Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 10 april 2003 over het kabinetsstandpunt inzake de evaluatie van het Nederlandse drugbeleid en de inbreng van Nederland in de bijeenkomst van de Commission on Narcotic Drugs.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter. Wij hebben vandaag met de staatssecretaris gesproken over de Nederlandse inzet bij de VN-bijeenkomst van de Commission on Narcotic Drugs, die volgende week in Wenen plaatsvindt. Mijn fractie vindt dat de staatssecretaris op een aantal punten haar inzet zou mogen versterken. Een van die punten betreft de evaluatie van de doelmatigheid van de uitvoering van VN-verdragen. Op dat punt is eerder vandaag ook in het Europees Parlement gesproken. Ook daar is een voorstel in deze richting aan de orde. In verband hiermee leg ik de Kamer de volgende motie voor.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de voorgenomen inzet van de regering tijdens de VN-bijeenkomst van de Commission on Narcotic Drugs op 16 en 17 april a.s. niet voorziet in een evaluatie van de doelmatigheid van de uitvoering van de VN-verdragen inzake drugs;

overwegende dat het wenselijk is om een nauwkeurige, onafhankelijke en wetenschappelijke evaluatie te maken van de doelmatigheid van de uitvoering van de verdragen ten aanzien van de preventie van gebruik en verslaving, de vermindering van de vraag naar en het aanbod van verdovende middelen, beperking van de sociale schade en schade voor de gezondheid en vermindering van de veelvoorkomende criminaliteit en de georganiseerde misdaad die verband houden met verdovende middelen;

verzoekt de regering, zich in te Voszetten voor een dergelijke evaluatie van de doelmatigheid van de uitvoering van de VN-verdragen inzake drugs,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Vos, Van der Ham en Albayrak. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 116(24077).

Mevrouw Joldersma (CDA):

Kunt u mij uitleggen hoe u zich de evaluatie van de doelmatigheid van de uitvoering van het verdrag precies voorstelt? Partijen kunnen een verdrag sluiten of opzeggen, maar ik heb er in de praktijk nog nauwelijks van gehoord dat een verdrag wordt geëvalueerd. Verwacht u dat het beleid van alle landen aan dat verdrag wordt getoetst?

Mevrouw Vos (GroenLinks):

In de motie heb ik het over de toetsing van de doelmatigheid van de uitvoering van het verdrag. Ik stel mij voor dat een onafhankelijke commissie beziet in hoeverre de uitvoering in verschillende landen ook daadwerkelijk bijdraagt tot het verwezenlijken van de gestelde doelen. Ik benoem daarbij een aantal aspecten; met name preventie en het voorkomen van gezondheidsschade en criminaliteit. Ik vind het van belang dat heel gericht wordt bezien of de maatregelen in het kader van de uitvoering van de verdragen daadwerkelijk bijdragen tot het verwezenlijken van hetgeen wij willen bereiken.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Wilt u een onafhankelijke evaluatie van de werking en de naleving van de verdragen, met alle kans van dien op kritiek op bijvoorbeeld het Nederlandse beleid, of wilt u een "onafhankelijke commissie" die vooral het Nederlandse beleid in de internationale praktijk "fietst"? Gelet op de accenten die u legt, wilt u geen evaluatie, maar aanpassing van de verdragen in de richting die uw fractie voorstaat.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Nu gaat u een stap te ver. Ik zal niet verhullen dat mijn fractie uiteindelijk wellicht zou vinden dat aanpassing van de verdragen gewenst is. Ik vraag dat echter uitdrukkelijk niet in deze motie. Wat ik wel met deze motie vraag, is dat in internationaal verband wereldwijd wordt bezien hoe het VN-verdrag wordt uitgevoerd en in hoeverre dit bijdraagt tot verbetering van de gezondheidssituatie, de bestrijding van de criminaliteit en een aantal andere zaken die ik heb genoemd. Ik vraag dus niet om evaluatie van de naleving, maar om evaluatie van de uitvoering zoals die in verschillende landen gestalte krijgt. Het lijkt mij een goede zaak dat een onafhankelijke wetenschappelijke commissie hier eens naar kijkt en beziet in hoeverre de gestelde doelen worden bereikt met de uitvoering van de verdragen.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik snap niet waarom mevrouw Vos onderscheid maakt tussen de uitvoering en de naleving. Als wij het over verdragen hebben, moeten deze uitgevoerd worden en de daarin gestelde doelen nageleefd worden. Als mevrouw Vos zegt dat zij een evaluatie wil van de uitvoering van die verdragen, heeft zij het ook over een evaluatie van de vraag of de afgesproken doelen zoals vraagvermindering en aanbodvermindering worden nagekomen. Daar kan zij niet voor weglopen, anders is haar commissie op voorhand niet meer onafhankelijk. Wil zij daarop ingaan?

