Noot 1 (zie blz. 1347)

BIJVOEGSEL

Schriftelijke antwoorden van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op vragen gesteld in de eerste termijn van de behandeling van de begroting van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het jaar 2003 (29 200-VIII)

Politieke partij KamerledenOmschrijving Vraag Antwoord
CDA Joldersma, dr. F.ICES-KIS Zijn de procedures rondom ICES/KIS aanvragen en toekenningen niet veel te bureaucratisch. De derde tranche ICES-KIS projecten is in een zorgvuldig proces voorbereid. De projecten zijn op hun wetenschappelijke kwaliteit beoordeeld door de KNAW, op hun toepasbaarheid door SENTER, en door de Planbureaus op hun bijdrage aan de versterking van de economische structuur. Vervolgens is geadviseerd door een Commissie van Wijzen. Dit proces biedt de meeste waarborgen dat alleen de beste projecten in aanmerking komen. Het gaat bovendien om een substantiële inzet van overheidsmiddelen.
     
CDAJoldersma, dr. F.Kennissamenleving Voelt de minister niet voor inbeddingsubsidies, subsidies die gericht zijn op het inbedden van kennis. De inbedding van kennis is een belangrijk aandachtspunt. Onderzoeksresultaten worden nog onvoldoende benut in nieuwe producten en processen, maar ook bij het oplossen van problemen in de samenleving. Daarom is een wettelijke taak van de universiteiten kennisoverdracht aan de samenleving. Ik wil die wettelijke taak verduidelijken, en helder maken dat er een deel van de eerste geldstroom aan mag worden besteed.
     
CDAJoldersma, dr. F.Onafhankelijke NWO- Instituten Gaat u onafhankelijke NWO-instituten controleren analoog aan de wijze waarop u dat bij universiteiten doet. Er gaat hier veel geld heen. Wie houdt hier controle op. De sturing, het toezicht en de verantwoording met betrekking tot de onder de koepel van NWO ressorterende instituten zijn vanuit OCW primair gericht op NWO en niet op de afzonderlijke instituten als zodanig. Enerzijds zijn daarbij de principes van richting en ruimte van toepassing, met de daarbij behorende instrumenten zoals bijvoorbeeld de strategische meerjarenplanning en de jaarlijkse (door de minister van OCW goed te keuren) begrotingen. Anderzijds wordt in toenemende mate aandacht besteed aan rekenschap, dat wil zeggen. het op een adequate wijze afleggen van verantwoording. In dat kader zijn met NWO al afspraken gemaakt over de leverantie van prestatie-informatie aan de minister (rekenschapsconvenanten) en is bovendien de reikwijdte en strekking van het te doen gebruikelijke accountantsonderzoek uitgebreid. In het laatste geval gaat het zowel om de controle vanwege de onafhankelijke zogenoemde «public accountant» als om de periodieke review ten aanzien van de kwaliteiten van dergelijk onderzoek door de departementale AD.
     
CDAJoldersma, dr. F. Reiskosten Zijn reiskosten onderdeel van het levensonderhoud of onderdeel van de studiekosten. CDA kiest voor studiekosten. De commissie Vermeend geeft in het rapport aan dat het afzonderlijke politieke afweging vereist hoe in een nieuw stelsel van studiefinanciering omgegaan moet worden met een eventuele scheiding in het studiefinancieringsstelsel tussen studiekosten en kosten voor levensonderhoud. Ook moet worden bepaald hoe omgegaan zal worden met de reisvoorziening, de OV-studentenkaart. Hierbij spelen namelijk ook factoren als mobiliteit, veiligheid, studentenhuisvesting en milieu een rol. Ik heb hierover nog geen standpunt bepaald. Deze onderwerpen krijgen een plaats in het debat dat ik ga voeren alvorens de kabinetsreactie, waarover wij in deze Kamer uitgebreid zullen spreken, opgesteld zal worden.
     
CDAVries, mr.drs. J.M. deSchoolkosten Het CDA vraagt het mogelijk te maken dat het lesgeld in meer termijnen dan de huidige 3 kan worden betaald. Het CDA stelt voor te komen tot 8 tot 10 termijnen. Ouders kunnen de lasten dan beter spreiden en dragen. De kosten van het mogelijk maken van betaling van het lesgeld in 8 tot 10 termijnen bedragen éénmalig ongeveer 20 respectievelijk 31 miljoen euro. Dit heeft te maken met het feit dat door het vergroten van het aantal termijnen een deel van de lesgeldontvangsten in een later jaar wordt gerealiseerd. Ik vind deze maatregel te duur, zeker gezien het feit dat voor ouders die een tegemoetkoming ontvangen op basis van de WTOS automatisch verrekening plaatsvindt van het lesgeld met deze tegemoetkoming.
     
CDAJoldersma, dr. F. Verzilveren kennis Het CDA heeft vorig jaar een motie ingediend over het verzilveren van kennis, niet alleen door kennisinstellingen maar ook door het bedrijfsleven. Wat is de stand van zaken van deze motie. Ik heb begrepen dat spoedadvies is ingewonnen bij de AWT. Van belang is ook wat het maatschappelijk rendement is van kennis, zie het STW-rapport.Mevrouw Joldersma doelt hier op het advies dat ik heb gevraagd aan de AWT over wisselwerking. Ik verwacht dit advies medio november. Ik onderschrijf overigens de opmerking van mevrouw Joldersma dat het maatschappelijk rendement ook van belang is.
     
CU Slob, drs. A. Nederlandse taal Welke concrete plannen heeft de minister om een goed gebruik van de Nederlandse taal te blijven waarborgen. De kwaliteit van het onderwijs in de Nederlandse taal blijft in de eerste plaats gewaarborgd via de systematiek van kerndoelen en het toezicht door de inspectie. Een goed gebruik van de Nederlandse taal zal voorts worden bevorderd via de versnelling en implementatie van de leerlijn taal voor de voor- en vroegschoolse educatie. Het expertisecentrum Nederlands ontwikkelt in samenwerking met Sardes prototypen voor interactief voorlezen, mondelinge taal en vergroting woordenschat, alsook scholingsmodulen voor deze prototypen. Het eerste prototype komt binnenkort beschikbaar en zal actief worden geïmplementeerd. Kennis en vaardigheden op het punt van de Nederlandse taal zullen dan ook nadrukkelijk aan de orde moeten zijn in de opleiding en in de bekwaamheidseisen die we te zijner tijd op grond van de wet Beroepen in het onderwijs gaan vaststellen.
D66 Lambrechts, drs. E.D.C.M. Indicatiestelling D'66 vraagt de minister de indicatiestelling (voor de rugzak) op korte termijn sterk te vereenvoudigen en de bekostiging zo in te richten dat geld beschikbaar kan komen op het moment dat de indicatiestelling is afgegeven. Wat het verzoek om vereenvoudiging van de indicatiestelling betreft, verwijs ik naar het antwoord op de vraag van mevrouw Hamer over indicatiestelling PO. Ten aanzien van de vraag over de bekostiging het volgende. De scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs cluster 4 ontvangen dit schooljaar bekostiging voor ambulante begeleiding. Die is net als andere jaren gebaseerd op het aantal ambulant begeleide leerlingen op 1 oktober vorig jaar en 16 januari van dit jaar. De t-1 systematiek houdt in dat er enig verschil kan zijn tussen het bekostigde aantal leerlingen en het werkelijke aantal. Dat geldt voor de hele sector primair onderwijs. Van scholen wordt verwacht dat zij dit verschil organisatorisch oplossen. Op dit moment beschik ik nog niet over de telgegevens van 1 oktober jl. Ik kan dus niet overzien of de signalen waarop mevrouw Lambrechts haar vraag heeft gebaseerd daadwerkelijk een probleem vormen. Ik stel voor eerst de uitkom- sten van de leerlingtelling af te wachten om te bekijken of er sprake van een zodanige groei is dat dit niet binnen de normale systematiek kan worden opgevangen.
     
D66Lambrechts, drs. E.D.C.M.Internationaal Baccalaureaat De minister heeft het verzoek afgewezen om het «Internationaal Baccalaureaat» (IB) tenminste normale bekostiging te geven. Kan de minister in beeld brengen hoe met name de Tweede Fase zich verhoudt tot het tweetalig onderwijs en het IB zowel wat betreft inhoud als bekostiging.Leerlingen IB worden bekostigd conform Tweede Fase (Euro 5000) plus een aanvulling van Euro 700. Alleen kinderen van buitenlandse ouders en van Nederlanders met een internationale carrière komen voor bekostiging in aanmerking. Meer informatie over dit onderwerp zal nog aan de Kamer gestuurd worden.
     
D66Lambrechts, drs. E.D.C.M.Onderwijsinspectie Ook de onderwijsinspectie heeft te maken met efficiency korting. Hoe gaat die vertaald worden. De inspectie vult haar taakstelling op een aantal manieren in. 1. Het stroomlijnen van de bedrijfsvoering. 2. Verlaging van de gemiddelde personeelslast. Dat wil zeggen dat er gemiddeld goedkoper personeel in dienst wordt genomen. 3. Verdere uitwerking van de proportionaliteitsgedachte in de WOT. Proportioneel toezicht wil zeggen dat de inspectie niet meer toezichtactiviteiten uitvoert dan voor een zorgvuldige uitoefening van toezicht nodig is. Dit is allereerst afhankelijk van de kwaliteit van het onderwijs en ten tweede van de kwaliteit van de zelfevaluaties van de scholen. – Als op basis van een onderzoek naar de kern van de onderwijskwaliteit blijkt dat de kwaliteit goed is, kan verder onderzoek achterwege blijven. Bij goede scholen kan m.a.w. het onderzoek eerder worden afgerond dan bij zwakke scholen. Op de korte termijn probeert de inspectie op deze manier een deel van de efficiencytaakstelling in te vullen. – Proportioneel toezicht op basis van de kwaliteit van de zelfevaluaties van de scholen vergt nog meer ontwikkeling, met name bij scholen zelf. Als scholen goede zelfevaluaties maken kost het de inspectie minder tijd om het toezicht uit te oefenen. Deze kwaliteitszorg is bij scholen volop in ontwikkeling. Dit gaat op de langere termijn «winst» opleveren voor de inspectie.
     4. De cyclus van periodiek kwaliteitsonderzoeken is in het PO en VO verlengd van drie jaar naar vier jaar (in het BVE is de cyclus van drie jaar gehandhaafd). Hierdoor sluit het toezicht van de inspectie beter aan op de beleidscyclus van scholen zelf. Scholen moeten namelijk een keer in de vier jaar een schoolplan schrijven. Deze verlenging is niet ingegeven door de taakstelling. Door het verlengen van deze cyclus is het aantal periodieke kwaliteitsonderzoeken in PO en VO echter teruggebracht. Hiermee kan de inspectie een gedeelte van de efficiencytaakstelling invullen. Dit laat overigens onverlet dat de inspectie overeenkomstig de WOT elk jaar op elke onderwijsinstelling (proportioneel) onderzoek verricht.
     
D66Lambrechts, drs. E.D.C.M.Toegankelijkheid Kennisnet • Hebben wij de toegang tot kennisnet en tot andere digitale informatiebronnen geoptimaliseerd. • Hoe hebben wij dat bij wet geregeld. • Welk recht op toegang tot literatuur en informatie (digitaal of anderzijds) hebben mensen met een fysieke handicap. • Is de staatssecretaris van Cultuur bereid om in beeld te brengen hoe de Nederlandse situatie zich verhoudt tot die in de VS en in Zweden.Het European Agency of Developments in Special Needs Education heeft reeds onderzoek gedaan naar de recente ontwikkelingen in 17 Europese landen rondom ICT in het onderwijs aan leerlingen met beperkingen. Deze gegevens zijn beschikbaar op de website van het European Agency: www.european-agency.org. De toegang tot kennisnet en andere digitale informatiebronnen is goed geregeld. De portalsite van Stichting Kennisnet (www.kennisnet.nl) is in het kader van het project «Drempels Weg» (een initiatief van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, gericht op het wegnemen van drempels op het internet voor gehandicapten), toegankelijk gemaakt voor leerlingen met een visuele, auditieve, motorische of verstandelijke handicap. Zo is er met de opbouw van de pagina's expliciet rekening gehouden met gebruik op een braillelezer. Op de programmamatrix (www.programmamatrix.nl) kan een docent gericht zoeken naar educatieve software voor blinde of slechtziende leerlingen of leerlingen met andere beperkingen. Zoeken kan op basis van de verschillende toegankelijkheidsopties, waaronder visuele, auditieve en motorische toegankelijkheidsopties. In het project Software in zicht, waar onder andere onderwijsinstellingen voor visueel gehandicapten en de oudervereniging in participeren, wordt onderzocht welke reguliere educatieve software bruikbaar is voor visueel gehandicapte leerlingen. Op de website www.softwareinzicht.nl kunnen allen die software maken of zoeken hierover informatie vinden. Daarnaast zorgen de blindenbibliotheken voor lectuur en informatie (waaronder ook digitale informatie) in aangepaste leesvorm, waardoor mensen met een leeshandicap kunnen blijven lezen.
     
GL Vendrik, drs. C.C.M.Schoolinternaten Ik vraag de minister de regeling voor schoolinternaten te continueren. GL vindt dat dit werkt bij het bestrijden van achterstanden (zie amendement Rabbae en Arib van 2002 € 2 mln.) Wel vraag ik de minister om dan ook eisen te stellen aan deze schoolinternaten (want dit is tot dusver te weinig gebeurd).De twee amendementen op de begroting 2002 voor het subsidiëren van internaten en internaatachtige voorzieningen zijn uitgevoerd (OCW 2002 € 1 125 000 en VWS 2002 € 900 000). Alle aanvragen zijn gehonoreerd in de vorm van een eenmalige tegemoetkoming in de eigen reguliere exploitatiekosten. Er is dus geen sprake van een regeling, maar van een incidentele bijdrage. Beoogd is met deze bijdrage een eenmalige impuls te geven om risicoleerlingen extra te ondersteunen en te begeleiden. Het opnieuw financieren is strijdig
    met het beleid om dit type voorzieningen lokaal of particulier te bekostigen. De vraag loopt vooruit op de evaluatie van de besteding van de eenmalige subsidie, die in opdracht van VWS wordt uitgevoerd. Zoals eerder toegezegd, zal de Kamer deze evaluatie worden toegezonden.
GL    
 Vendrik, drs. C.C.M.Zorgmiddelen AWBZHoe zit het met de AWBZ-middelen in het onderwijs en met de samenwerking tussen OCW en VWS op dit punt. Het kan toch niet zo zijn dat deze middelen niet meer beschikbaar zijn voor het onderwijs waardoor leerlingen met een handicap toch weer naar speciaal onderwijs moeten. Met het ministerie van VWS wordt constructief overleg gevoerd over de inzet van AWBZ-middelen in het onderwijs. Gebleken is namelijk dat in de praktijk onduidelijkheid is ontstaan over welke zorgtaken uit de AWBZ moeten worden betaald en welke zorgtaken de school op zich kan nemen. Daarom zijn wij met elkaar in gesprek over de reikwijdte van de AWBZ en de reikwijdte van de onderwijswetgeving. Wij streven ernaar een goede afbakening per 1 augustus 2004 in te laten gaan. Voor de tussenliggende periode is een gedragslijn geformuleerd over de inzet van AWBZ-zorg in het onderwijs. Daarover wordt u binnenkort nader geïnformeerd door de Staatssecretaris van VWS.
     
LPF Kraneveldt, M. Bekostiging HO en studiefinancieringWaarom is er niet gekozen voor een verkenning van de mogelijkheden voor bekostiging van het Hoger Onderwijs inclusief studiefinanciering (zowel studiefinanciering aan student als bekostiging van instelling in één onderzoek). De besluiten tot verkenning van de mogelijkheden voor resp. de studiefinanciering en de bekostiging zijn geruime tijd geleden en onafhankelijk van elkaar genomen. De bekostiging van de instellingen en de studiefinanciering aan de studenten hebben zonder meer raakvlakken met elkaar, maar zijn tegelijkertijd ook van een andere orde. Weliswaar dienen beide dezelfde hoofddoelstelling. Echter, juist in een verkenning moeten ook alle aspecten die specifiek zijn voor bijvoorbeeld de inkomenspositie van de student of de doelmatigheid van de bekostiging van een onderwijsinstelling uitgediept worden. Uiteraard moet de totstandkoming van een nieuw bekostigingsstelsel voor instellingen en een nieuw stelsel van studiefinanciering voor de studenten in goede samenhang plaatsvinden.
     
PvdA Hamer, drs. M.I. Indicatiestelling PO De Indicatiestelling, bijvoorbeeld in het PO, is onduidelijk geregeld. VWS en OCW verwijzen leerlingen met dyslexie door naar elkaar. Wat doet M aan de onduidelijkheid voor ouders en aan het doorverwijzen. Een toenemend aantal leerlingen in het speciaal onderwijs maakt gebruik van een persoonsgebonden budget waarbij AWBZ-zorg in het onderwijs wordt ingezet. De indicatiestelling voor zo'n persoonsgebonden budget loopt via de regionale indicatieorganen. In de praktijk is onduidelijkheid ontstaan over welke zorgtaken uit het pgb moeten worden betaald en welke zorgtaken de school op zich kan nemen. Dit vraagt om een structurele heldere afbakening van de reikwijdte van de AWBZ in relatie tot het onderwijs. In de beantwoording van de vragen hierover van de leden Aasted Madsen en Vietsch heb ik dit aangegeven. Op dit moment wordt overleg gevoerd met het ministerie van VWS over een goede afbakening die per 1 augustus 2004 in kan gaan. Voor de tussenliggende periode is een gedragslijn over de inzet van pgb's in het onderwijs geformuleerd waarover nu overleg plaatsvindt met het College van Zorgverzekeringen. U wordt hierover binnenkort nader geïnformeerd door de staatssecretaris van VWS. Over dyslexie heeft mijn collega van VWS de Tweede Kamer vorige week een brief gezonden. Hierin wordt de verantwoordelijkheidsverdeling tussen onderwijs en zorg nog eens bevestigd. Het primaat voor signalering,
    begeleiding en remediëring van lees- en spellingsproblemen ligt bij het onderwijs, terwijl de gespecialiseerde diagnostiek en behandeling van uitsluitend de ernstige vormen van dyslexie beschouwd kunnen worden als een taak van de (gezondheids)zorg. De afgelopen jaren zijn veel activiteiten uitgevoerd om te komen tot een goede signalering, begeleiding en remediëring van dyslectici in het onderwijs. Er is een protocol leesproblemen en dyslexie ontwikkeld, dat breed in het primair onderwijs is geïmplementeerd. Ook is een expertsysteem (Dyslexpert) en een multimediale leeromgeving ontwikkeld. Voor het voortgezet onderwijs wordt een soortgelijk protocol en expertsysteem ontwikkeld. Het protocol VO wordt in het voorjaar 2004 opgeleverd. VWS zal op korte termijn meetinstrumenten ontwikkelen gericht op het bepalen van de ernst van de stoornis en op een protocol diagnostiek en indicatiestelling.
     
PvdAHamer, drs. M.I.Lerarenbeleid Scholen willen praktische oplossingen, zoals meer ruimte voor individuele begeleiding. Waarom moet het meer dan een jaar duren voor het PvdA plan voor meer coaches en mentoren wordt opgepakt. We nemen aan dat gevraagd wordt naar de voortgang rond de motie Hamer (begrotingsbehandeling 2003, kamerstuk 28 600 VIII 52), waar randvoorwaarden voor individuele leerlingbegeleiding aan de orde zijn (dus niet naar begeleiding van nieuwe leraren, maar naar begeleiding van leerlingen). Wat de uitvoering van deze motie betreft het volgende: vanaf 2004 zijn extra middelen gereserveerd voor intensivering van leerlingbegeleiding. Deze middelen worden, zoals aangegeven in de GOA-Hoofdlijnenbrief, ingezet in het kader van het toekomstige achterstandenbeleid voor het voortgezet onderwijs. In de begroting 2003 waren hiervoor nog geen middelen opgenomen, de nu beschikbare middelen vloeien voort uit het Hoofdlijnenakkoord van het Kabinet Balkenende II.
     
PvdAHamer, drs. M.I.Licentiemodel Wil de minister serieus kijken naar het voorstel van de PvdA ten aanzien van het licentiemodel en ook onderzoek doen naar dit model. Scholen moeten worden geprikkeld en uitgedaagd de leerling (maar ook het personeel) kwaliteit te bieden. Overigens, als het aan mij ligt, wel iets meer dan basiskwaliteit. Ook moeten er heel stevige vervolgstappen op dit vlak moeten worden gezet, en dat gaat ook gebeuren. We moeten natuurlijk niet steeds van model wisselen. De hoofdlijnen van het model hebben wij uitvoerig met elkaar gewisseld bij de totstandkoming van de WOT. In die hoofdlijnen gaan wij ervan uit dat de overheid zich richt op de hoofdlijnen van wat de school moet doen. De school legt daartegenover verantwoording af, aan de overheid maar vooral ook aan ouders, het lokale bedrijfsleven en dergelijke. De Inspectie houdt op een stimulerende manier toezicht. De minister prikkelt scholen via het publieke debat en door bijvoorbeeld benchmarks. Ik denk ook dat dit het beste op en rondom de school is te organiseren. Bij toenemende autonomie hoort adequate verantwoording. Ik wil hierover in het kader van Koers PO en VO met het veld in gesprek. Een licentiemodel heeft geen grote voordelen ten opzichte van dit model maar wel de nadelen op het vlak van centralisme en uitvoeringslast. Om die reden voel ik er niet voor het licentiemodel nader te onderzoeken.
     
PvdADam, M.H.P. van SF aan MBO MBO-aanvullende beurs: het is mogelijk het lesgeld door de IBG voor te laten schieten. Dit wordt vervolgens maandelijks ingehouden op de beurs. Wanneer een leerling voor 1 april stopt met het MBO wordt het lesgeld voor de rest van het jaar teruggegeven. Echter, bij het voorschieten van het geld door de IBG en bij een overstap van MBO naar HBO wordt er niet teruggegeven. Er is hier sprake van een ongelijke situatie. Deze graag rechttrekken. De heer Van Dam geeft aan dat er een ongelijke situatie is tussen MBO'ers met en zonder aanvullende beurs die voor 1 april overstappen van MBO naar HBO en hij vraagt deze situatie recht te trekken omdat de eerste groep het hele jaar gekort blijft op de beurs, vanwege het aan hen verstrekte voorschot op het lesgeld. In augustus jl. heb ik op vragen van de heer Van Dam geantwoord dat de aansluiting van Les- en Cursusgeldwet met de WHW en de WSF 2000 een verschil in systematiek oplevert voor verschillende groepen MBO'ers, waarvan de effecten in de uitwerking minimaal zijn. De nu gestelde vraag is daarop een aanvulling en geeft mij aanleiding om hier nogmaals naar te kijken. Het uitzoeken van de technische details vergt tijd. Ik zal de Kamer over deze kwestie nader berichten.
     
PvdAHamer, drs. M.I.Thuiszitters Een groeiende groep thuiszitters. Heeft M inmiddels reddingsplan klaar voor deze groep leerlingen. In mijn brief aan de Tweede Kamer van 16 september jl., kenmerk PO/KB/03/44 338, heb ik aangegeven dat met de REC's cluster 4 werd overlegd over de inrichting van crisisplaatsen. Op grond van dat overleg is door die REC's een plan van aanpak opgesteld. Over dit plan is vorige week met een vertegenwoordiging van het onderwijsveld gesproken. De definitieve uitwerking van dit plan bevindt zich in een afrondend stadium. Verwacht wordt dat op korte termijn met de uitvoering kan worden gestart. In mijn brief met kenmerk PO/LGF/03/48 215 aangekondigde rapportage «zorg» zal ik u hierover nader informeren.
     
SGP Vlies, ir. B.J. van derAWBZ/gehandicapten Kan de Minister helderheid geven over in hoeverre middelen vanuit de AWBZ gebruikt kunnen worden in het onderwijs. De Minister is daarover in overleg met de Staatssecretaris van VWS. Over de inzet van middelen vanuit de AWBZ in het onderwijs ben ik in overleg met de staatssecretaris van VWS. Onderwerp van gesprek is de reikwijdte en afbakening van de AWBZ in relatie tot onderwijs. Wij streven ernaar een goede afbakening tussen de AWBZ in relatie tot onderwijs per 1 augustus 2004 in te laten gaan. Voor de tussenliggende periode is een gedragslijn over de inzet van AWBZ-zorg in het onderwijs opgesteld, waarover nu overleg plaatsvindt met het College van Zorgverzekeringen. U wordt hierover binnenkort nader geïnformeerd door de staatssecretaris van VWS.
     
SGPVlies, ir. B. J. van derGehandicapten Hoe staat het met de uitvoering van mijn motie over een plan van aanpak voor het bereiken van een basisniveau aan voorzieningen voor gehandicapten. De motie waaraan de heer Van der Vlies refereert, is ingediend in het kader van de behandeling in de Tweede Kamer van de Wet Gelijke Behandeling op grond van handicap of chronische ziekte. De stand van zaken rond de uitvoering van de motie zal in het kader van het door de staatssecretaris van VWS toegezegde Actieplan worden gerapporteerd.
     
SP Vergeer-Mudde, F. Basisvorming/VMBO Context – afschaffing basisvorming vraag – gaat de minister de assistentenroute in de BBL nog dit jaar op alle scholen promoten.Neen, van promoten zal geen sprake zijn. De regeling verschijnt nog dit jaar. VMBO-scholen zijn zelf in staat om voor de leerlingen – waarvoor dit de meest wenselijke opleidingsvorm is – een goede invulling te geven binnen de kaders van die regeling.
\    
SPVergeer-Mudde, F.Leermiddelen en schoonmaak Meer dan 15 % van scholen heeft geen adequate leermiddelen. Slechts 40 % van de scholen is voldoende schoon. In 2004 wordt het budget voor leermiddelen en schoonmaak met 10 mln. verlaagd (2003: 782,2 mln.-2004: 772,4 mln.) Een daling van het budget valt niet te rijmen met het stijgen van de leerlingenaantallen. Graag uw reactie. De verlaging van het budget houdt verband met het volgende. De reeks begrotingscijfers laat een dip zien in 2004 ten opzichte van 2003 omdat de ICT-vergoeding er (nog) niet in verwerkt is. Het structurele bedrag van ICT voor de PO-scholen ad € 29 mln. staat op de begroting van ICT. Bij verwerking van dit bedrag is er dus sprake van een structurele stijging van de MI-budgettten voor komende jaren.
     
SPVergeer-Mudde, F.Schoolbegelei- dingsdienstenDe invoering van de lumpsum heeft niet op alle gebieden positieve gevolgen. Het niet verwerken van middelen zou juist wel weer goed zijn als het rijksbudget voor schoolbegeleiding naar de scholen gaat. Scholen kunnen dan, indien gewenst de voormalig schoolbegeleiders ook als «herintreders» aanstellen. Het is inderdaad de bedoeling dat het budget dat scholen van het Rijk zullen ontvangen voor schoolbegeleiding niet wordt geoormerkt, behalve gedurende een overgangstermijn. Het argument hiervoor is het volgende. Scholen zijn zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van hun onderwijs. Schoolbegeleiding is een instrument voor scholen bij het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs. Scholen moeten daarom ook zelf verantwoordelijk zijn voor de wijze waarop het beschikbare budget wordt ingezet. Scholen kunnen er dus ook voor kiezen om personeel aan te stellen dat deskundig is op het gebied van schoolbegeleiding; bijvoorbeeld voormalig personeel van schoolbegeleidingsdiensten. De school zal hier echter zelf de voor- en nadelen van moeten afwegen.
     
SPVergeer-Mudde, F.Totaal budget OCW Deelt de Minister de mening van de macro-economische verkenningen (blz. 121) dat het saldo voor OCW vrijwel € 0 is. In het debat is enkele keren door de oppositie aan de orde gesteld dat onderwijs in feite met de afspraken van Balkenende I en II budgettair niets is opgeschoten. Ik deel deze mening niet. Wat uit het oog wordt verloren is dat dit kabinet, door de economische omstandigheden gedwongen, een omvangrijke bezuinigingsoperatie moet realiseren. Tegelijkertijd heeft onderwijs op specifieke maatregelen weinig hoeven in te leveren, en is het effect op de onderwijsbegroting vooral bepaald door algemene maatregelen. Bijvoorbeeld de bevriezing van de lonen (€ 650 miljoen), die nu met het najaarsakkoord door alle sectoren van markt en overheid gerealiseerd zal worden. Bij de specifieke maatregelen is het onderwijs echter grotendeels ontzien. In de begroting 2004 is zichtbaar dat in 2004 er sprake is van een netto toename van €100 mln.. Dat cijfer staat overigens ook in de Macro-Economische Verkenning. Dit cijfer is inclusief generieke bezuinigingen als bijvoorbeeld incidentele loonontwikkeling (€160 mln. in 2004). Geen vergoeding van incidentele loonontwikkeling is typisch een geval van minder meer. Jaarlijks zal vanaf 2006 weer een vergoeding van 0,3% loonsom per jaar worden gegeven. Onderwijs heeft daardoor een relatief klein aandeel in de totale bezuinigingen van het kabinet, circa 4%, terwijl het aandeel in de intensiveringen circa 20% bedraagt. Als met een dergelijk grote ombuiging de OCW-begroting per saldo stabiel blijft en in het meerjarenbeeld stijgt, is dat een politiek succes voor deze sector. Het onderstreept het belang dat dit kabinet aan onderwijs, cultuur en wetenschap hecht.
\    
VVD Balemans, E.R.M. Autisme PO/Heliomare problematiekGraag ingaan op de clusterindeling (4 clusters) rondom kinderen met autisme. In deze context werd een Heliomare problematiek geschetst.In de WEC is er voor gekozen de expertise van scholen te bundelen in 4 clusters. De indeling van de scholen in clusters is gebaseerd op de aard van de handicap van de leerlingen. Het uitgangspunt daarbij is dat leerlingen dan dat onderwijs en die gespecialiseerde ondersteuning krijgen die is afgestemd op hun specifieke behoeften. Cluster 3 is bedoeld voor leerlingen met een verstandelijke en/of lichamelijke handicap. Binnen dit cluster zijn leerlingen met een verstandelijke handicap en autisme in beginsel tot het ZML toelaatbaar. In cluster 4 is vooral expertise op het terrein van gedrag aanwezig. Tot scholen binnen dit cluster zijn leerlingen met autisme en een normale of hogere cognitieve begaafdheid toelaatbaar. Ouders kunnen voor hun kind binnen een cluster die school kiezen waarvoor hun kind geïndiceerd is. In incidentele gevallen hebben scholen in cluster 4 nog onvoldoende deskundigheid opgebouwd in het aanbieden van onderwijs op VMBO, HAVO of VWO niveau aan leerlingen met een gedragsstoornis (waaronder autisme), zoals geldt voor Noord-Holland. De situatie in Noord-Holland rond Heliomare en het onderwijs aan leerlingen met autisme is vergelijkbaar met de problematiek in de regio Eindhoven. Ook daar ging het om leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum, die cognitief in staat zijn een diploma op VMBO, HAVO of VWO te behalen, maar waarvoor in de regio nog geen cluster 4 school is die onderwijs op dit niveau aanbiedt. In een Algemeen Overleg op 19 juni over thuiszitters heb ik met u over de oplossing van de problematiek in de regio Eindhoven gesproken. In overleg met betrokken partijen zal gestreefd worden naar het vinden van een oplossing naar analogie met de oplossing die in de regio Eindhoven is gevonden, waardoor geen kinderen tussen wal en schip vallen.
     
VVDVisser, A.P. Fiscaal instrumentHoe staat de Minister tegenover een onderscheid tussen het belasten van R&D uit gewone bedrijfsvoering en winst uit octrooien/patenten. Zijn hiervoor middelen van uw collega van Financiën te benutten.Deze vraagt ligt op het terrein van mijn collega's van Economische Zaken en Financiën. Ik zal hen vragen de Kamer hierop een schriftelijk antwoord te geven.
     
VVDVisser, A.P.Stimuleren jong talent Kan jong talent zelf subsidie aanvragen bij het NWO. Voor jong talent is er de Vernieuwingsimpuls. Onderzoekers kunnen zelf voorstellen hiervoor indienen bij NWO.
Naar boven