Aan de orde is het afleggen van de regeringsverklaring.

De voorzitter:

Ik heet de minister-president en zijn kabinet welkom.

Minister Balkenende:

Mijnheer de voorzitter. Het kabinet wil meer mensen aan het werk, groei van het nationaal inkomen, een betere publieke dienstverlening in zorg, onderwijs en veiligheid, beheersing van de staatsschuld om de lasten van de vergrijzing te kunnen betalen. Het zal niet makkelijk worden om dit alles te realiseren. Nederland verkeert niet alleen in een recessie, maar heeft ook ten opzichte van andere landen structurele achterstanden opgelopen. Niets doen totdat het weer beter gaat, is geen serieuze optie. Dan kan Nederland niet aanhaken wanneer de wereldeconomie weer aantrekt; dan raken wij dieper het dal in.

Dit kabinet zet in op vernieuwing en versterking van de economie, wil investeren in kennis, veiligheid, mobiliteit en duurzaamheid met meer activerende sociale voorzieningen, met verbeteringen van het openbaar bestuur en met minder regels.

Het doel omvat echter meer dan meer werk en minder regels. Wij willen ons inzetten voor een samenleving waarin mensen meedoen, voor een Nederland dat meer is dan een BV met bijna 16 miljoen mensen. Het gaat om samenhang en saamhorigheid. Verantwoordelijkheid is niet alleen iets van de overheid. Het kabinet doet een appèl op ieder individu en elke organisatie.

Deze tijd vraagt om nieuwe oriëntaties. Veel burgers hebben het idee dat de overheid onvoldoende begrip heeft voor hun problemen en voelen zich ongemakkelijk in een veranderend Nederland. Hoe gaan wij eigenlijk met elkaar om? Dit kabinet zal investeren in politieke en maatschappelijke vernieuwing, in meer individuele verantwoordelijkheid en meer gemeenschapsbesef. Het kabinet zal het algemeen belang en de toekomst voorrang geven boven deelbelangen en de korte termijn.

Al deze doelen staan in een internationale context. De Europese Unie is een fundament van ons economisch, politiek en maatschappelijk potentieel. Het grote aandeel van Nederland in internationale samenwerking en in vredesmissies versterkt evenzeer onze eigen ontwikkeling.

Meedoen, meer werk, minder regels, dit is de lijn waarlangs het kabinet zijn antwoord op de zware eisen van deze tijd formuleert.

Voorzitter. In deze regeringsverklaring presenteert het kabinet zich aan uw Kamer. Ik zal eerst iets zeggen over de formatie voordat ik verder stilsta bij de hoofdlijnen van het beleid.

In het afgelopen jaar zijn er tweemaal verkiezingen voor de Tweede Kamer geweest. Die hebben aanzienlijke verschuivingen in de Tweede Kamer teweeggebracht. Er zijn twee formaties geweest. De verschillende fases in beide formaties zijn besproken en verantwoord in eerdere debatten in uw Kamer. De verkiezingsuitslagen van 15 mei 2002 en van 22 januari 2003 zijn vooral een oproep van de kiezer om problemen duidelijk te benoemen en om deze met effectief beleid te beantwoorden. De vorming van een kabinet mag daarom niet uitsluitend zijn gericht op een zo breed mogelijke parlementaire samenstelling. Bepalend is het vertrouwen dat problemen voortvarend en saamhorig worden aangepakt. CDA, VVD en D66 zijn tot die inhoudelijke samenhang en zo tot de basis voor een vruchtbare samenwerking gekomen. Deze drie partijen hebben ook verdere stappen gezet op de weg naar politieke vernieuwing. Het hoofdlijnenakkoord is bewust kort. Dit geeft meer ruimte voor het debat met de Kamer en dit geeft het kabinet meer ruimte voor het opstellen van zijn beleidsprogramma dat op prinsjesdag zal worden gepresenteerd. Ook nieuw is dat gezamenlijk met alle kandidaat-bewindslieden nog voor het constituerend beraad, een bijeenkomst is gehouden gericht op samenwerking en eenheid van het kabinetsbeleid.

Voorzitter. Ik kom nu toe aan het beleid. De Nederlandse economie is in een cruciale fase beland. Er is een risico dat wij meer en meer op achterstand komen te staan. Er zijn kansen om de weg naar herstel in te slaan. Ten opzichte van de recessie van het begin van de jaren tachtig zijn de economische fundamenten en de overheidsfinanciën beter. Maar de toekomst heeft ook duidelijk meer risico's dan destijds. Toen was er nog een groeiend arbeidsaanbod van jongeren; nu zijn de lasten van een vergrijzende bevolking zeer dichtbij. Ten opzichte van de crisis van het begin van de jaren negentig is de terugval nu nog heviger. De werkloosheid is ten opzichte van 2001 met 150.000 gestegen en is op weg naar de 500.000. Nederland presteert op groei, werkgelegenheid en inflatie al drie jaar slechter dan het Europese gemiddelde. De neergang van de internationale economie is zeker een oorzaak van de economische recessie, maar er is meer aan de hand dan een conjunctureel probleem.

De kracht van onze economie heeft structurele achterstand opgelopen. De pensioenlasten groeien ons boven het hoofd. Daarnaast lopen sinds 1998 de arbeidskosten aanzienlijk sterker op dan in het buitenland. Een meerjarige beheersing van de loonkosten en van de pensioenkosten is niet de enige, maar wel de eerst noodzakelijke voorwaarde voor economisch herstel. Matiging is nodig in de publieke sector, omdat die wordt betaald uit de belastingen van burgers en bedrijven. De lasten moeten niet omhoog, anders wordt economisch herstel bij voorbaat onmogelijk. Matiging is nodig van de uitkeringen. Ambtenarensalarissen en uitkeringen gaan gelijk op, om te voorkomen dat de werkloosheid structureel verder oploopt. De beste inkomensverhoging is het krijgen van een baan. Matiging is nodig in de marktsector, omdat er nu per maand meer dan 10.000 werklozen bijkomen. Matiging in de marktsector ligt in de handen van werkgevers en werknemers. Het kabinet is ervan overtuigd dat zij dit belang zien. Werk is tenslotte meer dan inkomen. Het betekent ook behoud van eigenwaarde en sociale participatie.

Tegenover de matiging van lonen staat flankerend inkomensbeleid voor kwetsbare groepen ouderen en voor gezinnen en middelen om het aanvaarden van werk lonender te maken. Ook zal het kabinet, mede gelet op het komende advies van de commissie-Tabaksblat, op prinsjesdag voorstellen presenteren om excessieve stijging van topinkomens aan banden te leggen.

Het kabinet is zich er ten volle van bewust dat veel maatregelen in het hoofdlijnenakkoord ingrijpend zijn. Bijvoorbeeld in de zorg, met een verkleining van het verzekerdenpakket en het invoeren van een verplicht eigen risico. Deze maatregelen zijn echter absoluut noodzakelijk om de explosief stijgende zorgkosten af te remmen. De premies alsmaar laten stijgen is geen optie. De maatregelen zijn ook verantwoord. De eigen betalingen van burgers aan gezondheidszorg zijn in Nederland, ook na invoering van deze maatregelen, internationaal vergeleken nog steeds laag. Bovendien werkt het kabinet aan de invoering van een nieuw zorgstelsel waarin de zorgkosten door invoering van een zorgtoeslag rechtvaardiger worden verdeeld dan nu, en waardoor in de zorg efficiënter met het beschikbare budget kan worden omgegaan.