Mijn tweede vraag is: begrijp ik het goed dat zij een onafhankelijke commissie in VN-verband wil?

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Ja, een onafhankelijke commissie in VN-verband, inderdaad. Ik heb daar nadrukkelijk aan toegevoegd dat de commissie ook een wetenschappelijke tak moet hebben. Ik vind namelijk dat er wetenschappelijk onderzoek moet plaatsvinden, waaruit blijkt welke resultaten er wereldwijd worden bereikt bij de vermindering van gezondheidsschade, bij het aantal drugsdoden en bij de sociale schade die wordt geleden. Het gaat mij in eerste instantie om een punt dat naar mijn mening ontbreekt in het huidige proces van evaluatie dat natuurlijk al gaande is: er wordt niet gericht gekeken naar wat de uitvoering van deze verdragen bijdraagt aan de zaken die ik net heb genoemd. Dus op dat punt vraag ik de regering zich in te zetten voor een onafhankelijke en gerichte evaluatie.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Griffith voor haar maidenspeech.

Mevrouw Griffith (VVD):

Voorzitter. In het algemeen overleg van vanmorgen heeft mijn fractie zich op het standpunt gesteld dat bij het overleg van de VN-commissie inzake verdovende middelen, volgende week in Wenen, de staatssecretaris de positieve kanten van het Nederlandse drugsbeleid expliciter naar voren moet brengen.

De VVD-fractie is uiteraard voorstander van onderzoeken naar de grenzen van internationale verdragen, vooral als het gaat om het drugsbeleid. Toch hebben wij enkele vragen over de ingediende motie. Wat zegt deze motie over de legalisering van softdrugs? Er moet een onderscheid blijven in de aanpak van softdrugs en harddrugs, maar uiteraard binnen de grenzen van de internationale verdragen. Vindt mevrouw Vos dat dit beleid ongeacht de uitkomsten van het onderzoek gehandhaafd moet blijven? De VVD-fractie heeft er overigens vertrouwen in dat het huidige Nederlandse drugsbeleid past binnen de internationale verdragen. Wel heeft de staatssecretaris nog heel wat werk te verzetten. Met ons huidige beleid raken wij namelijk aan de grenzen van de internationale verdragen. Elke stap verder richting legalisering vraagt om aanpassing van die verdragen. Is de staatssecretaris bereid zich hiervoor in te zetten? Mijn fractie denkt dat het EU-voorzitterschap volgend jaar een uitgelezen kans is.

De voorzitter:

Ik feliciteer u met uw maidenspeech, mevrouw Griffith. U bent tien jaar lang vaak in een andere hoedanigheid in deze Kamer aanwezig geweest als ambtenaar. Met deze maidenspeech – kort maar krachtig – bent u nu echt de streep over. Heel hartelijk gefeliciteerd.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Het is aan mij de eer om als eerste te mogen spreken na uw maidenspeech, mevrouw Griffith. Ik ken u al van een aantal debatten, vooral op de radio. Vanmorgen was ons eerste debat in een algemeen overleg. Dat ging er spetterend aan toe. Ik herken in u een echte liberaal. Ik ben ook een liberaal, maar dan ter linkerzijde. Ik hoop dat u hier een mooie tijd gaat hebben en dat wij ook samen een heel mooie liberale tijd gaan hebben. Het socialistisch blok voelt zich nu een beetje tekortgedaan. Ik ben ook sociaal-liberaal, dus als mevrouw Albayrak nog eens een maidenspeech gaat houden dan zal ik haar ook een plezier doen met een andere formulering.

Mijn fractie en andere fracties hebben vanmorgen in het algemeen overleg geconstateerd dat de staatssecretaris meer had kunnen ondernemen om de voortrekkersrol van Nederland in Europa en in de wereld vorm te geven. Vandaar dat ik een motie indien.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat Nederland in internationaal verband steun moet zoeken voor ons drugbeleid dat de aanpak van gezondheidsrisico's van drugs naast de justitiële bestrijding van drugs plaatst;

van mening dat de regering in aanloop van het congres in Wenen meer had kunnen ondernemen om samen met gelijkgezinde landen met gezamenlijke voorstellen te komen voor aanpassing c.q. aanvulling van de VN-verdragen;

roept de regering op, in aanloop naar de volgende VN-conferentie omtrent het internationale drugbeleid, het voortouw te nemen om samen met gelijkgestemde landen tot voorstellen te komen voor een realistischer internationaal drugbeleid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Ham, Albayrak en Vos. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 117(24077).

De heer Van der Ham (D66):

Deze motie gaat niet over de huidige conferentie, want daar kunnen wij helaas niet meer zo veel aan toevoegen. Wij vinden dat alle hens aan dek moeten komen om bij een volgende conferentie wel met een assertief geluid naar buiten kunnen komen. Helaas kunnen wij deze conferentie wat dit onderdeel betreft een beetje als verloren beschouwen.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik zal het kort houden en ik leg gelijk een stemverklaring af, zodat ik dat dinsdag niet meer hoef te doen.

Ik heb de staatssecretaris in het algemeen overleg het dringende advies gegeven om niet de barricaden op de gaan voor het Nederlandse drugsbeleid. Ik heb haar aangeraden om vooral aansluiting te zoeken bij elementen die nationaal een breed draagvlak hebben, zoals gezondheidszorg en verslavingszorg, en die internationaal niet zeer omstreden zijn. Zij heeft mijn advies overgenomen. Zij wil niet als een Don Quichotte naar Wenen afreizen. Dat lijkt mij buitengewoon verstandig.

Naar aanleiding van de motie-Vos c.s. merk ik op dat een Nederlands pleidooi voor een onafhankelijke evaluatie van de VN-verdragen niet erg geloofwaardig is, zeker niet als dat pleidooi wordt ingegeven door een motie die is ingediend door fracties die zich voortdurend verzetten tegen kernelementen van die internationale verdragen en die korte metten maken met belangrijke doelstellingen ervan. In het antwoord van mevrouw Vos op mijn vraag waarom zij een onderscheid maakt tussen uitvoering en naleving, zie ik bovendien een heel politieke onderstroom waarin het begrip "onafhankelijke commissie" voor mij in een vreemd daglicht komt te staan. Er kan een aanleiding zijn om te verdragen te evalueren. Dan moet er echter geen knip worden aangebracht tussen de naleving ervan, ook door Nederland, en de uitvoering. Als wij dat doen, zitten wij op een verkeerd pad. Daarom voelt mijn fractie nauwelijks aandrang om deze motie te steunen.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Die illusie had ik ook niet. Deze motie betreft echter een onderwerp waarvan ik vind dat het op dit moment te weinig wordt belicht. Het is echter wel van wezenlijk belang om het te laten evalueren. Dat laat onverlet dat er ook naar de naleving moet worden gekeken, maar dat gebeurt volgens mij voortdurend. Deze motie vraagt echter specifiek om nog eens goed te kijken naar een aantal punten die juist van belang zijn voor de sociale schade. Dat kan volgens mij op een heel neutrale manier gebeuren. De heer Rouvoet denkt meteen aan een politieke kleuring, maar dat is absoluut niet de inzet.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Dat werd mij vooral ingegeven doordat mevrouw Vos op mijn vraag zo nadrukkelijk een onderscheid wilde aanbrengen tussen de uitvoering en de naleving van verdragen. Dat maak ik niet met haar mee. Ik vermoed daar een politieke argumentatie achter. Ik krijg de indruk dat zij aanstuurt op een wijziging van de verdragen. Dat mag op zichzelf; dat is legitiem. Zij moet dan echter niet aansturen op een evaluatie. Als zij een evaluatie wil, moet die over de volle breedte plaatsvinden. Zij moet dan ook accepteren dat het Nederlandse beleid als gevolg daarvan behoorlijk onder kritiek kan worden gesteld. Wij schieten in dat opzicht op een aantal punten tekort.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Uiteraard kan wie evalueert alle kanten opgaan. Ik ben mij er voluit van bewust dat dit ook tot kritiek op het Nederlandse beleid kan leiden. Ik wil echter evaluatie gericht laten plaatsvinden op de zaken die in de motie genoemd worden. Ik vind het een beetje merkwaardig dat de heer Rouvoet nu zegt, dat ik eigenlijk stiekem een wijziging van de verdragen wil. Ik leg een motie voor ter beoordeling. Daar dient de discussie over te gaan.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Die motie heb ik beoordeeld, ook naar de intentie die ik in het algemeen overleg heb geproefd.

Mevrouw Griffith (VVD):

Zou de heer Rouvoet de motie van mevrouw Vos als die werd uitgebreid over de volle breedte wel ondersteunen?

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Ik zou die motie niet steunen. Ik heb zelfs geen aandrang om de verdragen breed te evalueren. Ik heb vanmorgen ook gehoord dat de fractie van de PvdA vindt dat VN-verdragen over drugs op bepaalde punten achterhaald zijn. Dat gevoelen heb ik helemaal niet. Ik zit helemaal niet te springen om een brede evaluatie van die verdragen. Ik vind wat in die verdragen staat goed en van belang. Er is ruimte voor nationaal beleid, om eigen accenten te leggen. De staatssecretaris heeft dat onderlijnd. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor aspecten van gezondheidszorg. Dat is prima. Maar ik zit helemaal niet te springen om een heel brede evaluatie van internationale verdragen. Wordt er echter een motie ingediend, dan moet niet aangegeven worden dat er alleen op bepaalde punten een evaluatie moet plaatsvinden. Dan kan daar op z'n minst een politieke agenda achter vermoed worden, zeker als Nederland dat inbrengt in een VN-conferentie. Wees nu verstandig en doe dat niet!

Staatssecretaris Ross-van Dorp:

Voorzitter. Ik dank de woordvoerders voor hun inbreng over het VAO. Ik zat net nog te puzzelen op de motie van mevrouw Vos. Ik probeer te begrijpen wat de consequenties daarvan zouden kunnen zijn. Ik ontraad de motie, vooral omdat ik stellig de indruk heb dat, zoals ook de heer Rouvoet zegt, evaluatie van de uitvoering en naleving van een VN-verdrag zich niet zo goed verdragen met een onafhankelijke commissie binnen de VN. Een commissie die onder auspiciën van de VN een dergelijke evaluatie zou uitvoeren, moet dan een oordeel hebben over bijvoorbeeld de doelmatigheid van de Nederlandse inspanningen op dit beleidsterrein. Op zichzelf zou dat buitengewoon interessant kunnen zijn, maar het zou wel eens kunnen leiden tot een zekere inperking van onze bewegingsvrijheid. Uit zo'n evaluatie zou bijvoorbeeld kunnen komen dat het Nederlandse beleid niet doelmatig wordt geacht, waarna wij het vervolgens moeten bijstellen. Immers, het wordt dan een gezaghebbende commissie, die wetenschappelijke uitspraken zal doen. Ik vraag mij af welke status dat zou hebben. Ik voel mij er absoluut niet gelukkig bij.

Uit hetgeen mevrouw Vos in het algemeen overleg aan de orde stelde, begreep ik dat zij niet precies die kant op wil gaan. Ik ontraad de motie toch. Ik heb in het AO al gezegd dat ik buitengewoon ingenomen ben dat de VN-verdragen ons nu nog alle ruimte bieden om het beleid vorm te geven zoals wij dat nu doen. Dat wil ik graag zo houden. Mijn inzet daar is eigenlijk wat contrair aan de inbreng die mevrouw Vos in de motie kiest. Als ik het helemaal scherp zeg, vraagt zij om meer inmenging door de VN dan ik op dit moment wenselijk vind.

