Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor om de stemmingen in verband met wetsvoorstel 28220, Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het gebruik van internationale jaarrekeningstandaarden, en in verband met wetsvoorstel 28339, Wijziging van de Waterleidingwet (eigendom waterleidingbedrijven), op verzoek van de betrokken bewindslieden wederom uit te stellen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Karimi.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Voorzitter. Vorige week werd bekend dat de heer De Hoop Scheffer de toekomstige secretaris-generaal van de NAVO wordt en vanochtend is ook bekend geworden wie zijn opvolger gaat worden als minister van Buitenlandse Zaken. Deze laatste moet echter, als het aan de minister-president ligt, twee maanden in de wachtkamer zitten. Dat is eigenlijk een novum in de Nederlandse geschiedenis en wat mijn fractie betreft geen goed novum. Wij vinden dat er, gezien de internationale ontwikkelingen, zo snel mogelijk een Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken moet zijn die niet op het punt van vertrekken staat. Daarom zouden wij graag de Voorzitterbrief die de minister-president hierover naar de Kamer heeft gestuurd, in een spoeddebat met de minister-president willen bespreken. Ik verzoek u derhalve om deze brief vandaag nog te agenderen als dit mogelijk is.

De voorzitter:

Ik stel voor, te voldoen aan het verzoek van mevrouw Karimi om kort te spreken over de brief van de minister-president over de opvolging van de minister van Buitenlandse Zaken. Ik stel verder voor om dit niet vandaag te doen maar morgen, meteen na afloop van de behandeling van de begroting van Algemene Zaken. Zoals ik het nu overzie, zal dat in het begin van de middag kunnen zijn. Ik stel voor om dit te doen met spreektijden van twee minuten per fractie.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Kalsbeek.

Mevrouw Kalsbeek (PvdA):

Mijnheer de voorzitter. Vanmorgen verscheen in het Algemeen Dagblad een artikel waarin stond dat mevrouw Mabel Wisse Smit een ander type relatie met de heer Bruinsma heeft gehad dan wij tot op heden aannamen. Inmiddels heeft mevrouw Wisse Smit dit laatste zelf ontkend. De PvdA-fractie zou graag zien dat de minister-president de Tweede Kamer nu over deze kwestie informeert door middel van een brief. Daarbij zou niet alleen de vraag beantwoord moeten worden wat de aard van de relatie en de contacten was, maar ook de vraag wat de minister-president nu precies wist over deze contacten en op welke wijze hij daarvan op de hoogte is gebracht. De PvdA-fractie vindt het van belang dat de Kamer optimaal geïnformeerd wordt en dat geruchtvorming zo nodig wordt tegengegaan.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Wij willen dit verzoek van harte ondersteunen. Wij zouden willen vragen of deze brief de Kamer morgenochtend kan bereiken vóór de aanvang van de behandeling van de begroting van Algemene Zaken, zodat wij zo nodig ook dan op basis van de brief verder kunnen spreken met de minister-president. Wij zouden de brief uiterlijk om 9.00 uur morgenochtend bij de Kamer willen hebben.

De heer Van der Vlies (SGP):

De SGP-fractie heeft bij het verzoek van mevrouw Kalsbeek gemengde gevoelens. Natuurlijk, geruchtvorming moet worden voorkomen, maar wij moeten daar ook geen bijdrage aan leveren. Dat is het spanningsveld dat zich hier voordoet. Er valt toch te verwachten dat er binnenkort een toestemmingswet in behandeling komt? Met alle respect jegens mevrouw Kalsbeek merk ik op dat wat nu in de media allemaal rondzingt over de verloofde van een van onze prinsen, niet altijd aanleiding hoeft te zijn om er meteen bovenop te springen. Dat zou toch materie kunnen zijn in de toestemmingswet? Wij verwachten een deugdelijk voorstel en een deugdelijke verantwoording van de antecedenten van deze verloofde van een van onze prinsen. Via u, voorzitter, vraag ik mevrouw Kalsbeek of het niet beter ware die toestemmingswet af te wachten omdat wij toch mogen aannemen dat dergelijke publiek geworden overwegingen, vermoedens en wat dies meer zij daarin worden weerlegd, zo het even kan, en worden verantwoord als het móét.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Voorzitter. De fractie van de ChristenUnie heeft ook wel die gemengde gevoelens omdat er niet op iedere uitspraak direct een brief van de minister-president hoeft te komen. Nu de suggestie echter gedaan is ten aanzien van een onderwerp dat ook door mededelingen van de kant van de RVD al eerder aan de orde is geweest, is het naar mijn mening in ieders belang dat er zo snel mogelijk helderheid komt op dit punt. Dat doet bij ons de balans doorslaan naar steun aan het verzoek van mevrouw Kalsbeek. Het is beter die duidelijkheid nú te geven dan pas bij de toestemmingswet. Wij steunen het verzoek van mevrouw Kalsbeek vanuit dit perspectief.

De heer Dittrich (D66):

Voorzitter. Ik steun het verzoek van mevrouw Kalsbeek want ik snap dat die informatie nodig is. Ik wil echter niet dat de begrotingsbehandeling van Algemene Zaken daarmee wordt belast. Bij een begroting gaat het over het komende jaar. Er moeten heel veel onderwerpen besproken worden. Wat mij betreft hoeft die brief er niet te zijn voordat wij die begrotingsbehandeling houden.

