Vragen van het lid Dittrich aan de minister van Buitenlandse Zaken over openbaarmaking van een vertrouwelijk rapport over 25 jaar ontwikkelingsrelatie met Suriname.

De heer Dittrich (D66):

Mijnheer de voorzitter. Afgelopen vrijdag berichtte de Volkskrant dat er een rapport is opgesteld over 25 jaar ontwikkelingssamenwerkingshulp voor Suriname. Nederland heeft in guldens uitgerekend meer dan 3 mld aan Suriname betaald in de loop der jaren en op de rol staat nog een bedrag van ongeveer 125 mln euro. Dat rapport is opgesteld door onder anderen prof. Kruijt van de Universiteit in Utrecht. Het zou een heel kritisch rapport zijn over Suriname en Nederland. Volgens de krant mag het rapport niet naar de Tweede Kamer worden gestuurd vanwege de kritische inhoud. Er zouden onderhandelingen gaande zijn tussen de Surinaamse en de Nederlandse regering om dat rapport te herschrijven. Kritische passages zouden moeten worden geschrapt en het rapport dat nu iets van 120 bladzijden telt met daarbij nog de bijlagen, zou volgens de berichtgeving moeten worden teruggebracht tot ongeveer 20 bladzijden. Die censuur zou plaatsvinden op verzoek van president Venetiaan.

Mijnheer de voorzitter. D66 wil de afgelopen 25 jaar ontwikkelingsrelatie met Suriname bespreken en daar hebben wij een ongekuist rapport voor nodig. Wij willen de kritische kanttekeningen en bevindingen van de wetenschap kunnen beoordelen. Het geld dat nog aan Suriname moet worden uitbetaald, moet daar ook goed terechtkomen.

Ook in de toekomst blijven wij verbonden met Suriname en met de Surinaamse bevolking. Vanuit die betrokkenheid vraag ik de minister van Buitenlandse Zaken hoe het komt dat het ontwikkelingsgeld niet goed terecht is gekomen. Waarom probeert de Surinaamse overheid invloed uit te oefenen op de inhoud van het rapport? Is het waar dat de Nederlandse regering zich in een eerder stadium schriftelijk wel akkoord heeft verklaard met de inhoud van het rapport? Komt de vrijheid van wetenschap niet in gevaar wanneer de Nederlandse overheid zich op het standpunt stelt dat het kritische rapport herschreven moet worden? Waarom is de universiteit van Utrecht gevraagd om een geheimhoudingsverklaring te ondertekenen? Hoe kan de Tweede Kamer lessen trekken uit in het verleden gemaakte fouten, wanneer de door de onafhankelijke wetenschap geconstateerde tekortkomingen niet in volle omvang aan de Tweede Kamer bekend gemaakt kunnen worden?

Minister De Hoop Scheffer:

Voorzitter. Ik schets eerst waar het hier precies om gaat. Wij hebben het over een afspraak die in 2000 is gemaakt bij de hervatting van de bilaterale ontwikkelingsrelatie met Suriname. Toen is door de toenmalige minister voor Ontwikkelingssamenwerking, mevrouw Herfkens, en de Surinaamse autoriteiten overeengekomen om gezamenlijk kritisch terug te kijken op 25 jaar ontwikkelingsrelatie; 1975-2000. Het doel was uiteraard om lessen uit het verleden te trekken die waarschijnlijk en hopelijk voor de toekomst van nut kunnen zijn.

Voor die gezamenlijke exercitie zijn Nederland en Suriname "terms of reference" overeengekomen. In de eerste plaats zouden een onafhankelijke Nederlandse en een onafhankelijke Surinaamse onderzoeker een analyse maken en hun bevindingen op papier stellen. In de tweede plaats zou dit rapport vervolgens worden voorgelegd aan een Surinaams-Nederlandse referentiegroep. Die groep heeft tot taak om na te gaan of alle elementen van de relatie voldoende zijn belicht. In de derde plaats wordt het rapport, na acceptatie door de referentiegroep, voorgelegd aan de Nederlandse minister voor Ontwikkelingssamenwerking en aan haar Surinaamse collega. In de vierde plaats zal het rapport na hun fiattering conform de toezegging worden aangeboden aan de Tweede Kamer.

In antwoord op de vragen van de heer Dittrich het volgende. Er is geen rapport. Er is door professor Kruijt, conform the terms of reference, een inbreng geleverd voor een rapport dat in overleg met de Surinaamse autoriteiten wordt gemaakt, teneinde in de Kamer besproken te kunnen worden. Er is geen rapport, maar een conceptrapport, een inbreng, zo u wilt.

Ik kan de vraag of alle OS-fondsen goed terecht zijn gekomen, nu niet beantwoorden. Dat zullen wij weten wanneer het resultaat van deze exercitie is besproken.

De Surinaamse autoriteiten hebben invloed op het rapport, omdat zij gelijkwaardig deelnemen aan de voorbereiding ervan. De vrijheid van de wetenschap is helemaal niet in gevaar. Professor Kruijt heeft zijn inbreng geleverd. In welke mate regering en Kamer lessen kunnen trekken uit het rapport zal blijken op het moment dat het gereed is. Er is helemaal geen sprake van geheimzinnigdoenerij. Er is geen sprake van censuur, maar van het nakomen van afspraken tussen Nederland en Suriname.

De heer Dittrich (D66):

Voorzitter. De beantwoording stelt mij teleur. Er wordt een beschrijving gegeven van de formaliteiten waar het uiteindelijke rapport aan zou moeten voldoen. Feit is dat het conceptrapport kritisch is over de Nederlandse en Surinaamse inbreng in de afgelopen 25 jaar. Dat wordt als het ware weggeredeneerd door te praten over terms of reference. De Tweede Kamer heeft de opdracht om te controleren of deze ontwikkelingsrelatie de afgelopen 25 jaar goed is verlopen. Om lessen te kunnen trekken voor de toekomst is het van groot belang dat zij kennis kan nemen van de kritiek van de onafhankelijke wetenschap. De minister kan het conceptrapport naar de Kamer sturen met een brief waarin wordt aangegeven op welke punten de Nederlandse en de Surinaamse regering het er niet mee eens zijn. De Kamer kan dan zelf afwegen of het geld goed terecht is gekomen en wat er in de toekomst moet verbeteren. Alles mag niet worden weggeredeneerd via "terms of reference", waarbij de Kamerleden niet betrokken zijn geweest. De fundamentele kritiek, althans als ik de krant mag geloven, kan dan niet meer openbaar worden gemaakt. Wil de minister het ongekuiste conceptrapport naar de Kamer sturen, met een brief waarin wordt aangegeven met welke punten de regering het al dan niet eens is?

Minister De Hoop Scheffer:

Nee, die toezegging kan ik niet doen. Er wordt overigens niets weggeredeneerd. Dat een krant dat schrijft, betekent nog niet dat het ook gebeurt. Ik ben blij dat de heer Dittrich bij zijn vragen een aantal malen het woord "zou" gebruikte. Mijn principiële antwoord is van andere aard. Als twee partijen een afspraak maken, mogen zij verwachten dat deze ook wordt nagekomen. De Nederlandse regering wenst de afspraak met de Surinaamse autoriteiten na te komen. Ik wil dus niet overgaan tot voortijdige publicatie van wat als een inbreng moet worden beschouwd voor het uiteindelijke rapport. Pacta servanda sunt: ik zou dat onjuist vinden ten opzichte van Suriname. Dat zou in Suriname ook niet begrepen worden.

De heer Dittrich (D66):

Ontkent u dat er op verzoek door de onafhankelijke wetenschap een conceptrapport is opgesteld van iets van 120 pagina's, met daarnaast nog allerlei bijlagen, en dat geprobeerd wordt om dit nogal kritische rapport terug te brengen tot iets van 20 pagina's, waarbij de kritische passages uit het rapport geschreven moeten worden?

Minister De Hoop Scheffer:

Ik ken het conceptrapport niet en ik wil dat ook helemaal niet kennen. Het is een inbreng voor een regeringsstandpunt dat uiteindelijk na afloop van de gehele procedure tot stand zal komen. Ik kan de Tweede Kamer dat rapport met commentaar nu niet toesturen. De Surinaamse overheid zal dan denken: dat is ook mooi, wij maken afspraken, maar Nederland komt die niet na.

Het is natuurlijk volstrekt helder dat de Kamer de volledige vrijheid heeft om over alle elementen van het rapport te spreken op het moment dat er een regeringsstandpunt over is ingenomen. De heer Dittrich zal het met mij eens zijn dat er alleen een zinnig debat tussen parlement en regering gevoerd kan worden als dat er is en dat is nog niet het geval.

De heer Dittrich (D66):

Een standpunt gedicteerd door de Surinaamse regering die bepaalde passages misschien te kritisch vindt! U hebt u nu overgeleverd aan de kritiek van de Surinaamse regering, waardoor de Kamer niet ten volle haar werk kan doen.

Minister De Hoop Scheffer:

Hoe kan de heer Dittrich uit mijn antwoorden afleiden dat de Surinaamse regering uiteindelijk de inhoud van het rapport bepaalt? Dat wordt in gezamenlijk overleg bepaald, nadat een onafhankelijke redactiegroep daarnaar heeft gekeken. Ik neem krachtig afstand van kwalificaties zoals "wegredeneren" en "censuur", daar is geen sprake van. Dat zal en kan ook niet gebeuren.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Eerst legt de minister de procedure uit en vervolgens geeft hij een procedureel antwoord. Hij zegt dat in het jaar 2000 is besloten om dit onderzoek uit te voeren. Het is nu eind 2003, maar men is nog steeds in de fase van de inbreng. Waarom duurt het zo lang? Wanneer kan de Kamer het rapport verwachten?

Minister De Hoop Scheffer:

Begin 2004. Ik vind ook dat het lang duurt. Ik ben het niet eens met uw opmerking dat ik een procedureel antwoord geef. Ik heb de "terms of reference" uiteengezet. Ik heb gezegd dat de Nederlandse regering zich aan de afspraken met de Surinaamse autoriteiten wil houden. Uit de inbreng van de Kamer is mij duidelijk geworden dat snelheid moet worden betracht. Begin 2004 moet het rapport er echt liggen.

Mevrouw Fierens (PvdA):

De Partij van de Arbeid sluit zich heel graag aan bij de vragen van collega Dittrich en mevrouw Karimi.

Ik ga toch nog even door op het tijdsaspect. Het rapport is al een aantal jaren in behandeling. Het concept is er inmiddels één jaar. Pas nu gaat de tweede ronde van de terms of reference van start. Dat is een opmerkelijk lange periode.

Waarom willen wij dat rapport zo graag hebben? De minister van Ontwikkelingssamenwerking is net teruggekomen uit Suriname. Binnenkort wordt een algemeen overleg gevoerd over Suriname. Je kunt niet over de voortzetting van de relatie met Suriname praten zonder dat daaraan goede en onafhankelijke rapporten ten grondslag liggen. Wij willen dat rapport erg graag. Wij zijn ervan overtuigd dat de Tweede Kamer genoeg oordeelsvermogen heeft om te kunnen doorzien wat er wel en wat er niet staat.

Minister De Hoop Scheffer:

Over het laatste ben ik het met mevrouw Fierens zeer eens. Natuurlijk heeft de Tweede Kamer voldoende oordeelsvermogen. Toch blijf ik bij mijn antwoord aan de heer Dittrich. Ik weet ook dat er binnenkort een algemeen overleg over Suriname plaatsvindt.

