terrein. Daarom kan ik tot mijn spijt niet voldoen aan dat verzoek. Ik stel voor om de spreektijd te bepalen op vijf minuten. Het wordt een absolute testcase voor de voorzitter om de sprekers daaraan te houden. Overigens zit ik woensdagavond niet voor!

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van der Laan.

Mevrouw Van der Laan (D66):

Er heeft een staatsbezoek aan Thailand plaatsgevonden naar aanleiding waarvan ons het blijde bericht heeft bereikt dat er een verdrag zou komen. De Kamer heeft daartoe unaniem bij motie opgeroepen. Sindsdien hebben wij echter niets daarover gehoord. Ik wil graag een brief vragen van de ministers Bot en Donner waarin wordt aangegeven hoe het met het verdrag staat.

De voorzitter:

Omdat dit verzoek voortkomt uit een door de Kamer aangenomen motie, stel ik voor om het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de ministers van Justitie en van Buitenlandse Zaken.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Jager.

De heer Jager (CDA):

Voorzitter. Mede namens de fracties van de Partij van de Arbeid, de VVD, de LPF, de SGP en de ChristenUnie verzoek ik u, de stemmingen van vanmiddag over de Natuurbeschermingswet uit te stellen teneinde de regering in de gelegenheid te stellen, de Raad van State om een spoedadvies te vragen over het interpretatieverschil van de tekst in de Europese richtlijn, met name gelet op de door de fracties van het CDA en de LPF ingediende amendementen nrs. 35 en 36.

Wij verzoeken de regering met nadruk bij het spoedadvies, dat alleen zij kan aanvragen, de door de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State aan het Europese Hof voorgelegde prejudiciële vragen van 27 maart 2002 te betrekken over een aantal belangrijke begripsbepalingen.

Wij verzoeken de voorzitter of hij het daarheen wil geleiden dat de regering het spoedadvies binnen vier weken aan de Kamer doet toekomen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Wij hebben een uitgebreid debat gevoerd over de Natuurbeschermingswet. De minister heeft misschien wel drie keer gezegd dat de genoemde amendementen in strijd zijn met de Europese regelgeving. Vraagt de heer Jager om een advies, omdat hij de minister niet op diens woord gelooft?

De heer Jager (CDA):

Nee, het heeft te maken met interpretatieverschillen, zoals ik zo-even aangaf. Mij gaat het erom duidelijkheid te krijgen over de interpretatieverschillen. Over hetzelfde onderwerp zijn prejudiciële vragen gesteld aan het Europese Hof. Daarom is het wellicht zinvol daarover op korte termijn ook duidelijkheid te krijgen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Het probleem is dat de heer Jager het afdoet als interpretatieverschillen. De minister heeft wel drie of misschien zelfs wel vier of vijf keer gezegd dat de betreffende amendementen in strijd zijn met de Europese regelgeving en dus niet uitgevoerd kunnen worden. Ik vat uw verzoek daarom zo op dat u de minister in dezen niet op zijn woord gelooft.

De heer Jager (CDA):

Nee, zover wil ik niet gaan. Mij lijkt dit een interpretatieverschil van hetgeen de minister heeft gezegd.

De voorzitter:

Dit debat kan niet bij de regeling gehouden worden. Ik stel daarom voor, akkoord te gaan met het verzoek, de stemmingen uit te stellen tot een nader te bepalen tijdstip en het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, met name de minister van LNV, met het verzoek aan hem om het verzoek van de heer Jager door te geleiden naar het kabinet.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Wij hebben er geen behoefte aan om de stemmingen nu uit te stellen. De minister was zeer overtuigend over de bewuste amendementen, dus het is uitstel van executie. Dat zien wij als een politiek trucje waar wij op dit moment echt geen zin in hebben.

De voorzitter:

Naar mij blijkt, stemt de Kamer in met het verzoek van de heer Jager om de stemmingen uit te stellen.

Het woord is aan mevrouw Arib.

Mevrouw Arib (PvdA):

Voorzitter. Vorige week heeft een debat over huisartsenzorg plaatsgevonden. Ik verzoek het verslag van die vergadering op de plenaire agenda te zetten.

De voorzitter:

Ik stel voor akkoord te gaan met dit verzoek en dit onderwerp toe te voegen aan de agenda van de vergaderingen van volgende week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Marijnissen.

De heer Marijnissen (SP):

Voorzitter. Het is met spijt in het hart dat ik u en de Kamer een mededeling heb te doen, namelijk dat het lid Ali Lazrak geen deel meer uitmaakt van de fractie van de SP. Na een lange periode van onzekerheid heeft de fractie unaniem moeten vaststellen dat er niet langer sprake is van onderling vertrouwen tussen enerzijds de fractie en anderzijds het lid Lazrak. Daarom heeft de fractie moeten concluderen dat er in de toekomst eigenlijk niet meer sprake kan zijn van werkbare verhoudingen.

De voorzitter:

Ik dank u voor uw mededeling. Ik deel de Kamer mee dat ik een brief van de heer Lazrak heb ontvangen waarin hij meedeelt dat hij niet langer lid is van de fractie van de SP. Conform het verzoek van de heer Lazrak in die brief zal ik in de loop van de dag een gesprek met hem hebben. Daarna zullen eventueel nadere mededelingen volgen die zo nodig ook morgenochtend nog in het Presidium van de Kamer besproken zullen worden.

Naar boven