Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op verzoek van de fractie van de PvdA benoem ik in de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij het lid Van Heteren tot lid in plaats van het lid Crone.

Ik ben voornemens om morgen na de middagpauze de lijst met controversiële onderwerpen, zoals gisteren verspreid door de commissies, door de Kamer vast te laten stellen. Leden die wijzigingen in deze lijst willen voorstellen, kunnen die tot morgenochtend 10.15 uur schriftelijk indienen bij de griffie. Deze voorstellen zullen dan eveneens worden verspreid en morgen worden betrokken bij vaststelling van deze lijst tijdens de regeling van werkzaamheden. Voor alle duidelijkheid zal ik dit deel van de regeling schriftelijk onder de leden laten verspreiden.

Het woord is aan mevrouw Azough.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Voorzitter. Via de Nieuwe Revu heeft de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, mevrouw Van der Hoeven, ons laten weten, niets te zien in een wettelijke verlaging van de leeftijd waarop kinderen leerplichtig worden. Deze verlaging tot 4 jaar is vastgelegd in een wetsvoorstel dat volgde op een motie van CDA en GroenLinks, die werd gesteund door een meerderheid van de Kamer. Graag verzoekt de fractie van GroenLinks, mede namens de fractie van de PvdA, de minister om een brief waarin zij haar onwil om de wil van de Kamer te volgen, uitlegt.

De heer Jan de Vries (CDA):

Voorzitter. Ook de CDA-fractie heeft met verbazing van dit bericht in de Nieuwe Revu kennisgenomen. Wij steunen het verzoek van mevrouw Azough graag.

De voorzitter:

Ik herinner aan de oude regel, die mij altijd wel bevalt, dat puur ondersteunende bijdragen niet nodig zijn. Aanvullende vragen zijn natuurlijk altijd mogelijk.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Van die regel was ik mij bewust, voorzitter. Wij hebben met positieve verbazing van deze opvatting van de minister kennisgenomen. Ik heb nog een aanvullende vraag, namelijk of in die brief ook kan worden ingegaan op de financiële kant van de zaak. Indertijd hebben wij verschillende bedragen gehoord die met de invoering van deze maatregel gemoeid zouden zijn. Ik krijg graag helderheid over de precieze financiële gevolgen van intrekking van het wetsvoorstel.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Voorzitter. Voor ons geldt hetzelfde. Minus het woord "onwil" steunen wij het verzoek van mevrouw Azough. Wij vonden het altijd al symboolwetgeving. Wij zijn uitermate blij dat op z'n minst één lid van het CDA blijk geeft van voortschrijdend inzicht.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. De SGP-fractie heeft niet de behoefte, het verzoek te steunen. Wij vonden het intertijd een zeer wijze beslissing.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

De feitelijke vragen om informatie lijken mij terecht. Ik neem aan dat de opmerking van mevrouw Lambrechts niet ter zake doet.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Bussemaker.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Voorzitter. De afgelopen weken of eigenlijk maanden is er veel onrust ontstaan over de voorgenomen bezuinigingen op gesubsidieerde arbeid. Van verschillende kanten bereiken ons elke dag weer klachten van werkgevers en van organisaties die gebruikmaken van gesubsidieerde arbeidskrachten, die erop neerkomen dat zij bang zijn voor de gevolgen. Wij hebben al een aantal noodkreten ontvangen. De vier grootste gemeenten en de G26 vragen niet alleen om stopzetting van de bezuinigingen, maar doen ook een aantal suggesties om de financiën in één regeling onder te brengen en om de doorstroming te bevorderen.

Ook bereiken ons noodkreten uit verschillende sectoren, bijvoorbeeld de cultuursector waar 2000 banen op de tocht staan. Werkgevers in de verpleeg- en zorgsectoren weigeren simpelweg de bezuinigingen uit te voeren.

Mijn fractie wil graag van de regering op korte termijn een antwoord op de vraag hoe zij met deze noodkreten denkt om te gaan. Heeft zij ondertussen al overleg gevoerd met de G26? Zo ja, waar heeft dat toe geleid? Ook wil mijn fractie graag weten wat er sinds de aankondiging van de plannen van de regering concreet is gebeurd. Wij hebben gehoord dat er al mensen ontslagen zijn, terwijl de staatssecretaris eerder heeft toegezegd dat er geen sprake zal zijn van gedwongen ontslagen.

Ten slotte wil ik ook graag weten wat er op dit moment aan overleg loopt met de Raad voor werk en inkomen in het najaarsoverleg over mogelijke andere financieringsvormen van gesubsidieerde arbeid.

