Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Van Gent stel ik voor het VAO kleine ziekenhuizen van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik deel u mede dat de leden Eberhard en De Jong mij hebben bericht gezamenlijk een fractie te willen vormen. Fractievoorzitter is mevrouw De Jong en de heer Eberhard is secretaris-penningmeester. De fractie zal worden aangeduid als Groep De Jong.

Ik stel voor, de totale begrotingsspreektijd voor de Groep De Jong op 47,5 minuut te bepalen en de totale begrotingsspreektijd voor de fractie van de LPF nader vast te stellen op 280 minuten. Het Presidium zal de overige noodzakelijke voorzieningen treffen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Op verzoek van de VVD-fractie benoem ik in de enquêtecommissie Bouwnijverheid het lid Van Beek tot lid in de bestaande vacature.

Op verzoek van de CDA-fractie benoem ik in:

  • - de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen het lid Sterk tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature;

  • - de commissie Rijksuitgaven het lid De Haan tot lid in plaats van het lid Mosterd en het lid Mosterd tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid De Haan.

Het vervroegen van de regeling van werkzaamheden gebeurt mede op verzoek van de heer Rosenmöller. Ik geef hem als eerste het woord.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter. Donderdag 3 oktober was de laatste werkdag van de Kamer. Bij de regeling van werkzaamheden die toen heeft plaatsgevonden, heeft de Kamer informatie gevraagd aan de regering over de onrust die ontstond in een van de fracties die de regering steunen. Ik heb de minister-president toen gevraagd in hoeverre sprake was van het overslaan van onrust naar het kabinet. Voorzitter. U zult zich herinneren dat u de dag daarop, 4 oktober, van de minister-president een kaartje heeft gekregen uit de Treveszaal. Daarop werd ons allen de groeten gedaan, met de mededeling dat de ministerraad in gezamenlijkheid en eenheid bijeen was. Dat is twaalf dagen geleden.

Er waren goede redenen voor het parlement om in de tussenliggende tijd niet te vergaderen. Dit is het eerste moment waarop wij dat weer doen. Er is geen sprake van eenheid en er is geen sprake van gezamenlijkheid. Er is sprake van een kabinet in ontbinding. De eerste minister heeft zijn ontslag bekendgemaakt, de tweede heeft dit aangekondigd en wat de rest van het kabinet doet, weten wij nog niet. Wij weten alleen dat het voornemens is om later op de dag te vergaderen.

Voorzitter. Dat brengt mij via u op het verzoek, dat ik mede namens de collega's Van Nieuwenhoven en De Graaf doe, om de minister-president per ommegaande naar de Kamer te laten komen om hem een verklaring af te laten leggen over de situatie in zijn kabinet en om deze ook te bespreken.

De voorzitter:

U refereerde aan het kaartje van het kabinet. Ik treed als voorzitter uiteraard niet in de inhoud van uw verzoek, dus daar reageer ik niet op. Als voorzitter wil ik echter zeggen dat ik dit kaartje heb opgevat als: vriendelijke groeten van het kabinet uit de Treveszaal. Ik bedank het kabinet bij dezen voor de groeten. Ik heb het kaartje niet kunnen opvatten als een serieus antwoord van het kabinet op een serieuze vraag uit de Tweede Kamer.

Naar aanleiding van het verzoek van de heer Rosenmöller doe ik een mededeling voordat ik de leden die daar om vragen, het woord geef. De minister-president heeft mij vanmorgen gebeld en meegedeeld dat het kabinet hedenmiddag om 16.00 uur de kabinetsvergadering zal hervatten die, zo zei hij, gisteren is begonnen. Hij heeft mij verzocht om na het kabinetsberaad naar de Kamer te kunnen komen om in welke vorm dan ook met de Kamer van gedachten te kunnen wisselen, indien de Kamer dat wenst. Het lijkt mij nuttig om deze mededeling te voegen naast het verzoek van de heer Rosenmöller.