Ik zal mevrouw Fierens een retorische vraag stellen. Stelt u zich eens voor, dat ik zou doen wat een aantal Kamerleden van mij vraagt. Welk effect zou dat hebben op de relatie met Suriname, die nu net weer in rustig vaarwater is gekomen? We hebben een periode gekend waarin ieder woord dat hier werd uitgesproken, in Suriname twintig keer werd uitvergroot en waarin ieder woord dat daar werd uitgesproken, hier twintig keer werd uitvergroot. Langzamerhand is een normale, volwassen relatie tussen twee landen ontstaan, waarvan ontwikkelingssamenwerking een heel belangrijk onderdeel uitmaakt. Stelt u zich eens voor dat deze regering de afspraak met de Surinaamse autoriteiten zou verbreken. Ik kan mevrouw Fierens garanderen dat er dan van de hele exercitie geen fluit terechtkomt.

Mevrouw Rambocus (CDA):

Voorzitter. Ook mijn fractie hecht aan voortvarendheid. Het duurt al even. De minister heeft net gezegd dat de Kamer het rapport in 2004 kan verwachten.

De minister houdt rekening met de terms of reference; hij heeft de vier criteria genoemd. Kan hij ons garanderen dat de Kamer geen essentiële informatie wordt onthouden? Ook wij hechten aan een heel goede relatie met Suriname en daarom gunnen wij de minister even de tijd. Wij realiseren ons dat het rapport een goede basis moet vormen voor een verdere samenwerking met Suriname. Dat mag echter niet inhouden dat de Kamer essentiële informatie wordt onthouden.

Minister De Hoop Scheffer:

Uiteraard wordt de Kamer zo breed en zo volledig mogelijk geïnformeerd, opdat de Kamer een goed en bezonken oordeel kan vellen over 25 jaar ontwikkelingsrelatie tussen Nederland en Suriname. Ook ik vind dat het ontzettend lang duurt. Mevrouw Van Ardenne, mijn collega voor Ontwikkelingssamenwerking, kan nu niet aanwezig zijn, maar in feite antwoord ik mede namens haar; zoals bekend, is zij recentelijk in Suriname geweest. Ook zij heeft dat nog eens onder de aandacht gebracht. Wij moeten nu samen snelheid betrachten, zodat de Nederlandse regering een standpunt kan innemen en de Kamer over die relatie een behoorlijk debat met de regering kan voeren. Ik doe daar mijn uiterste best voor.

De voorzitter:

Ik wil nog een mededeling doen die te maken heeft met het vragenuur.

De laatste keren hebben wij tijdens het vragenuur geëxperimenteerd met het mobiele spreekgestoelte. Naar aanleiding van dat experiment is een enquête onder de leden gehouden over de vraag of het experiment met het mobiele spreekgestoelte moet worden voortgezet. Het merendeel van de leden die de enquête hebben ingevuld, is voor het beëindigen van het experiment.

(applaus)

De voorzitter:

Dat kan ook betekenen, mevrouw De Vries, dat de meerderheid is voor het overgaan tot een permanente installatie van het spreekgestoelte.

Op grond van de uitslag heb ik besloten het gebruik van het mobiele spreekgestoelte in deze vorm te beëindigen. Voor 2005 is echter in een renovatie van de zaal voorzien. Tegen die tijd wil ik in overleg met het Presidium bezien welke andere mogelijkheden er zijn om de inrichting van de zaal zo aan te passen dat de verlevendiging en het duale karakter van het vragenuur worden vergroot.

Mochten er leden zijn die een bijdrage willen leveren aan die gedachtevorming, dan nodig ik hen daartoe uiteraard van harte uit.

De voorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst die op de tafel van de griffier ter inzage ligt. Op die Voorzitterlijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

Naar boven