Aan de orde zijn stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van de Wet dualisering provinciebestuur (28384), te weten:

- de motie-Rehwinkel/Spies over een eventuele verwerping in de Eerste Kamer van het wetsvoorstel verkleining omvang PS en GS (28384, nr. 19);

- de motie-Rehwinkel over gelijke procedures voor de aanstelling van burgemeesters en van commissarissen van de Koningin (28384, nr. 20);

- de motie-Rehwinkel over het voorzitterschap van gemeenteraad en van provinciale staten (28384, nr. 21);

- de motie-Stuger c.s. over de financiële doorwerking van opgelegde verplichtingen (28384, nr. 22);

- de motie-Van Gent over het door provinciale staten kiezen van hun voorzitter (28384, nr. 23);

- de motie-Van der Ham/Van Gent over onafhankelijke gemeentelijke rekenkamers (28384, nr. 24);

- de motie-Van der Ham/Rehwinkel over experimenten met het voorzitterschap van provinciale staten (28384, nr. 25);

- de motie-Van der Ham/Stuger over de visie van de regering op een gekozen commissaris van de Koningin (28384, nr. 26).

(Zie vergadering van 2 oktober 2002.)

De voorzitter:

De motie-Rehwinkel/Spies (28384, nr. 19) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de minister van BZK de Kamer per brief heeft laten weten dat "een eventuele vertraagde behandeling dan wel verwerping van het wetsvoorstel verkleining omvang PS en GS in dan wel door de Eerste Kamer wat mij betreft in beginsel geen gevolgen heeft voor het wetsvoorstel dualisering provinciebestuur";

constaterende dat de minister hiermee terecht aangeeft dat het gaat om twee verschillende wetsvoorstellen die elk op hun eigen merites door beide Kamers der Staten-Generaal dienen te worden beoordeeld;

roept de regering op, de eventuele verwerping in de Eerste Kamer van het wetsvoorstel verkleining omvang PS en GS niet (gedeeltelijk) ongedaan te maken door het aantal gedeputeerden, die niet langer lid zullen zijn van provinciale staten, in mindering te brengen op het aantal leden van provinciale staten,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze gewijzigde motie is voorgesteld door de leden Rehwinkel en Spies. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 28 (28384).

De motie-Stuger c.s. (28384, nr. 22) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het wetsvoorstel dualisering provinciebestuur verscheidene verplichtingen oplegt aan provincies;

van oordeel dat het opleggen van verplichtingen aan provincies gepaard behoort te gaan met adequate financiële tegemoetkomingen;

van oordeel dat anderzijds ook moet worden gewaakt tegen onnodige en ongewenste bureaucratie bij de invoering van de dualistische structuur;

verzoekt de regering, de financiële doorwerking van de in het wetsvoorstel opgelegde verplichtingen in kaart te brengen, een oordeel te geven over de vraag of de verschillende provincies de nieuwe structuur effectief en efficiënt tot uitvoering brengen, daarover overleg te voeren met het Interprovinciaal Overleg en uiterlijk voor de verkiezingen van provinciale staten in maart 2003 aan de Kamer – op zijn minst indicatief – onderbouwd aan te geven op welke wijze de financiering zal geschieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze gewijzigde motie is voorgesteld door de leden Stuger, Te Veldhuis en Spies. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 29 (28384).

De motie-Rehwinkel (28384, nr. 21) en de motie-Van Gent (28384, nr. 23) zijn gewijzigd en samengevoegd tot één gewijzigde motie, die luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de situatie waarin de commissaris van de Koningin voorzitter is van provinciale staten minder goed past binnen een dualistische structuur;

overwegende dat naar het oordeel van de regering de thans voorgestelde mate van dualisering niet met zich brengt dat de vervulling van het voorzitterschap van provinciale staten door de commissaris van de Koningin ter discussie moet worden gesteld;

overwegende dat de vraag ten aanzien van het voorzitterschap van provinciale staten voor de regering pas aan de orde komt, indien in de toekomst de invoering van scherpere vormen van dualisme zou worden overwogen;

van mening dat de vraag wel degelijk kan worden gesteld of binnen de voorgestelde dualistische structuur het past dat de commissaris van de Koningin voorzitter is van provinciale staten;

van mening dat op grond van de Wet dualisering gemeentebestuur dezelfde vraag geldt ten aanzien van de burgemeester als voorzitter van de gemeenteraad;

verzoekt de regering om bij de modernisering van hoofdstuk 7 van de Grondwet de wenselijkheid van het voorzitterschap van de commissaris van de Koningin en de burgemeester van respectievelijk provinciale staten en gemeenteraad principieel te bezien, ook indien niet voor scherpere vormen van dualisme wordt gekozen;

roept de regering op, deze modernisering van hoofdstuk 7 van de Grondwet voortvarend ter hand te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze gewijzigde motie is voorgesteld door de leden Rehwinkel en Van Gent. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 30 (28384).

De gewijzigde moties zijn rondgedeeld. Ik stel vast dat de Kamer er geen bezwaar tegen heeft om meteen te stemmen over de gewijzigde moties.

De motie-Van der Ham/Rehwinkel (28384, nr. 25) is ingetrokken.

In stemming komt de gewijzigde motie-Rehwinkel/Spies (28384, nr. 28).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, Leefbaar Nederland, het CDA, de Groep De Jong, de ChristenUnie en de SGP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Rehwinkel (28384, nr. 20).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA en Leefbaar Nederland voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Rehwinkel/Van Gent (28384, nr. 30).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, D66, Leefbaar Nederland, de ChristenUnie en de SGP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Stuger c.s. (28384, nr. 29).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Ham/Van Gent (28384, nr. 24).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, D66 en Leefbaar Nederland voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van der Ham/Stuger (28384, nr. 26).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, D66, de Groep De Jong en de LPF voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Naar boven