Het woord is aan de heer Zalm.

De heer Zalm (VVD):

Ik denk dat het ook voor de heer Rosenmöller interessanter is om even geduld te houden, want ik heb het vermoeden dat de minister-president hier wat later op de middag een verklaring komt afleggen. Dan hebben wij gelijk duidelijkheid. Het lijkt mij dat hij zijn werkzaamheden nu even moet kunnen voortzetten. Het kabinet vergadert. Ik verwacht dat dit een korte vergadering kan zijn en dat hij dan hier naartoe komt om een verklaring af te leggen. Ik beschik over enige voorkennis, maar dat kan ik dit keer niet helpen.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter. Zoals de heer Rosenmöller al heeft gezegd, heeft een minister zijn ontslag aangeboden en een andere minister heeft iets aangekondigd. Het lijkt mij goed dat wij hier een debat voeren met het kabinet op basis van de resultaten van de ministerraad. Op het moment dat de minister-president hier een verklaring aflegt, kunnen wij ook een debat voeren over de consequenties van de uitkomsten van de ministerraad, zonder hier nu hapsnap over een onderdeel van de problemen van gedachten te wisselen.

De heer Van Ruiten (LPF):

Voorzitter. Ik wil u in kennis stellen van het feit dat de LPF-fractie vanmorgen unaniem heeft besloten om gezamenlijk als fractie verder te gaan. Daarbij hebben wij als nieuwe voorzitter ad interim de heer Mat Herben benoemd. Net als mijn collega's stel ik voor dat wij afwachten wat de minister-president te vertellen heeft.

Mevrouw Van Nieuwenhoven (PvdA):

Voorzitter. Dat ik het eens ben met het verzoek van de heer Rosenmöller, hoef ik waarschijnlijk niet nader aan te geven, maar sta mij wel toe om de heer Zalm en de heer Verhagen te vragen waarom zij niet vinden dat de minister-president beschikbaar moet zijn. Dat is nooit voor hapsnap discussies met de Kamer – daarvoor is het werk hier te serieus – maar wel om de Kamer de inlichtingen te verschaffen die zij wenst. Volgens mij is dat een recht van de Kamer. Dat is wat de heer Rosenmöller vraagt en daarin steun ik hem. Ik begrijp niet waarom de collega's het daar niet mee eens kunnen zijn.

De voorzitter:

Ik geef eerst het woord aan de leden die nog niet het woord hebben gevoerd. Daarna zal ik de heer Zalm en de heer Verhagen vragen of zij willen reageren op hetgeen aan hun adres is gezegd. Daaropvolgend zal ik de heer Rosenmöller vragen, te reageren op hetgeen is gezegd naar aanleiding van zijn verzoek.

De heer De Graaf (D66):

Voorzitter. Het ontslag van het kabinet is even chaotisch als de situatie in de afgelopen week. Eén minister heeft zijn ontslag aangeboden en een minister staat op het punt om dit te doen. Wie weet, als de minister-president pas later op de dag een verklaring afgeeft, is de rest van het kabinet misschien al weg. Ik vind dat niet de juiste volgorde en het is niet zorgvuldig. Daarom steun ik het verzoek van de heer Rosenmöller. Gelet op hetgeen zich vanochtend heeft voorgedaan, zou de minister-president zo snel mogelijk naar de Kamer moeten komen. Ik wil de heer Zalm, die kennelijk andere informatie en voorinformatie heeft, vragen die informatie met de Kamer te delen.

De heer Van der Vlies (SGP):

Het verzoek van collega Rosenmöller is alleszins billijk. Er zijn na 3 oktober alleen maar redenen bijgekomen om hem bij te vallen in dat verzoek. Het is een recht dat de Kamer heeft en dat moet erkend worden. Ik wil u daarom voorstellen die beslissing te bevorderen. Vervolgens is er een praktische kwestie aan de orde: het tijdstip waarop. Dat kan praktisch worden ingevuld.

