Vragen van het lid Karimi aan de minister van Buitenlandse Zaken over het gebruik van gas bij de Russische bevrijdingsactie in het theater in Moskou.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Voorzitter. Afgelopen week was de wereld getuige van een afschuwelijke gijzelingsactie in Moskou door de Tsjetsjeense rebellen. Zaterdag kwam er een eind aan de actie. De eerste opluchting maakte echter snel plaats voor groeiende kritiek. De Russische militaire speciale eenheden hebben een tot nu onbekend gas ingezet om snelle uitschakeling van de gijzelnemers te bewerkstelligen. Volgens de laatste berichten is de grote meerderheid van de gegijzelden, namelijk meer dan 100 mensen, om het leven gekomen door het inademen van dat gas en de gevolgen. President Poetin heeft de afgelopen tijd helaas de twijfelachtige politieke traditie in Rusland voortgezet om geen verantwoording af te leggen over de gang van zaken aan de bevolking af te leggen. Welk gas is ingezet, was de inzet van gas onvermijdelijk, hoe was de voorbereiding op de opvang van slachtoffers enz.? Er is geen opheldering.

Twee van die slachtoffers waren Nederlanders. De Nederlands vrouw Natasja Zjirova is overleden aan het inademen van dat gas, en haar zoon ligt op dit moment voor behandeling in het ziekenhuis in Moskou. Ten aanzien van deze mensen en hun nabestaanden heeft de Nederlandse regering natuurlijk een speciale verantwoordelijkheid. Daarom wil ik de minister het volgende vragen. Wat heeft hij gedaan om opheldering te krijgen over de inzet van dat onbekende gas? Helderheid is namelijk van groot belang voor nabestaanden, maar natuurlijk ook voor de verdere behandeling van de 14-jarige zoon van Natasja Zjirova hier in Nederland. Als er niets is gedaan door de minister, waarom niet? Is hij dan bereid, alsnog om opheldering te vragen? Aanleiding voor deze gijzelingsactie is natuurlijk de gruwelijke oorlog in Tsjetsjenië, de uitzichtloze situatie in het verwoeste gebied, waar het Russische leger zich schuldig maakt aan excessief en willekeurig geweld.

President Poetin heeft herhaaldelijk gezegd dat hij nu nog harder wil ingrijpen. Dat is een heilloze weg. Daarom vraag ik de minister of hij bereid is tijdens het staatsbezoek dat president Poetin over twee weken aan Nederland brengt, een serieus punt te maken van onze kritiek op zijn aanpak in Tsjetsjenië en te pleiten voor onderhandelingen en internationale bemoeienis met dat conflict.

Minister De Hoop Scheffer:

Voorzitter. De vragen van mevrouw Karimi zijn ingegeven door het afschuwelijke drama dat zich in Moskou heeft afgespeeld. Voor alle duidelijkheid: dat drama begon met een verschrikkelijke gijzelingsactie die, voor zover onze informatie strekt, werd uitgevoerd door Tsjetsjenen. Zij hadden zichzelf omgord met dynamiet en andere springstoffen en dreigden 700 tot 750 mensen en het theater op te blazen. Dit plaatste de Russische regering, zoals met elke regering het geval zou zijn geweest, voor een afschuwelijk dilemma. De Russische regering heeft gezocht naar een oplossing. Bij de gekozen oplossing is een tot nu toe ook voor de Nederlandse regering onbekend gas gebruikt. Daarbij zijn helaas zeer veel doden te betreuren geweest. Aan de andere kant zijn gelukkig ook heel veel mensen in leven gebleven. Ik ben het met mevrouw Karimi eens dat het noodzakelijk is te weten te komen wat voor soort gas dit is geweest, al was het maar voor de nabehandeling van de vele honderden mensen die zich nog in ziekenhuizen in en rond Moskou bevinden. De Nederlandse regering heeft al aan de Russische autoriteiten om opheldering gevraagd over het soort gas dat is gebruikt.