Mijnheer de voorzitter. De keuze is niet gemakkelijk, maar wel verantwoord en noodzakelijk. Nederland staat op een tweesprong. Nemen wij met deze moeilijke maatregelen de weg omhoog naar economische herstel of laten wij het op zijn beloop en zakken wij verder weg? Het lijkt verleidelijk om geen pijnlijke maatregelen te nemen, maar één ding is dan zeker: de weg omhoog wordt twee keer zo lang en dubbel zo zwaar. In 1979 ontweken de politiek en de sociale partners de keuze voor een moeilijk maar doeltreffend beleid. In 1982 bleek die keuze alsnog onvermijdelijk. In 1991 durfde het toenmalige kabinet-Lubbers/Kok het wel aan om tijdig zeer lastige maar doeltreffende maatregelen te nemen. Het bleek de opmaat voor een "Dutch miracle" van bijna ononderbroken hoge groei tussen 1994 en 2001. Wij moeten nu, gezamenlijk en zonder aarzeling, de weg naar meer werk inslaan.

Het kabinet wil meer dan alleen de recessie aanpakken. Meer werk vereist ook dat de Nederlandse economie op een hoger plan komt. Daarvoor zijn het innovatieve vermogen en het ondernemerschap van het bedrijfsleven uiteindelijk doorslaggevend. De overheid kan er wel aan bijdragen. Ondanks de krappe overheidsfinanciën zal structureel extra geld beschikbaar komen voor kennis, onderwijs en onderzoek. In een innovatieplatform zal het kabinet met deskundigen uit het onderwijs, onderzoeksinstellingen en het bedrijfsleven een strategie voor kennisontwikkeling opstellen. Het moet een katalysator worden die het beste uit Nederland naar boven haalt: geen verkokering, maar vernieuwing en meer ruimte geven aan creativiteit. Daar waar de overheid en de sociale partners beide een verantwoordelijkheid hebben – scholing en opleiding, lonen en pensioenen, werkgelegenheid – gaat het kabinet serieus in gesprek met de sociale partners. Hoge prioriteit heeft de aanpak van de jeugdwerkloosheid, zodat jongeren perspectief hebben en er geen generatie voor de arbeidsmarkt verloren gaat. De arbeidsparticipatie kan stijgen door terugdringing van het aantal arbeidsongeschikten, een meer activerende werking van de WW en ontmoediging van vervroegd uittreden. Dat is ook nodig om in Nederland goede, op moderne leest geschoeide sociale basisvoorzieningen te houden. Om arbeid en zorg beter te kunnen combineren komt er een levensloopregeling voor gezinnen.

De kwaliteit van de publieke dienstverlening moet beter. De werknemers in de publieke sectoren willen dat ook, maar zij hebben vaak de mogelijkheid niet om verbeteringen aan te brengen. De bureaucratie ontneemt de ondernemer en de professional het eigen initiatief en geeft de burger een excuus om zich niet verantwoordelijk te voelen. Wij zijn in een spiraal beland waarin ieder probleem en incident leidt tot nieuwe regels die weer hun eigen problemen veroorzaken. In deze situatie leveren extra middelen onvoldoende rendement op. De overheid zal zich moeten bezinnen op haar functioneren. Het is een illusie dat de overheid ieder risico en ongemak kan wegnemen of voorkomen. Wij moeten de aandrang weerstaan om ieder incident te beantwoorden met regelgeving: minder pretenties in het beleid, maar die dan ook waarmaken en minder regels, maar die dan ook echt handhaven. Het kabinet zal vaker een appèl doen op verantwoordelijkheidsbesef en burgerschap, de balans herstellen tussen collectieve en individuele verantwoordelijkheid, rechten en plichten en werken aan herstel van het gezag van de overheid. Daarbij is het ook nodig dat de werkwijze en organisatie van de overheid worden gemoderniseerd. Transparantie, slagvaardigheid en verantwoording moeten worden verbeterd. Het kabinet wil minder regels, om zo meer ruimte te geven aan burgers en organisaties. De overheid moet kaders vaststellen en toetsen op kwaliteit. Dan kunnen schoolbesturen, ouders, onderwijsgevenden en leerlingen zelf beoordelen hoe het onderwijs op hun school het best kan worden ingericht. Het kabinet gaat daar ruimte voor geven door deregulering en samenvoeging van budgetten.

Het Rijk legt zijn visie neer in één nota Ruimte. Provincies en gemeenten krijgen dan meer ruimte voor een samenhangend en effectief ruimtelijk en mobiliteitsbeleid. Regionale diversiteit mag ook doorklinken in het cultuurbeleid.

In de zorg moet de regeldruk fors omlaag. Er moeten waar mogelijk normale marktverhoudingen ontstaan, waarbij werknemers in de zorg worden uitgedaagd om goede zorg te bieden tegen zo laag mogelijke kosten. Daarbij moeten zij de ruimte hebben om mogelijkheden voor verbetering om te zetten in de praktijk.

Terugdringing van administratieve lasten krijgt topprioriteit. Die hinderen bedrijven in hun groeimogelijkheden. Dat geldt voor alle sectoren en zeker ook voor de landbouwsector. Bestaande en nieuwe regelgeving wordt kritisch beoordeeld op nut en noodzaak. Dat geldt ook in het verband van de Europese Unie.

Mijnheer de voorzitter. De overheid moet richting geven, maar maakt de samenleving niet. Dát doen de burgers van dit land, door de manier waarop zij met elkaar omgaan. Een samenleving ontleent haar kracht aan fundamentele waarden en normen. Het kabinet wil daar concreet aan bijdragen.

Onderwijs, ook voor nieuwkomers, is daarbij de basis. De manier waarop mensen in de publieke ruimte met elkaar omgaan, is een belangrijke toetssteen. Het is echter geen zaak van het kabinet alleen. De samenleving is alleen vitaal als iedereen kan, mag en wil meedoen, als mensen eerst zelf verantwoordelijkheid nemen en pas daarna naar anderen kijken of iets van de overheid verwachten. Een van de drie kernthema's van het kabinet is daarom: meedoen. Meedoen heeft betrekking op ouders die zichzelf verantwoordelijk voelen voor het opvoeden van hun kinderen, op mensen die niet onverschillig de andere kant uitkijken als er problemen zijn in de eigen buurt, maar ook op jeugdzorginstellingen die niet, door gebrek aan onderlinge afstemming, de problemen in een gezin volledig uit de hand mogen laten lopen. Het kabinet wil daartoe een stevige impuls geven aan een betere jeugdzorg.

Meedoen vindt een uiting in maatschappelijke activiteiten, waar gelukkig al veel vrijwilligers zich voor inzetten, zoals cultuur, sport en zorg voor andere mensen die hulp nodig hebben, hier of elders op de wereld. Meedoen gaat ook over mensen die zich samen verantwoordelijk weten voor de kwaliteit van hun omgeving, die normen en regels niet zien als iets dat van de overheid moet, maar als iets dat wij met z'n allen zo willen en die zich gesteund weten door de overheid. Daarvoor moeten toezichthouders en politie veel meer zichtbaar aanwezig zijn, zal de politie over de bevoegdheden beschikken om effectief te kunnen optreden en moet de burger erop kunnen vertrouwen dat zaken die worden aangebracht een serieus vervolg krijgen. Dat vergt een beter en in samenhang werkend politiebestel, openbaar ministerie, rechterlijke macht en gevangeniswezen.

Meedoen betekent ook bijdragen aan behoud en herstel van het milieu, de natuur en een vitaal landelijk gebied, niet alleen door de overheid, maar ook door particulier initiatief. Meedoen slaat zeker ook op immigranten in ons land. Iemand die zich blijvend wil en mag vestigen in ons land kan zich niet als toeschouwer in onze maatschappij opstellen. Daarmee doet hij niet alleen zichzelf tekort, maar ook zijn kinderen en de hele samenleving waarin hij leeft. Het kabinet stelt daarom scherpere eisen aan inburgering. De eigen verantwoordelijkheid van de immigrant staat daarbij voorop. Wie deel wil uitmaken van onze maatschappij moet daar zelf ook iets voor doen. Op die basis mag verwacht worden dat onze samenleving hem of haar volwaardig opneemt. Leven in Nederland is niet vrijblijvend.

Een vitale democratie bestaat bij de gratie van betrokken burgers. Velen hebben het idee dat hun opvattingen onvoldoende doorklinken in het overheidsbeleid. Dat leidt tot onverschilligheid. Het kabinet wil laten zien dat het de moeite waard is om je stem te laten horen. Daarom zet het ook in op verbetering van het bestuur en van de democratie door herziening van het kiesstelsel, meer nadruk op het eigen mandaat van de individuele volksvertegenwoordiger en door de rechtstreeks door de bevolking gekozen burgemeester.

Onze nationale problemen zijn groot, maar wij moeten onze aandacht daartoe niet beperken. Nederland is geen eiland. Nederland doet niet slechts mee in de Europese Unie, het vormt er een onlosmakelijk deel van: economisch, politiek en als waardegemeenschap. De Unie zal in de komende periode een nieuw gezicht krijgen met tien nieuwe lidstaten, een nieuw verkozen Europees Parlement en een nieuwe Commissie. In de Conventie en de komende IGC zal de Unie slagvaardiger moeten worden. Het kabinet wil in het hart van de Europese discussie staan en zal dat letterlijk doen tijdens het voorzitterschap in 2004. Wij zullen nadrukkelijk stappen vooruit moeten durven zetten. Verdieping is een voorwaarde voor verbreding.

Tijdens het voorzitterschap zijn onder meer de financiële huishouding van de Unie, de afronding van de toetredingsonderhandelingen met Bulgarije en Roemenië, de relatie tussen Turkije en de EU, de beoogde afsluiting van de WTO-ontwikkelingsronde, verdergaande harmonisatie van asiel- en migratiebeleid, de transatlantische betrekkingen en de strijd tegen het internationale terrorisme en proliferatie van massavernietigingswapens belangrijke aandachtspunten.

In de relaties binnen het Koninkrijk kan de samenwerking tussen de landen worden versterkt. Ook hier geldt dat ieders verantwoordelijkheid vooropstaat.

Het kabinet kiest ook voluit voor internationale samenwerking. Wij zien het als een morele plicht, bij te dragen aan de ontwikkeling van arme landen. Verder is het in ons eigen belang dat de stabiliteit van de wereld wordt vergroot door versterking van de internationale rechtsorde. Het kabinet blijft 0,8 % van het BBP uittrekken voor ontwikkelingshulp. Het streeft naar eerlijke kansen voor arme landen, bijvoorbeeld door een betere markttoegang en afbouw van handelsstorende subsidies.

Wij zullen in NAVO-verband en in de EU blijven werken aan internationale veiligheid en in diverse operaties bijdragen aan bestrijding van terrorisme en het bevorderen van vrede en mensenrechten elders op de wereld. Na Afghanistan ontlopen wij ook in Irak onze verantwoordelijkheid niet. De defensieorganisatie wordt steeds meer op deze taken toegesneden.

Dit is geen gemakkelijke tijd. Het kabinet heeft dan ook geen gemakkelijke boodschap. Krampachtig vasthouden aan bestaande belangen en rechten is voor ons geen serieuze optie. Wij zullen een stap terug moeten zetten om de sprong vooruit mogelijk te maken. Daarbij moeten wij de lasten eerlijk verdelen. Een werkelijk sociaal beleid is op dit moment een krachtig hervormingsbeleid. Dat biedt perspectief voor oud en jong, voor nu en voor de toekomst. Daarom gaat het kabinet met overtuiging het debat aan met uw Kamer en met de samenleving. Het kabinet kiest voor de weg omhoog. Dat zal echter alleen lukken wanneer iedereen zich betrokken voelt en betrokken wordt. In dit geval geldt: vele handen maken meer werk.

De voorzitter:

Ik dank de minister-president voor het afleggen van de regeringsverklaring.

Naar boven