De heer Van Dijke (ChristenUnie):

Als wij de chaos die er toch is, niet willen vergroten, moeten wij met verstand handelen. Uit dien hoofde sluit ik mij aan bij de woorden van collega Van der Vlies.

Als de heren Verhagen en Zalm relevante informatie hebben die de voortgang van dit debat kan beïnvloeden, hoor ik die graag.

De heer Teeven (Leefbaar Nederland):

Onze fractie wil het verzoek van de heer Rosenmöller graag ondersteunen. Ik vind dat deze klucht lang genoeg heeft geduurd.

De heer Marijnissen (SP):

Ik heb zojuist op tv gezien dat de heer Zalm gewoon de stekker uit het kabinet heeft getrokken. Ik snap helemaal niet wat het probleem van de heer Balkenende is. Waarom kan hij niet onmiddellijk naar de Kamer komen om te vertellen dat de politieke steun aan zijn kabinet is ontvallen, zodat wij hierover kunnen debatteren?

De heer Zalm (VVD):

Voorzitter. Mijn voorkennis is dat mijn fractie het vertrouwen in het kabinet heeft opgezegd. Die deel ik dus met u. Mijn verzoek om de minister-president even de tijd te gunnen en het debat later te voeren, heeft te maken met de kwaliteit van de informatie die hij dan kan geven. Dan hebben we waarschijnlijk iets afgeronds. Hij zal het debat met de Kamer ongetwijfeld volop willen voeren – zo ken ik hem – en niet alleen willen volstaan met een simpele verklaring en dan wegwezen.

De heer Verhagen (CDA):

Gelet op de ontwikkelingen binnen de LPF heeft mijn fractie er geen vertrouwen in dat dit kabinet kan rekenen op een stabiele samenwerking met een meerderheid van de Kamer. Derhalve stel ik wel degelijk prijs op een debat met en een verklaring van de minister-president, maar ik hoop dat deze kunnen plaatsvinden nadat de gevolgen van de conclusies, ook van de fractie van het CDA, zijn besproken in de ministerraad.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dank eenieder voor de reacties en voor de snelheid waarmee deze zijn uitgesproken.

Ik sluit mij aan bij de reactie van mevrouw Van Nieuwenhoven op de opmerking van de heer Verhagen over de hapsnap discussie. Als de Kamer de afgelopen tien dagen nou één ding niet heeft gedaan, is dat wel het voeren van hapsnap discussies. De regering heeft de Kamer op 'n wijze geïnformeerd. De voorzitter heeft daar iets over gezegd. Als het kabinet in ontbinding is, is het toch logisch dat de Kamer de minister-president ter verantwoording roept over de situatie in zijn kabinet en wel als eerste activiteit nadat er een dag of tien niet is vergaderd?

Ik sluit mij aan bij collega De Graaf. Ik had hetzelfde in mijn hoofd toen ik hoorde zeggen: "ergens in de namiddag". Als dat met de snelheid gaat waarop het op dit moment gaat, zit de minister-president alleen in de Treveszaal. Dat kan natuurlijk ook een oplossing zijn, maar dan zou ik dat wel allemaal willen weten.

Dan over het moment. Hier zegt de heer Zalm dat het vertrouwen in het kabinet is opgezegd; ook de heer Verhagen zegt dat. Wat er tot nu gebeurde, is dat dat blijkbaar in het Torentje tegen de minister-president gezegd is. Dit kabinet is nou juist begonnen met "transparantie en openheid". Voor de geschiedschrijving is het van groot belang of een kabinet op basis van Torentjesoverleg of wat dan ook de analyse maakt en het besluit neemt om zijn ontslag aan te bieden aan Hare Majesteit of dat dat gebeurt op basis van een debat in de Kamer, waarbij de Kamer een uitspraak kan doen over wat de regering zou moeten doen. Ik pleit voor dat laatste, aansluitend bij de nieuwe politieke cultuur die in missionaire staat nog steeds kan worden beleefd. In die zin stelt het mij dus teleur dat de heren Verhagen en Zalm zo reageren. Ik zou, als het dan moet, erbij willen persisteren om via de voorzitter de goedkeuring van de Kamer te vragen om de minister-president per ommegaande naar de Kamer te laten komen en duidelijkheid te laten verschaffen over de positie van het kabinet. Dan kunnen wij daarover spreken. Dat beraad kan dan nog geschorst worden voor ministerraadsvergaderingen; dat vind ik allemaal best, maar het is ondenkbaar dat wij nu een aantal uren achterover in de stoel gaan wachten op wat het kabinet wel of niet doet. Nee, ik wil nu een debat met de minister-president.