De heer Van Aartsen (VVD):

Voorzitter. Wij steunen het verzoek van mevrouw Kalsbeek niet. Vanochtend kwam een ochtendblad met het verhaal van ene Charlie ik weet niet wie, niet zijnde onze Kamergenoot Charlie Aptroot. Ik vind dit weer typisch een voorbeeld van de Kamer die zich naar aanleiding van een berichtje in de krant laat opjutten. Dat moeten wij niet doen, daarvoor is geen enkele reden.

Ik ben het eens met wat de heer Van der Vlies heeft gezegd. Er komt een toestemmingswet. Daarbij heeft de Kamer alle gelegenheid om over deze kwesties te spreken.

Mevrouw Smilde (CDA):

De fractie van het CDA wil zich aansluiten bij de woorden van de heer Van der Vlies. Wij krijgen binnenkort het voorstel om toestemming te verlenen voor het huwelijk van prins Johan Friso en wij verwachten dat het kabinet dan ook uitvoerig op deze kwestie zal ingaan.

Mevrouw Kalsbeek (PvdA):

Voorzitter. Ik wil mijn voorstel toch graag handhaven. Ik ben het eens met de heer Van der Vlies dat het een delicate kwestie betreft waarbij ook de Kamer zorgvuldigheid moet betrachten. Ik meen echter dat het goed is dat daarover zo snel mogelijk helderheid komt. Niet elk gerucht, zo zeg ik tegen de heer Van Aartsen, hoeft hier in de Kamer weersproken of bevestigd te worden. Als het echter een kwestie betreft die een groot belang aangaat, de RVD zich daarin verschillende keren gemengd heeft en de Kamer daarover nooit rechtstreeks door het kabinet geïnformeerd is, meen ik dat het nu tijd is dat daarover ook in dit huis klaarheid geschapen wordt.

Ik zou mij niet willen aansluiten bij het verzoek van mevrouw Vos om die brief vóór de aanvang van de behandeling van de begroting van Algemene Zaken aan de Kamer toe te zenden. Ik vind zorgvuldigheid hier belangrijker dan snelheid. Ik zou mij kunnen voorstellen dat er nog dingen nagevraagd of nagezocht moeten worden. Juist om verdere geruchtenvorming te voorkomen, heb ik liever dat wij het enige dagen later krijgen als het dan een goed gedocumenteerd stuk is.

De voorzitter:

Ik stel voor om door middel van toezending van dit deel van het stenogram aan de minister-president te voldoen aan het verzoek van mevrouw Kalsbeek om informatie. Ik stel ook voor om, conform hetgeen mevrouw Kalsbeek in tweede termijn heeft aangegeven, daaraan geen tijdslimiet te verbinden.

Hoewel woordvoerders bij een begrotingsbehandeling zelf kunnen kiezen waarover zij willen spreken, ben ook ik van mening dat er niet morgenochtend al vooruitgelopen moet worden op de behandeling van een goedkeuringswet die nog niet eens is ingediend.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik voeg hieraan toe dat de heer Eerdmans over hetzelfde onderwerp schriftelijke vragen heeft gesteld en dat ik met het maken van deze opmerking ook het verzoek doe de beantwoording van die vragen te betrekken bij de beantwoording van de vragen van mevrouw Kalsbeek.

Het woord is aan mevrouw Gerkens.

Mevrouw Gerkens (SP):

Voorzitter. Graag krijg ik van de minister van Verkeer en Waterstaat een brief over het standpunt van de regering ter zake van het akkoord dat gisteren is bereikt omtrent de EU-havenrichtlijn inzake liberalisering van de havenwerken, ook wel genoemd: poortpackage. Ik wil deze brief graag ontvangen voor aanvang van het algemeen overleg van morgen over de Transportraad, zodat wij in dat overleg deze brief kunnen bespreken.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Verkeer en Waterstaat.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Jan de Vries.

De heer Jan de Vries (CDA):

Voorzitter. Hedenmorgen ontvingen wij van de minister van Justitie een brief over het wetsvoorstel tot aanpassing van onze wetgeving ter uitvoering van de richtlijn inzake elektronische handel, wetsvoorstel 28197. Mede namens de fractie van de VVD wil ik u verzoeken de stemming onder agendapunt 8 aan te houden.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Jan de Vries stel ik voor, de stemming onder agendapunt 8 van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Wilders.

De heer Wilders (VVD):

Voorzitter. Wij hebben straks een algemeen overleg over moslimextremisme. Reeds een week probeer ik via de griffie vragen van collega Hirsi Ali en mijzelf die voor dit overleg relevant zijn, voor vandaag beantwoord te krijgen. De griffie heeft daaraan meegewerkt. Echter, de antwoorden zijn er nog steeds niet. Ik vraag u te bevorderen dat onze vragen binnen een kwartier beantwoord worden, want over een half uur begint het algemeen overleg.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de betrokken bewindslieden, maar om dat niet alleen per post te doen. We zullen een telefonische vooraankondiging doen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven