Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van orde.

De voorzitter:

Ik ga u allen nu verrassen door mede te delen dat wij het mondelinge vragenuur op een iets andere manier gaan doen dan wij het tot nu toe hebben gedaan. U ziet hier voor u staan een mobiel spreekgestoelte. Ik heb een aantal keren gezegd dat ik het vragenuur nog wat levendiger zou willen maken, onder andere door het rechtstreekse contact tussen de vragensteller en de minister of staatssecretaris wat groter te maken. Daartoe willen wij vandaag als proef met dit spreekgestoelte gaan werken. Het is mobiel en kan straks weggehaald worden. Wij gaan het proberen. Het is niet de bedoeling om, zoals de heer Bos suggereert, er tijdens het vragenuur mee heen en weer te lopen, al is dat misschien een suggestie voor nóg grotere levendigheid. De bedoeling is dat de eerste vragensteller vanaf dit spreekgestoelte het woord voert en dat de leden die aanvullende vragen hebben vanaf de interruptiemicrofoons spreken.

Vragen van het lid Lambrechts aan de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie over de moord op een Almeloos schoolmeisje van Turkse afkomst met als motief eerwraak en de oproep van een ROC en van de gezamenlijke Turkse maatschappe lijke organisaties aan de overheid om dit probleem op te pakken en bespreekbaar te maken.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Voorzitter. Ik leen mij graag voor deze proef, zij het dat de vragen die ik te stellen heb geen proefballon zijn maar uiterst serieus zijn.

Gisteren zijn wij enorm geschrokken van iets dat niet voor het eerst heeft plaatsgevonden: de moord op in dit geval een Almeloos meisje van Turkse afkomst ten gevolge van eerwraak. Vijf jaar geleden was een soortgelijke kwestie in Veghel aan de orde, maar moord is niet de enige verschijningsvorm van eerwraak. Heel vaak gaat het ook om mishandelingen, stalking en uithuwelijking. Er zijn vele verschijningsvormen. Het toeval wil dat gisteren in Engeland een Koerdische man is veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf, een extra zware straf, om redenen van eerwraak.

Er is namens de gezamenlijke Turkse organisaties onmiddellijk en fel afstand genomen van het verschijnsel eerwraak met uitspraken als: eerwraak is een achterlijk verschijnsel dat verbannen moet worden uit de Turkse gemeenschap. Om ons duidelijk te maken dat wij niet te maken hebben met iets dat vanzelf wel overgaat, wordt heel nadrukkelijk gesteld dat ook jongeren geneigd zijn naar deze oudere tradities terug te grijpen. Zowel de school als die gezamenlijke Turkse organisaties doen nu een beroep op de overheid om het publieke debat hierover aan te gaan met als doel om eerwraak eens en voor altijd uit te bannen. Er is niets eervols aan eerwraak. Het leidt de fractie van D66 tot de volgende vragen.

Is de minister bereid deze handschoen op te pakken en het debat hierover aan te gaan met alle betrokkenen? Wij moeten dat momentum niet verloren laten gaan door het op zijn beloop te laten.

Is de minister het met de fractie van D66 eens dat het niet een vrijblijvend debat mag zijn maar dat het moet uitmonden in concrete acties? Ik denk aan acties die zich zullen richten op preventie: wat kunnen wij doen om het te voorkómen? Maar ook denk ik aan acties die zich moeten richten op de vraag: wat doen wij als het wederom voorkomt?

Is de minister bereid om daarover met Justitie, als het gaat om straf en strafmaat, met Onderwijs, als het gaat om signalering, en met VWS, als het gaat om hulpverlening aan ook deze meisjes, tot een concreet actieplan te komen? Is de minister bereid om zelfs op Europees niveau – als zij dit zelf niet kan, dan via haar collega – aan te kaarten wat wij in dit opzicht van Turkije verwachten? Weliswaar heeft Turkije zijn wetgeving aangepast, maar Turkije zal ook publiekelijk gewag moeten maken van hoe men in dit debat staat en dat men eerwraak afwijst. Binnenkort komt er opnieuw een rapport van de Europese Commissie over het wel of niet voldoen aan de criteria van Kopenhagen. Wil Nederland de Europese Commissie duidelijk maken dat ook dit onderwerp voor ons een punt van overweging moet zijn en in het rapport aan de orde dient te komen?

Minister Verdonk:

Voorzitter. Mevrouw Lambrechts heeft enkele vragen gesteld naar aanleiding van de moord op een Nederlands-Turks meisje waarbij eerwraak een rol speelt.

Voordat ik op haar vragen inga, wil ik opmerken buitengewoon geschokt te zijn door dit voorval. Ik acht dit ontoelaatbaar. Ook de culturele achtergrond van deze misdaad – eerwraak – kan naar mening op geen enkele wijze leiden tot begrip of dienen als verzachtende omstandigheid. Wij moeten dit verschijnsel met kracht uitbannen. Ik kijk dan allereerst naar de Turkse gemeenschap in Nederland. Deze problematiek moet daar nog veel meer bespreekbaar gemaakt worden en men moet elkaar corrigeren. Ik ben blij dat vertegenwoordigers van de Turkse gemeenschap gisteravond in Nova hiervoor al een opmaat hebben gegeven. Het moet duidelijk zijn dat zoiets niet kan in Nederland!

Zoals mevrouw Lambrechts opmerkte, heeft er al eerder eerwraak in Nederland plaatsgevonden, namelijk bij het ROC in Veghel. Mijn voorganger minister Van Boxtel heeft toen het IOT (het Inspraakorgaan Turken) gevraagd om het initiatief tot discussies over dit onderwerp te nemen. Er is toen een expertmeeting geweest en in vier grote steden zijn bijeenkomsten gehouden waarbij personen uit alle Turkse geledingen aanwezig waren. De aanwezigen gaven allen aan dat zij open communicatie over dit onderwerp belangrijk vinden. Naar aanleiding van die bijeenkomst is een boekje gemaakt. Dat boekje is een middel om zaken onder de aandacht te brengen. Ik wil het u in ieder geval tonen want de titel "Ik bepaal mijn eigen lot" zegt mij nogal wat. Het boekje gaat over Turkse meisjes in conflictsituaties. Het is belangrijk om dit boekje nog eens onder de aandacht van de Turkse gemeenschap te brengen maar ook bij scholen. Ik zal het IOT dan ook vragen, dit te doen. Dit sluit aan op een aantal andere reeds in gang gezette initiatieven.

Samen met minister De Geus bereid ik een plan van aanpak "Emancipatie van allochtone vrouwen" voor. Wij zullen in dat plan acties opnemen om eerwraak en andere culturele vormen van geweld tegen te gaan. Een brief hierover gaat in december naar de Kamer en zal ook antwoord geven op de motie van mevrouw Hirsi Ali. Daarnaast gaan wij in gesprek met vrouwenorganisaties om deze en andere taboe-onderwerpen bespreekbaar te maken. Het zijn niet alleen loze beloftes, wij zullen een en ander omzetten in concrete acties.

In het kader van het plan van aanpak met betrekking tot huiselijk geweld heb ik organisaties van allochtonen gevraagd, te komen met een voorstel voor discussiebijeenkomsten over eerwraak en andere vormen van cultureel geïnspireerd geweld tegen vrouwen. Die bijeenkomsten zullen in het najaar starten.

Vanwege zijn ervaringen met het bespreekbaar maken van dit onderwerp, heb ik het IOT gevraagd contact op te nemen met de school waar het meisje onderwijs volgde om met leerlingen, ouders en leerkrachten deze dramatische gebeurtenis te bespreken. Verder heb ik de Nederlandse ambassade en het OM gevraagd, nader uit te zoeken hoe de strafrechtelijke vervolging van de dader ter hand wordt genomen. In het kader van het nieuwe integratiebeleid zal dit punt zeker de nodige aandacht krijgen. Wij leven in Nederland in een rechtsstaat en eerwraak past daar niet in!

Ik ben dus bereid de handschoen op te pakken en het debat aan te gaan, laat dat heel duidelijk zijn! Dat debat mag niet vrijblijvend zijn. Ik houd niet van vrijblijvende debatten; debatten moeten eindigen in concrete acties en daar ga ik voor! Men weet dat ik coördinerend bewindspersoon ben. Voor actie heb ik andere departementen nodig. Mevrouw Lambrechts noemde zelf al Justitie, maar verder is overleg nodig met OCW en VWS. Met hen zal ik aan de slag gaan. Met Sociale Zaken en Werkgelegenheid ben ik al aan de slag. Ik zal er voorts voor zorgen dat het onderwerp op Europees niveau in de daarvoor bestaande gremia en op de juiste momenten de aandacht krijgt die het behoeft.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Voorzitter. Ik dank de minister. Ik ben blij met de termen die zij gebruikt als het gaat om eerwraak: ontoelaatbaar en geen begrip. Ik ben ook blij met de acties die zij al ondernomen heeft.

Van deze minister wil ik wel heel graag horen dat er nog een schepje bovenop wordt gedaan. Het traject dat zij nu schetst is toch enigszins het traject dat wij vijf jaar lang hebben bewandeld. Ik wil graag dat deze minister anderen uitdaagt om ze net iets meer te laten doen dan nu gebeurt. De regering kan publiekelijk stelling nemen, maar ook de Turkse gemeenschap kan dat. De voormannen en -vrouwen binnen de Turkse gemeenschap, de imams: zij kunnen stelling nemen en hetgeen is gebeurd nadrukkelijk afwijzen.

Van Justitie verwacht ik dat uiteindelijk sprake zal zijn van straf en strafmaat. De minister heeft al gesproken over de uitvoering daarvan in Turkije. Tegelijkertijd wil ik dat ook Turkije eerwraak afwijst. Een ding is je wet wijzigen, een ander publiekelijk, in een bijna campagneachtige opstelling, verkondigen dat dit soort dingen niet kunnen, niet in Nederland, maar ook niet in Turkije. Er mag dus ook geen sprake zijn van uitvoering van eerwraak in Turkije.

Voor het onderwijs is het buitengewoon belangrijk dat vroegtijdig de problemen worden gesignaleerd en dat de meisjes die het betreft duidelijk wordt gemaakt dat ze op ons kunnen rekenen. We hebben het vaak over de opvang van Marokkaanse jongetjes. Er moet een school voor Marokkaanse jongetjes komen, maar deze meisjes, die heel vaak geen problemen geven op de school, moeten weten dat zij op de Nederlandse overheid kunnen rekenen voor hulpverlening en opvang. Empowerment aan de ene kant en opvang aan de andere.

De minister heeft niet volledig gereageerd op de opmerkingen over actie op Europees niveau. Ik wil graag dat de Europese Commissie wordt meegedeeld dat wij dit aspect zullen betrekken bij de beoordeling van het voldoen door Turkije aan de criteria van Kopenhagen. Desnoods moet de minister-president duidelijk maken dat voor ons niet alleen het opstellen van een wet een criterium is, maar ook de omgang daarmee en de publieke afkondiging daarvan.

Minister Verdonk:

Voorzitter. Wil de minister er een schepje bovenop doen, vroeg mevrouw Lambrechts. Ja, dat is duidelijk.

Zij sprak over een campagneachtige opstelling. Daar zet ik vraagtekens bij. Wel neem ik haar suggestie over om iets te doen in het onderwijs, dus om aandacht te besteden aan de twee kanten van de medaille: empowerment en tegelijk duidelijk stellen dat de Nederlandse overheid er voor deze meisjes is.

Ik wil er wel een derde aspect aan toevoegen: laten wij ook eens aandacht besteden aan de emancipatie van de Turkse mannen. Wat dat betreft ligt er voor ons nog een terrein open.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Daar kunnen wij natuurlijk niet op wachten. Dat is een lang traject. Nu moet absoluut helder gemaakt worden dat dit soort dingen niet kunnen, geëmancipeerd of niet. Eigenlijk doet dat niet eens ter zake. Het kan niet, mag niet en moet verworpen worden. Daarom spreek ik van een campagneachtige opstelling. Maak duidelijk dat dit niet kan, neem publiekelijk stelling en daag ook anderen uit om dat te doen.

Minister Verdonk:

Wat dit laatste betreft zeg ik u toe dat ik aan de slag ga. Wij gebruiken wel verschillende woorden, maar ik zal aan het werk gaan op de manier die u aangeeft. Ik neem uw suggestie dus echt over. Ik ga ervoor staan. Dit kan niet. De houding van de rijksoverheid zal zijn zoals u haar zojuist schetste: empowerment en tegelijk zorg bieden, maar geen lang durende trajecten. Toen ik over emancipatie sprak, bedoelde ik alleen maar te zeggen: daarmee moet je ook een keer beginnen. Daarvoor moeten wij ook actie ondernemen. Die groep moet ook de aandacht hebben.

Excuses dat ik een reactie op de opmerkingen over actie op Europees niveau niet meteen in het eerste gedeelte van mijn antwoord gaf. Ik zal op de aangegeven manier op Europees niveau handelen. Aankomende vrijdag zal ik dit onderwerp in de ministerraad aan de orde stellen.

Tot slot hot news: de dader is in Turkije gearresteerd. Het Turkse OM zal levenslang eisen. De rechtszitting is in oktober.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter. Wat is gebeurd, is afschuwelijk. Het is goed dat de dader is gepakt. Ik wil er bij de minister op aandringen om de plannen uit te voeren en dus in actie te komen. Zeki Arslan heeft namens de Turkse gemeenschap keihard afstand genomen van dit soort praktijken. Hij heeft echter gezegd dat hij zich door de politiek in de steek gelaten voelt. Dat is iets wat wij ons moeten aantrekken. Het is dus nodig dat wij onze steun betuigen.

De opvang van bedreigde vrouwen en meisjes schiet tekort. Zal er ook op dat punt snel iets gebeuren, zodat zij een veilige plek hebben om naartoe te gaan?

Vanuit het ROC is de klacht gekomen dat personeel eerder dit soort dingen heeft gehoord, maar het niet durfde te uiten omdat men werd bedreigd door bijvoorbeeld familie. Ik meen dat de regering op dat punt moet optreden en ervoor moet zorgen dat de veiligheid gewaarborgd is, zodat men klachten veilig kan uiten.

Minister Verdonk:

Wij zijn het in principe met elkaar eens, maar ik kan dit probleem niet van de ene op de andere dag oplossen. Er moet aandacht zijn voor de opvang, want de overheid moet vrouwen en meisjes die in dergelijke situaties verzeild raken veilige opvang kunnen bieden. Ik zal daarover contact opnemen met mijn collega van VWS.

Ik ben het helemaal met u eens dat het niet past binnen een rechtsstaat dat je wordt bedreigd als je een klacht indient. Ik heb al gezegd dat ik in het najaar met een notitie kom. Daarin zal ik dergelijke zaken, zowel eerwraak als andere vormen van geweld, een plekje geven. Er moet een oplossing voor worden gevonden. De vraag aan welke concrete oplossingen ik nu denk, gaat mij op dit moment evenwel net een stapje te ver.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Voorzitter. Het is goed om hier in herinnering te roepen dat verandering vooral uit de gemeenschap zelf moet komen. Het is ook goed dat de minister dat proces wil ondersteunen en dat aantoont met initiatieven die op dit moment gaande zijn. Ik hoor van haar graag de bevestiging dat het niet gaat om een aantal incidenten in alleen de Turkse gemeenschap, maar dat het probleem veel breder en dieper ligt. Ik noem het grote aantal zelfmoorden in de Hindoestaanse gemeenschap onder meisjes in soortgelijke omstandigheden, wat nauwelijks nog publiekelijk wordt besproken. Is zij van mening dat de door haar geschetste aanpak toereikend is om die brede problematiek van een antwoord te voorzien?

In aansluiting op de vraag van mevrouw Vos over de opvangplaatsen merk ik op dat de kennis om met deze specifieke problematiek om te gaan allesbehalve toereikend is. Dat bleek ook uit de reportage die NOVA gisteren bij herhaling liet zien. Hoe gaat de minister om met de huidige kritiek op de expertise en het aantal aanwezige plaatsen? Een gesprek met VWS lijkt mij niet voldoende. Kan zij iets stelliger zijn en ook iets meer toezeggen over bijvoorbeeld de bezuinigingsslag op subsidies? Kan zij in gesprek met de minister van VWS ervoor zorgdragen dat opvanghuizen voor deze meisjes daarvan niet de dupe zullen worden?

Wat de PvdA-fractie betreft, moet Justitie hierin een grote rol spelen. Wij dulden niet dat eerwraak in Nederland plaatsvindt, zeker niet als dat moord tot gevolg heeft. Kan de minister als coördinerend bewindspersoon een jurisprudentieonderzoek laten uitvoeren door de minister van Justitie om te kijken hoe rechters zijn omgegaan met pleidooien van advocaten die vragen om strafvermindering en begrip voor mensen die een daad hebben begaan uit eerwraak? Wij schieten beter op, als wij zien of de Nederlandse rechterlijke macht rekening houdt met dat motief.

Minister Verdonk:

Mevrouw Albayrak vraagt mij te kijken naar de bredere problematiek dan die van alleen de Turkse gemeenschap en ook andere gemeenschappen te betrekken bij het onderzoek. Die toezegging doe ik u graag.

Er is op dit moment een bezuinigingsslag gaande. Ik kan op dit moment niet meer doen dan met heel veel nadruk aan de minister van VWS aangeven dat ik vind dat dit niet kan en dat bedreigde meisjes en vrouwen opvang behoeven.

Ik zal het punt van het jurisprudentieonderzoek graag voorleggen aan collega Donner.

Mevrouw Hirsi Ali (VVD):

Voorzitter. Ik heb heel goed geluisterd naar de antwoorden van de minister op de vragen van mevrouw Lambrechts. Bij mij komt de vraag op of de regering huiselijk geweld wel serieus neemt. Op 16 januari 2001 heeft mijn collega Wilders wegens een soortgelijk incident minister Korthals naar de Kamer geroepen en dezelfde vragen gesteld als mevrouw Lambrechts. Hij kreeg ook dezelfde antwoorden. Er zou een dialoog gestart worden. Er zou in samenspraak met het IOT een discussiereeks gestart worden. Er zouden wijkgerichte bijeenkomsten komen, zelfs in de eigen taal. Er zou medio 2001 een conferentie worden gehouden. De minister zou de stuurgroep islam en burgerschap ondersteunen om aan preventie te doen. En ga zo maar door. Wij zijn zelfs naar de Verenigde Naties gegaan om een oproep te doen aan alle landen om actief eerwraak te bestrijden met wetgevende, educatieve, sociale en andere maatregelen. Nu staat minister Verdonk hier en komt zij met een blauw boek. Is dat het enige wat zij te bieden heeft?

Ik vraag de minister om veiligheidsgaranties. Wij roepen in Nederland: beste Turkse en Marokkaanse meisjes, willen jullie emanciperen? Dat doen zij, maar vervolgens hebben zij te maken met een concrete bedreiging van hun leven. De minister dient vóór 1 november met serieuze, concrete veiligheidsmaatregelen te komen.

Minister Verdonk:

Voorzitter. Ik onderken de beschrijving van de geschiedenis. Het is duidelijk dat stuurgroepen, expertmeetings en boekjes niet voldoende zijn. Daar komen wij niet verder mee. Ik ben echt van plan om concrete acties te nemen. Het is nu wat vroeg om te zeggen waar ik precies aan denk. In het najaar zal het stuk er liggen. Daarin zal breed worden ingegaan op meerdere doelgroepen, maar ook op verschillende soorten problematiek. Ik kan geen garanties afgeven voor de veiligheid; dat kan ik voor niemand in deze samenleving. Ik zal mijn best doen om ervoor te zorgen dat wij maatregelen nemen. Ik zal mij daarvoor hard maken bij collega's, maar garanties kan ik daarvoor niet geven.

Mevrouw Sterk (CDA):

Voorzitter. Ook de CDA-fractie is zeer geschrokken van deze gebeurtenis. Het lijkt een incident, maar het is natuurlijk het topje van de ijsberg van dingen die op veel grotere schaal in Nederland spelen en ook breder dan alleen in de Turkse gemeenschap. Ik doe een beroep op de minister om de discussie vooral breed te trekken.

Er is al een heleboel gezegd over de veiligheidsgaranties die geboden moeten worden en over voldoende opvang voor deze meisjes. Daarvoor moet er ook expertise komen. Ik doe een concrete suggestie voor iets wat heel snel gerealiseerd kan worden. In de inburgeringscursus dient aandacht te worden besteed aan het feit dat wij in Nederland niet de waarde van eerwraak uitdragen. Volgens mij kan dat op korte termijn geregeld zijn.

Minister Verdonk:

Voorzitter. Ik heb er zelf al even op geduid toen ik het had over het integratiebeleid. Ik neem graag deze suggestie over. Het punt zal meegenomen worden. Binnen Justitie zijn wij bezig met een discussie rond de vraag wat onze basale waarden en normen zijn. Deze is heel duidelijk: eerwraak past niet binnen ons rechtsbestel.

De heer Nawijn (LPF):

Voorzitter. Ik sluit mij aan bij de vragen van mevrouw Albayrak over het strafrecht. Volgens mij wordt eerwraak volgens het Turkse wetboek van strafrecht zwaarder bestraft dan doodslag of moord. In de notitie waarover de minister met de heer Donner in overleg is, moet ook worden ingegaan op de strafbaarstelling in Turkije en andere Europese landen. Wellicht is ook in Nederland een aanpassing van het Wetboek van Strafrecht opportuun.

Minister Verdonk:

Voorzitter. Ik zal deze suggestie betrekken bij het jurisprudentieonderzoek dat ik net heb toegezegd.

De heer Dittrich (D66):

Voorzitter. Veel Turkse en Marokkaanse meisjes vertellen ons dat zij, als zij het huis zijn uitgevlucht vanwege huiselijk geweld, intimidatie en noem maar op, in contact komen met Nederlandse hulpverleners die te weinig afweten van deze grote culturele verschillen. Zij willen vaak bemiddelen en de meisjes terugbrengen naar het ouderlijk huis. Na terugkeer ontstaan dan vaak enorme problemen. Mijn vraag is of u ook eens goed wilt bekijken hoe Nederlandse hulpverleners meer en beter op de hoogte kunnen raken van deze enorme cultuurverschillen en daar uiteraard ook hun bemiddelingspogingen op kunnen aanpassen. Niets is zo funest dan wanneer een meisje uiteindelijk besluit het huis te ontvluchten, denkt veilig te zijn, vanwege bemiddelingspogingen weer terugkeert naar de familie en dan toch weer het slachtoffer wordt. We moeten goed naar dit punt kijken en daar niet te snel overheen lopen. Kunt u stimuleren dat dit gaat gebeuren?

Minister Verdonk:

Voorzitter. Ik neem de suggestie van de heer Dittrich graag over. Ik zal deze vraag serieus meenemen en kijken welke oplossingen er zouden kunnen zijn.

Naar boven