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid voor een korte tweede ronde. Conform het Reglement van orde moet ik het publiek vragen om geen instemming of afkeuring te tonen, want anders kan men niet langer onze gast zijn.

Mevrouw Van Nieuwenhoven (PvdA):

Voorzitter. Ik ben het eens met de heer Rosenmöller, maar ik vraag ook even aandacht voor het historische moment dat wij nu meemaken. Hier valt een kabinet bij regeling van werkzaamheden; twee fractievoorzitters die het kabinet tot nu toe steunden, delen hier via de interruptiemicrofoon aan de rest van de Kamer en veel meer mensen daarbuiten mee dat het kabinet gevallen is. Zouden wij dan niet de minister-president hier kunnen krijgen om met hem nader van gedachten te wisselen? Dit is echt een historisch moment en ik vind dat de minister-president nu naar de Kamer moet komen om hierover met de Kamer van gedachten te wisselen.

De heer De Graaf (D66):

Voorzitter. Ik krijg in toenemende mate de indruk dat ook heel wat bewindslieden er prijs op stellen dat die duidelijkheid wordt gegeven; ik zie ook een aantal staatssecretarissen belangstellend kijken naar wat er eigenlijk precies gebeurt. Ik kan overigens ook de heer Herben de vraag stellen of dat ook geldt voor de fractie van de LPF; dan hebben wij ook die duidelijkheid. Er zou nog een reden zijn om de minister-president tijd te gunnen als het probleem inderdaad alleen in de boezem van het kabinet zou liggen, maar juist datgene wat zojuist is gezegd door de collega's Verhagen en Zalm, is een nieuw feit en betekent dat de Kamer per definitie daarover moet spreken en dat de fracties in de Kamer het vertrouwen hebben opgezegd.

De heer Zalm (VVD):

Voorzitter. Ik denk dat de heer Van der Vlies wijze woorden heeft gesproken. Het is niet zo dat er weken wordt uitgesteld. Ik vind dat het kabinet het recht moet hebben om even bij elkaar te komen; dat hoeft niet lang te duren. VoorzitterDan kan de minister-president hier mede namens het kabinet vertellen hoe hierover gedacht wordt. Dat is zinniger dan het in paniek hierheen halen van de minister-president.

De heer Herben (LPF):

Voorzitter. Ik kom zojuist van de minister-president; daar hebben wij uiteraard over dit onderwerp gesproken. Misschien bent u geïnteresseerd in het laatste nieuws, want de wonderen zijn de wereld nog niet uit. Ik kan namelijk een heel eind meevoelen met wat de heer Rosenmöller heeft gezegd.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Ik ben vooral geïnteresseerd in het deel dat u niet meevoelt.

De heer Herben (LPF):

Mag ik even mijn zin afmaken? De minister-president is uiteraard voornemens om hier op korte termijn uitsluitsel te komen geven. Dat is heel belangrijk, want wij hechten daar zeer aan. Hem is door de fractievoorzitters van het CDA en de VVD meegedeeld dat naar hun inschatting een vruchtbare samenwerking met het parlement niet mogelijk is. Ik bestrijd dat, want mijn fractie is sinds hedenmorgen voor het eerst unaniem ergens van overtuigd.