In Den Haag is de Organisatie voor het verbod op chemische wapens (OPCW) gevestigd. Op grond van de Conventie op de chemische wapens die aan de OPCW ten grondslag ligt, is deze organisatie gerechtigd aan landen te vragen of er gas wordt gebruikt dat op de lijst staat van gassen die niet zouden mogen worden gebruikt. Ik verwacht dat behalve de Nederlandse regering ook de OPCW om opheldering zal vragen. Ik hoop dat wij die opheldering krijgen. Ik zeg dat, nogmaals, in het licht van het afzichtelijke dilemma waarvoor elke regering zou staan.

Naar het zich laat aanzien, waren het Tsjetsjeense rebellen. Tijdens het bezoek dat ik drie weken geleden heb gebracht aan mijn ambtgenoot in Moskou, Ivanov, is uitgebreid gesproken over de situatie in Tsjetsjenië. Zonder enige twijfel zal het onderwerp Tsjetsjenië aan de orde komen tijdens het staatsbezoek van president Poetin aan Nederland. Ik zeg daar wel bij dat beide kanten van de zaak zullen worden besproken. De situatie in Tsjetsjenië is buitengewoon zorgelijk. Er zal moeten worden gewerkt aan een vertrouwensbasis tussen alle bij dit verschrikkelijke conflict betrokken partijen, hoe moeilijk dat ook is. Beide partijen, het Russische leger, maar zeker ook de Tsjetsjeense rebellen zelf, zullen moeten ophouden met excessief geweld. Ik zeg toe dat het onderwerp zeker aan de orde zal komen, maar in de dubbele zin zoals ik zojuist aangaf.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Wat is tot nu toe de reactie geweest van de Russische regering op het verzoek om opheldering door de regering? Het leidt geen twijfel dat de Russische regering voor een dilemma stond. De vraag doet zich voor of die actie en de manier waarop de Russische militairen te werk zijn gegaan met voldoende zorgvuldigheid hebben plaatsgevonden. Daar heeft de groeiende kritiek betrekking op, maar daar heb ik de minister niet over gehoord. Ik vraag hem indringend daarop in te gaan.

Wat Tsjetsjenië betreft ben ik niet tevreden over het antwoord. Wij weten van de uitzichtloze situatie in Tsjetsjenië. De minister weet ook dat de Russische regering er tot nu toe alles aan heeft gedaan om de internationale bemoeienis met het conflict minimaal te houden. Daar komt het echter op aan. De VN en de internationale organisaties, zoals de OVSE en de Europese Unie, moeten er alles aan doen om ervoor te zorgen dat het conflict geen interne aangelegenheid van Rusland blijft, maar een internationale kwestie wordt.

Minister De Hoop Scheffer:

Voorzitter. Het feit dat de OVSE, waarvan Nederland het voorzitterschap per 1 januari aanstaande zal overnemen, nog steeds in Tsjetsjenië aanwezig is, geeft al aan dat je de kwestie Tsjetsjenië niet kunt afdoen als een interne aangelegenheid. Ik blijf bij mijn standpunt dat als wij oproepen doen in die richting, dit oproepen moeten zijn aan beide partijen. Beide partijen maken zich schuldig aan excessief geweld in Tsjetsjenië.

Wat betreft de eerste vraag van mevrouw Karimi, kan ik antwoorden dat wij opheldering hébben gevraagd. Die opheldering is uiteraard nog niet verkregen. Ik hoop dat die alsnog verkregen zal kunnen worden. Echter, over de vragen die wij stellen gaat de Nederlandse regering, maar over de antwoorden gaat de Russische regering. Daarbij spreek ik nogmaals de hoop uit dat de antwoorden van de Russische regering de opheldering geven waaraan mevrouw Karimi en ik zo'n behoefte hebben.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Voorzitter. Over een week komt Dimitri Zhinonov terug naar Nederland voor de nabehandeling. Mijn vraag is nu of u tegenover hem en zijn vader dan kan zeggen wat voor zijn nabehandeling nodig is. In die zin meen ik dat u de mogelijkheid heeft om maximale druk uit te oefenen op de Russische regering.

Minister De Hoop Scheffer:

Voorzitter. Dat is precies wat wij doen. Mevrouw Karimi kan echter niet van mij vragen om ijzer met handen te breken. Dat kan ik niet, niemand kan dat. De Nederlandse ambassade is permanent in contact geweest. De gijzeling is voor de familie dramatisch afgelopen, met de moeder die waarschijnlijk door het tijdens de bevrijdingsactie gebruikte gas is omgekomen. Wij zullen iedere gelegenheid aangrijpen om, al was het alleen maar in het belang van het zoontje en zijn nabehandeling, de benodigde informatie boven tafel te krijgen. Alleen, ik kan geen ijzer met handen breken. Wij hebben het bilateraal gevraagd. Ik ga ervan uit dat het ook nog in het agentschap inzake chemische wapens aan de orde zal komen. Ik zeg met spijt: meer kan mevrouw Karimi niet van de Nederlandse regering vragen.

De heer Koenders (PvdA):

Voorzitter. Hetgeen er in Moskou het afgelopen weekend gebeurd is, zal voor veel Russen hetzelfde gevoel geven als de gebeurtenissen op 11 september voor veel Amerikanen. Wij voelen dus ook mee met de vele mensen die familieleden hebben zien sterven. Gisterenavond heeft president Poetin gezegd dat hij met alle middelen en macht de Tsjetsjeense rebellie zal uitschakelen. Nu is het ontegenzeggelijk waar dat in de afgelopen periode de kritiek van de internationale gemeenschap op Rusland is verstomd als het gaat om Tsjetsjenië. Ondanks alle diplomatieke plichtplegingen is er op geen enkele wijze meer naar middelen gegrepen zoals het statenklachtrecht en het daadwerkelijk druk uitoefenen op de Russische regering.

Naar aanleiding van het bezoek van de heer Poetin, zou ik graag van de minister vernemen wat precies zijn boodschap aan hem zal zijn ten aanzien van het probleem van Tsjetsjenië. Zoekt de minister ook contacten met de gematigde leiders van Tsjetsjenië, uiteraard in aanmerking nemende dat het geen apart land is maar wel een oppositie die op dit moment gevraagd heeft om een politieke regeling? In het kader van de Europese Unie verneem ik verder graag van de minister welke initiatieven Nederland als toekomstig voorzitter van de OVSE gaat nemen om deze kwestie daadwerkelijk voorop op de agenda te krijgen. Het is niet voor niets dat Amnesty International vandaag een grote actie is gestart ten aanzien van de mensenrechtenschendingen in Rusland. In hoeverre zal de Nederlandse regering deze actie, die mijns inziens op tijd komt, steunen?

Minister De Hoop Scheffer:

Voorzitter. In de antwoorden aan mevrouw Karimi heb ik al aangegeven hoe de Nederlandse regering tegen de kwestie Tsjetsjenië aankijkt. De heer Koenders heeft natuurlijk volstrekt gelijk dat er een oplossing moet worden gevonden voor deze kwestie. De heer Koenders weet echter ook dat de gematigde Tsjetsjeense leiders op dit moment helaas niet aan de touwtjes trekken. Het is overigens op zichzelf wel nuttig om met hen te spreken. De radicale Tsjetsjenen zijn echter ook verantwoordelijk voor excessief geweld. Met het geweld van de zijde van de Russische regering bepalen zij het beeld in Tsjetsjenië. Alle internationale organisaties – het maakt niet uit of het om de EU of om de OVSE gaat – zullen er alles aan moeten doen om hun bijdrage te leveren aan het oplossen van dit verschrikkelijke conflict. Dit is natuurlijk niet voor niets drie weken geleden in Moskou ter sprake gekomen. In deze zin is het uiteraard ook voor de Nederlandse regering prioriteit.

Naar boven