Ik vind het wel belangrijk om de discussie over de doelmatigheid van het beleid met mijn collega's in Wenen op te pakken. Dat heb ik in het overleg uitvoerig betoogd. Ik ontraad de Kamer aanneming van deze motie, omdat ik bang ben dat de consequenties ervan allerminst in de richting gaan die het kabinet voorstaat.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter. Wat ik zo merkwaardig vind, is dat er rondom de VN-verdragen inzake drugs blijkbaar een sfeer ontstaan is waarin juist landen die een alternatief beleid voorstaan dat nog net binnen de marges van de huidige verdragen blijft, zich maar liever gedeisd houden in plaats van het debat aan te gaan over de vraag wat het oplevert, als deze verdragen echt worden uitgevoerd. Dat beoog ik eigenlijk met mijn motie, dat een commissie, onafhankelijk van de huidige instanties binnen de VN, een evaluatie uitvoert. Er moet toch een keer een debat over ontstaan of wat wij met de verdragen willen, wel echt tot de meest gewenste maatschappelijke effecten leidt. En als de staatssecretaris het door mij voorgestelde middel niet wil gebruiken, hoe denkt zij dit dan te kunnen realiseren?

Staatssecretaris Ross-van Dorp:

Vanzelfsprekend ben ik buitengewoon geïnteresseerd in het resultaat van de verdragen. En ik heb in het algemeen overleg ook aangegeven dat er op dit moment de gegevens over deze resultaten al uitgebreid worden uitgewisseld, ook in Europees verband. Wij gaan na wat de resultaten zijn, hoe die zich tot elkaar verhouden en hoe het nog beter zou kunnen. Ik zou liever in dat perspectief een draagvlak willen creëren en ik wil mijn licht ook niet onder de korenmaat houden, ik kan me heel goed voorstellen dat wij met een aantal landen een actie ondernemen om de zaken eens mooi op een rij te zetten om eens om de tafel te gaan zitten met andere landen die nog niet bepaald overtuigd zijn van de waarde van de resultaten die wij boeken en die soms in voor ons onbegrijpelijke bewoordingen ons beleid bekritiseren, waardoor karikaturen ontstaan. Maar als je er nu op VN-niveau op aanstuurt dat een onafhankelijke commissie zich hiermee bezig gaat houden, vermoed ik toch dat daarin zeer diverse belangen vertegenwoordigd zullen zijn. Ook wetenschappelijk zijn er zeer verschillende invalshoeken en opvattingen over wat doelmatig en succesvol is. Ik voel er dus niet zoveel voor om deze weg te bewandelen, omdat ik bang ben dat het resultaat zou kunnen zijn dat ons beleid ingeperkt wordt, terwijl wij vanuit onze huidige positie kunnen proberen om "activistisch" medestanders te verwerven, om met de woorden van de heer Van der Ham te spreken. Gelet op het verloop van het algemeen overleg ben ik bang dat wij op dit punt niet veel nader tot elkaar zullen komen.

Mevrouw Joldersma (CDA):

Voorzitter. Kan de staatssecretaris nog even toelichten waarom het, gesteld dat er een onderzoek zal plaatsvinden en dat daarvoor een onafhankelijke commissie zal worden ingesteld, toch weer een commissie zal zijn die dat onderzoek onder toezicht van de INCB zal moeten uitvoeren? Dat is immers het instituut dat bij deze verdragen betrokken is. En zou dat weer niet de nadelige consequenties kunnen hebben die de staatssecretaris eigenlijk al aangaf?

Overigens bevat de motie van mevrouw Vos het woord "doelmatigheid". Ik heb altijd begrepen dat hiermee de efficiëntie van de uitvoering van verdragen wordt bedoeld, wat niet zo heel veel met doeltreffendheid te maken heeft. Zou dit niet ook weer tot negatieve gevolgen van de verdragen kunnen leiden?

Staatssecretaris Ross-van Dorp:

Voorzitter. Ik heb al geprobeerd om aan te geven dat ik bang ben voor een nadere invulling van wat volgens de verdragen de uitkomsten van het beleid zouden moeten zijn, die wel eens strijdig zou kunnen zijn met onze gedachten over doelmatigheid. Ik ben zeer vóór wetenschappelijk onderzoek, maar ook in de wetenschap kunnen de meningen zeer ver uiteenlopen en ook van zulk onderzoek zou het resultaat iets kunnen zijn waarmee wij in Nederland buitengewoon ongelukkig zijn omdat dat ons beleid zou kunnen doorkruisen, terwijl wij ons beleid misschien zelf wel heel doelmatig vinden. Dan krijg je een discussie tegenover een wetenschappelijke commissie van de VN te voeren. Dat lijkt mij buitengewoon ongemakkelijk. Ik heb het liever zoals het nu is, met de ruimte die wij hebben om onze eigen allianties te sluiten en onze eigen beïnvloedingssfeer te creëren. Dat neemt echter niet weg dat het mij buitengewoon goed lijkt om met de gelijkgezinde partners een platform te creëren waarop wij over dit soort zaken discussiëren en bekijken hoe wij kunnen beïnvloeden en draagvlak kunnen creëren. Ik huiver dus gewoon bij deze insteek. Ik heb geprobeerd duidelijk te maken waarom. Uitvoering en naleving zijn niet goed van elkaar te scheiden. Als het een VN-commissie zou zijn, acht ik niet uitgesloten dat gebeurt wat mevrouw Joldersma zegt, overigens met alle respect voor de VN als organisatie. Ik ben dan bang voor een inperking van onze eigen beleidsvrijheid.

Ik feliciteer mevrouw Griffith met haar maidenspeech. Het overviel mij enigszins, want als ik met iemand in een AO heb gezeten, heb ik altijd het idee dat iemand helemaal ingewerkt en gelouterd is. Maar niet dus, ik vind het in elk geval heel erg leuk. Ik wens haar heel veel fijne jaren en goede debatten hier toe.

Mevrouw Griffith heeft gevraagd of ik legalisering van cannabis wil promoten en of daartoe een goede kans is wanneer Nederland het EU-voorzitterschap bekleedt. Onder dit kabinet is legalisering van cannabis geen beleid. Daarom zal ik het ook niet doen. Ik kan niet vooruitlopen op wat een volgend kabinet zal doen. Als dit kabinetsbeleid wordt gehandhaafd, is het echter niet erg waarschijnlijk bij een volgend EU-voorzitterschap van Nederland. Ik geef toe dat er bij een Nederlands EU-voorzitterschap wel degelijk kansen liggen om met de EU-collega's te bekijken in hoeverre wij onze inzet bij dit onderwerp kunnen versterken.

Mevrouw Griffith (VVD):

De staatssecretaris zei zojuist dat zij allianties wil sluiten en niet wil dat de bewegingsvrijheid wordt beperkt. Ziet zij kans om tijdens het Nederlandse voorzitterschap te kiezen voor dergelijke allianties, om ervoor te zorgen dat goed wordt gekeken naar het Nederlandse drugsbeleid en om dat te promoten? Ik heb in het algemeen overleg gesproken over de motie-Nicolaï en de mogelijkheid om het Nederlandse standpunt meer te promoten. Zou zij dit hierbij kunnen meenemen?

Staatssecretaris Ross-van Dorp:

Het is zeker zinvol om deze afweging mee te nemen bij de voorbereiding. Bij de voorbereiding komen nog wel vergaderingen waarin wij deze zaken met elkaar kunnen wisselen.

Ik ontraad aanvaarding van de motie-Van der Ham. Dat zal de heer Van der Ham niet verbazen, want ik heb in het algemeen overleg al gezegd dat ik mij buitengewoon heb ingezet om resultaat te bereiken. Als hij vindt dat ik niet voldoende heb gedaan en dat het anders en beter moet, kan ik het alleen al om die reden niet met de strekking van de motie eens zijn. Ik ben het wel met hem eens dat wij bij volgende gelegenheden in internationaal verband en zeker in dit soort verbanden, onze niet aflatende inzet ook moeten proberen om te zetten in een concrete inbreng en voorstellen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor aanstaande dinsdag over de ingediende moties te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

Sluiting 16.35 uur

Naar boven