De heer De Graaf (D66):

Dat is ook een historisch feit!

De heer Herben (LPF):

Ja, ik zei toch al dat de wonderen de wereld nog niet uit zijn? Daarom ben ik met de heer Rosenmöller en een roerig deel van de Kamer zeer benieuwd naar de uitleg van de minister-president.

De heer Verhagen (CDA):

Het moge duidelijk zijn dat ook wij behoefte hebben aan een debat. Dit hoort naar de mening van de CDA-fractie te gebeuren op de wijze die is voorgesteld door collega Van der Vlies. Gelet op de ernst van de situatie moeten wij een debat kunnen voeren over het totale beeld en de positie van de minister-president en het kabinet.

De heer Van der Vlies (SGP):

Ik heb gezegd wat ik heb gezegd, alleen zei ik dat voordat de collega's Zalm en Verhagen, en nu ook de heer Herben, meedeelden dat hun fracties het vertrouwen in dit kabinet hebben opgezegd.

De heer Herben (LPF):

Wij niet.

De voorzitter:

Mijnheer Van der Vlies, zegt u het zoals u het wilt zeggen voor de Handelingen.

De heer Van der Vlies (SGP):

Dat zal ik doen en graag ook, want wij moeten helderheid hebben. Ik heb in eerste termijn voorgesteld om collega Rosenmöller bij te vallen op principiële gronden, maar om een praktisch moment te vinden dat een beetje rekening houdt met de situatie. Daarna hebben de heren Zalm en Verhagen gezegd dat hun fracties het vertrouwen in het kabinet hebben opgezegd. Dat is van een zodanige betekenis dat ik nu ook vind dat ons niets anders rest dan de heer Balkenende als minister-president hierheen te ontbieden. Wel moet hij eerst gelegenheid hebben om zijn collega's in het kabinet van zijn gang naar dit huis op de hoogte te stellen.

De heer Van Dijke (ChristenUnie):

Het laatste is natuurlijk van belang. Wij moeten zien te vermijden dat wij de chaos bevorderen door de snelheid waarmee wij de minister-president naar de Kamer roepen. Dat zou ik zeer betreuren. Om die reden moeten wij een ordentelijke afhandeling van dit verzoek mogelijk maken.

De voorzitter:

Ik stel voor, dat wij nu snel tot besluitvorming overgaan, anders wordt het vanzelf vier uur.

De heer Verhagen (CDA):

Dat zou ook een uitkomst zijn. Ik stel u voor, te bevorderen dat het debat plaatsvindt nadat de ministerraad bij elkaar heeft kunnen zijn. Dat kan wat mij betreft eerder dan vier uur.

De voorzitter:

Ik heb een formeel verzoek gekregen van de minister-president om de ministerraad te kunnen beginnen om vier uur. De minister-president heeft geen eindtijd gegeven. Dat is hetgeen de Kamer via mij is medegedeeld.

De heer Verhagen (CDA):

Dan denk ik dat u namens de Kamer het verzoek kunt doen om de ministerraad spoedig te laten aanvangen, opdat het debat hier zo vroeg mogelijk kan plaatsvinden.

De heer Marijnissen (SP):

Het is natuurlijk een buitengewoon geruststellende gedachte dat de LPF-fractie nu unaniem achter dit kabinet staat. Dat is werkelijk een fantastisch gegeven, vooral nu de twee andere partijen de stekker eruit getrokken hebben. Zojuist bereikte mij het bericht dat het vertrek van de heer Heinsbroek een feit is. Dat heeft hij net op de persconferentie meegedeeld. De heer Heinsbroek had het op de persconferentie over een afrondend gesprek, maar ik zou eerder zeggen een exitgesprek. De afgelopen tijd was natuurlijk een blamage voor de politiek. Ik vind het gesteggel over tijdstippen te treurig voor woorden. De minister-president wil zijn verantwoordelijkheid nemen. Hij zal naar de Kamer komen om uiteen te zetten wat er is gebeurd en wat hem bewogen heeft om het kabinet tot een eind te laten komen, zodat de volksvertegenwoordiging zich ook kan richten tot het kabinet.

