Noot 1 (zie blz. 4282)

De commissie voor het Onderzoek van de Geloofsbrieven heeft de eer het volgende te rapporteren.

In handen van de commissie is gesteld, behalve de geloofsbrief van de heer P.L.M. Pex te Rotterdam, de volgende missive van de voorzitter van het Centraal Stembureau voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement:

een afschrift van zijn besluit van 4 juni 2003, waarbij in de vacature ontstaan door het ontslag van mevrouw K.M.H. Peijs te Vleuten, wordt benoemd verklaard tot lid van het Europees Parlement de heer P.L.M. Pex te Rotterdam.

Uit de bij de geloofsbrief gevoegde stukken blijkt, dat hij de vereiste leeftijd heeft bereikt. Voorts blijkt uit een verklaring van de benoemde, dat hij geen betrekkingen bekleedt welke onverenigbaar zijn met het lidmaatschap het Europees Parlement, terwijl aan de commissie ten aanzien van hem niet is gebleken van enige omstandigheid welke zijn Nederlanderschap in twijfel zou moeten doen trekken, noch van enige omstandigheid, ten gevolge waarvan hij op grond van artikel 54 der Grondwet van het kiesrecht ontzet zou zijn.

De commissie stelt derhalve vast dat de heer P.L.M. Pex te Rotterdam op grond van de nationale bepalingen tot lid van het Europees Parlement kunnen worden toegelaten.

De commissie stelt voor dit te berichten aan de voorzitter van het Europees Parlement en aan de benoemde.

Naar boven