De heer Bruls (CDA):

Voorzitter. Ook ik had bij de regeling van werkzaamheden een brief willen vragen, maar ik wil het ook wel koppelen aan het verzoek van mevrouw Bussemaker. Mijn fractie heeft vernomen dat in de gemeente Sittard-Geleen zo'n 90 mensen naar de bijstand zullen uitstromen. Wij vragen ons af of dit wel kan worden geaccepteerd. Hoe oordeelt de regering over de ontwikkelingen in die en wellicht ook andere gemeenten? Wij vinden dat rekening moet worden gehouden met de afspraken die met de gemeenten zijn gemaakt. De Kamer heeft hierover immers in een unaniem ondersteunde motie een duidelijke uitspraak gedaan.

De heer De Ruiter (SP):

Ik heb een vraag aan de heer Bruls. Het was inderdaad zijn motie. Het klopt dat daar een unanieme uitspraak over is gedaan. Wat is de reactie van de heer Bruls op het feit ...

De voorzitter:

Nee, wij zijn bezig met de regeling. Het vragenuur is inmiddels een kwartiertje voorbij. U kunt dus geen vragen meer stellen aan de heer Bruls.

De heer De Ruiter (SP):

Dan laat ik het hierbij.

De voorzitter:

U kunt wel uw eigen aanvullende opmerking maken. Daarvan wil ik u niet weerhouden.

De heer De Ruiter (SP):

Nee, u had al gezegd dat het niet hoefde.

De voorzitter:

Het kan niet in de vorm van een vraag aan de heer Bruls.

Ik stel u voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Koenders.

De heer Koenders (PvdA):

Voorzitter. Gisterenavond is het eindspel begonnen van het diplomatieke overleg in de Verenigde Naties over Irak. In dat licht wil mijn fractie graag met spoed een brief van de regering ontvangen over de positie die zij inneemt in het Europese overleg, in het bijzonder ten aanzien van de diverse alternatieven die er voorliggen. Er is een resolutie van de Verenigde Staten en er is een aantal conceptresoluties van Parijs en Moskou over een fasering en het opnieuw bijeenkomen van de Veiligheidsraad naar aanleiding van het eventueel uitzenden van inspecteurs.

Wij zouden graag zien dat in de brief ook wordt ingegaan op de positie die Nederland heeft ingenomen in het brede overleg van de Veiligheidsraad vorige week en op de vraag hoe wordt geprobeerd de Europese standpuntbepaling – die volledig afwezig is – te beïnvloeden. Steunt Nederland de Franse positie? Is er enig contact geweest tussen de Nederlandse regering en de Amerikaanse autoriteiten over plannen voor een toekomstig bestuur van Irak? Zijn er contacten geweest met de oppositie? Heeft het ministerie van Defensie enig contact gehad over eventuele steun van Nederland aan militaire voorbereidingen?

Omdat het eindspel over deze resolutie zeer waarschijnlijk deze week zal plaatsvinden, willen wij deze brief graag morgen ontvangen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder de minister van Buitenlandse Zaken.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van Geen.

Mevrouw Van Geen (D66):

Voorzitter. Wij kregen een rapport van de Inspectie voor de volksgezondheid, waaruit blijkt dat ziekenhuizen met financiële problemen kampen en dat dit gevolgen heeft voor de kwaliteit van zorg en voor de toegankelijkheid. Dat sluit aan bij berichten die ik al van de werkvloer heb gehoord over mismanagement, prestigeprojecten en onredelijke arbeidsvoorwaarden.

Ik wil graag van de minister een brief met een standpunt over dit onderwerp. Ik vraag de minister om daarbij aandacht te besteden aan de oorzaken. Is er te weinig geld? Zijn ziekenhuizen niet efficiënt georganiseerd? Is er een bijzondere situatie in deze ziekenhuizen of zijn dit net de ziekenhuizen met een ander uitgavenpatroon dan andere ziekenhuizen?

Wat zijn de gevolgen? Wat betekent dit voor de kwaliteit van zorg? Moeten patiënten zich zorgen maken? Kunnen zij nog wel vertrouwen hebben? Wat betekent dit voor het recht op zorg? Dit kabinet zou geen langere wachtlijsten meer laten ontstaan ten gevolge van financiële beperkingen. Het lijkt erop dat financiële beperkingen hier wel degelijk wachtlijsten oproepen. De gevolgen voor het personeel verdienen aandacht.

Tot slot wil ik graag de verantwoordelijkheid duidelijk hebben. Wat gaat de minister doen om de kwaliteit van zorg en het recht op zorg veilig te stellen? Wat gebeurt er met de managers die eventueel verantwoordelijk zijn voor de financiële problemen? Worden er consequenties getrokken?

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Ondanks de grote hoeveelheid goede inhoudelijke vragen heb ik er nog een toe te voegen. De inspectie heeft aangegeven dat zij niet genoeg capaciteit heeft om dit soort onderzoek, met een koppeling van financiering en kwaliteit, ook voor andere sectoren in de zorg uit te voeren. Dat vind ik verontrustend. Kan ook daarop worden ingegaan?

Mevrouw Arib (PvdA):

Wij steunen het verzoek van mevrouw Van Geen. Ik voeg graag nog een vraag toe. De ex-minister van VWS heeft een waarborgfonds voor ziekenhuizen die in financiële problemen verkeren toegezegd. Wij zouden zo snel mogelijk meer informatie daarover willen ontvangen, graag in de brief waar mevrouw Van Geen om vroeg.

Mevrouw Tonkens (GroenLinks):

Ik zou nog de vraag willen toevoegen hoe het rapport zich verhoudt tot het rapport van de inspectie van het afgelopen voorjaar, dat ook ging over de wachttijden in ziekenhuizen. Daarin werd geconcludeerd dat geld niet zozeer het probleem was, maar meer de cultuur in de ziekenhuisorganisatie.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Ik steun het verzoek. Daarbij heb ik nog de vraag of de brief ruimschoots voor de behandeling van de begroting van VWS en de behandeling van de Zorgnota bij de Kamer kan zijn, zodat wij er eventueel in financiële termen consequenties aan kunnen verbinden bij de eerstvolgende begrotingsbehandeling.

De heer Jense (Leefbaar Nederland):

Een deel van de zojuist gestelde vragen onderschrijf ik van harte. Als wordt gesteld dat een op de drie ziekenhuizen in financiële problemen verkeert, denk ik dat het ook interessant is om in dit tijdsgewricht – er komen verkiezingen aan – te weten sinds wanneer die situatie bestaat.

De heer Jukema (LPF):

Ik ondersteun het verzoek. Ik heb nog twee vragen. Zo zou ik willen vragen in welke mate de in de gezondheidszorg gemaakte cao-afspraken, die naar ik heb gehoord onvoldoende zijn vertaald in de budgetten van de ziekenhuizen, in combinatie met nieuwe functiewaarderingen, onder andere voor de verpleegkundige zorg, hebben geleid tot de tekorten.

De voorzitter:

Ik neem aan dat mevrouw Van Geen ermee akkoord gaat dat de andere gestelde vragen worden toegevoegd aan haar vragen.

Mevrouw Van Geen (D66):

Dat lijkt mij zonder meer de moeite waard. De brief zou er zeker voor de behandeling van de begroting moeten zijn, maar ik zou het prettig vinden als wij morgen, voor de procedurevergadering van de commissie, de brief hadden. Ik realiseer mij echter dat het langzamerhand veel vragen zijn geworden.

De voorzitter:

Deze opmerking staat nu ook in het stenogram. Wat zal ik ervan zeggen? Als ik minister was ... Maar dat ben ik niet.

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Schreijer.

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA):

Voorzitter. Ik zou graag het verslag van het algemeen overleg van 3 oktober over de Flora- en faunawet op de plenaire agenda gezet willen hebben.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen en het VAO toe te voegen aan de agenda van de volgende week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Oven.

De heer Van Oven (PvdA):

Voorzitter. Op 14 en 15 oktober jongstleden heeft er een bijeenkomst van de Europese Raad van ministers van binnenlandse zaken en van justitie plaatsgevonden. Wij hebben die bijeenkomst niet kunnen voorbereiden; ten gevolge van het overlijden van Prins Claus ging het overleg niet door. Des te hartstochtelijker ziet mijn fractie uit naar een verslag van deze bijeenkomst. Dat is er nog steeds niet. Wij hebben wel de beschikking over een uitdraai van de website met de conclusies van het voorzitterschap – er zijn bijvoorbeeld interessante conclusies bij over het softdrugsbeleid in Europa – maar een verslag van de Nederlandse regering ontberen wij nog steeds. Ik stel dan ook voor, aan de regering te verzoeken om de Kamer uiterlijk morgen daarover te kunnen laten beschikken.

De voorzitter:

Ik stel voor, ook het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt van 15.23 uur tot 15.30 uur geschorst.

Naar boven