De heer De Graaf (D66):

Wij hebben er baat bij om snel een debat te hebben. Nu is de LPF-fractie een eenheid, zo hebben wij van de heer Herben gehoord, en daar moeten wij van profiteren, alhoewel ik niet weet hoelang het duurt. Is het mogelijk om tegen de minister-president te zeggen dat hij nog een halfuur heeft om zijn ministers te spreken en dan naar de Kamer te komen?

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter. Er komt allerlei informatie tot mij vanuit het Torentje. Naarmate het aantal ministers afneemt, lijkt het aantal ministers-presidenten toe te nemen. Dat zeg ik met name tegen de heren Verhagen en Zalm. Van u horen wij dat de ministerraad voornemens is, om 16.00 uur te gaan vergaderen en dat het parlement maar moet afwachten. Ik vind dat gezien de situatie onacceptabel.

Ik dank de heer Herben voor zijn steun en wil die ook graag incasseren, want zo werkt dat natuurlijk. Je weet nooit hoe lang zoiets duurt.

Ik zeg tegen de heer Zalm dat er geen sprake is van paniek. Er is ook geen sprake van het aan de ministers ontnemen van het recht om als ministerraad bij elkaar te komen. Dat had vanochtend om zes uur, tien uur of twaalf uur of vanmiddag om één uur gekund. Het lijkt mij alleszins redelijk dat wij de minister-president vragen, om kwart over twee in deze zaal aanwezig te zijn.

De voorzitter:

Ik wil niet over tijden steggelen en zal nu mijn voorstel doen.

Onmiddellijk na deze regeling van werkzaamheden is de beëdiging van de heer Geluk aan de orde. Daarna volgen de stemmingen. Gehoord de opvattingen van de verschillende fracties en gehoord het voorstel van de heer Verhagen stel ik voor, de minister-president te verzoeken tussen half drie en kwart voor drie in de Kamer aanwezig te zijn.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Te Veldhuis tot het uitbrengen van verslag namens de commissie voor het Onderzoek van de Geloofsbrieven.

De heer Te Veldhuis:

voorzitter der commissie

Mijnheer de voorzitter. De commissie voor het Onderzoek van de Geloofsbrieven heeft de stukken onderzocht die betrekking hebben op de heer J.M. Geluk te Noordgouwe.

De commissie is eenparig tot de conclusie gekomen dat hij terecht benoemd is verklaard tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De commissie stelt u daarom voor om hem toe te laten als lid van de Kamer. Daartoe dient hij wel eerst de verklaringen en beloften af te leggen, zoals die zijn voorgeschreven bij de wet van 27 februari 1992, Staatsblad 120.

De commissie verzoekt u tot slot om de Kamer voor te stellen het volledige rapport in de Handelingen op te nemen.

De voorzitter:

Ik dank de commissie voor haar verslag en stel voor, dienovereenkomstig te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.)1

De voorzitter:

De heer J.M. Geluk is in het gebouw van de Tweede Kamer aanwezig om de voorgeschreven verklaringen en beloften af te leggen.

Ik verzoek de griffier hem binnen te leiden.

Nadat de heer Geluk door de griffier is binnengeleid, legt hij in handen van de voorzitter de bij de wet voorgeschreven verklaringen en beloften af.

De voorzitter:

Ik wens u van harte geluk met het feit dat u wederom lid van de Tweede Kamer bent en verzoek u uw plaats in te nemen.

Ik stel de Kamer voor ermee in te stemmen dat ik de vergadering pas na de stemmingen schors om eenieder de gelegenheid te geven, de heer Geluk te feliciteren. Uiteraard wist de heer Geluk dat ik dit zou gaan voorstellen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven