Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, te behandelen donderdag aanstaande bij het begin van de vergadering het voorstel van het Presidium van de Tweede Kamer der Staten-Generaal tot wijziging van het Reglement van orde (28042).

Op verzoek van de bewindslieden stel ik voor, de stemming over de Wet BIBOB (26883), de punten 10 en 11 van de agenda, uit te stellen tot aanstaande donderdag.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik stel de Kamer voor, woensdagavond bij de plenaire afronding van de Luchtvaartwet de maximumspreektijd per fractie vast te stellen op tien minuten.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Hiermee zitten wij met een tamelijk groot probleem, niet zozeer vanwege de spreektijd, maar omdat de minister had toegezegd ons gisteren een nota van wijziging te doen toekomen. Deze is in de loop van de middag bij de Kamer binnengekomen, naar ik nu verneem. Wij hebben deze nota van wijziging, die tamelijk belangrijk is, niet meer in de fractie kunnen bespreken en wij zijn derhalve nog niet toe aan de plenaire afronding van de Luchtvaartwet.

De voorzitter:

Ik heb deze agenda afgelopen donderdag aan iedereen gestuurd en heb er derhalve rekening mee gehouden dat de plenaire afronding deze week zou plaatsvinden. Zoals bekend heeft die afronding om velerlei redenen enige haast. Het was in ieder geval afgesproken dat de plenaire afronding deze week aan de orde zou zijn. Als u daarover een extra fractievergadering moet houden, dan zouden wij die plenaire afronding ook vrijdag kunnen laten plaatsvinden. Dan vergaderen wij vrijdag plenair.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Ik vind dit niet helemaal terecht. Wij waren in de veronderstelling dat de nota van wijziging van de minister afgelopen maandag bij de Kamer zou arriveren. Dat was de toezegging. Als die toezegging niet wordt nagekomen, ontstaat er een nieuw probleem. Dat zult u met mij eens zijn. Dat probleem is nu dus aan de orde.

De voorzitter:

U verzoekt mij dus om het hele agendapunt deze week van de agenda af te voeren?

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Absoluut.

De heer Eurlings (CDA):

Voorzitter. Het is altijd de vraag of je je tegen zo'n verzoek van een collega moet verzetten, maar ik wil wel een opmerking plaatsen. Wij hebben hierover om en nabij de twaalf uur vergaderd. Voorzover mij bekend is, zijn de toegezegde nota's van wijziging alleen maar een uitwerking van de toezeggingen zoals die in het debat zijn gedaan. Het zou mij dan toch een lief ding waard zijn als de plenaire afronding deze week kan plaatsvinden. Misschien dat er iets geschoven kan worden, maar ik vraag mij af of wij elkaar niet in de vingers snijden als wij de plenaire afronding over het reces heen tillen. Wij hebben met betrekking tot de privatisering immers als uitgangspunt gehanteerd dat er een beetje vaart in moet worden gehouden.

De voorzitter:

Ik heb van de griffier begrepen dat de nota van wijziging gisteren is binnengekomen. Ik hoor zojuist van de heer Rosenmöller dat hij de nota nog niet heeft ontvangen. Dat is dan een omissie.

De heer Te Veldhuis (VVD):

Voorzitter. Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Eurlings. Wat wij nu gaan doen, is een codificatie van hetgeen wij beleidsmatig vorige week maandag al hebben afgesproken. De nota van wijziging is uitgediscussieerd. Het gaat nu nog om het beoordelen of de techniek goed is geweest. Mede gelet op de haast die dit onderwerp heeft, wil ik u dringend verzoeken om het debat morgenavond te laten doorgaan. Na alles wat wij vorige week in eerste en tweede termijn hebben besproken, lijkt een spreektijd van tien minuten mij afdoende om een oordeel te verwoorden.

Met alle respect, de heer Rosenmöller had zijn fractie vanmorgen best kunnen meedelen waar de nota van wijziging over zou gaan, want de minister heeft de verschillende wijzigingen punt voor punt opgesomd. Ik heb de nota van wijziging wel ontvangen. Voorzover ik de nota inmiddels heb kunnen bestuderen, komt zij inderdaad overeen met de eerdere toezeggingen.

De heer Van den Berg (SGP):

Voorzitter. Ik had mij, overigens met enige schroom, met betrekking tot dit punt reeds gemeld voor de regeling van werkzaamheden. De minister heeft toegezegd om ons tijdig een vrij ingrijpende nota van wijziging te doen toekomen. De inhoud van de nota is dan wel globaal besproken, maar met deze nota wordt in juridisch opzicht een behoorlijke wijziging in het wetsvoorstel aangebracht. Wat ik nu toch een beetje vrees, is dat de zorgvuldigheid enigszins lijdt onder de snelheid. Dat zou ik geen goede afweging vinden voor deze belangrijke wet. Ik had derhalve tijdens de regeling van werkzaamheden willen voorstellen om na het herfstreces tot een plenaire afronding te komen.

De voorzitter:

Dit is de regeling van werkzaamheden, dus u bent volstrekt op uw plek. Ik heb gekeken naar de intekening voor deze plenaire afronding en heb op grond daarvan gemeend de Kamer een voorstel voor de spreektijden te moeten doen. Dan weet u dat ook meteen.

De heer Stellingwerf (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik wil mij bij de woorden van collega Van den Berg aansluiten. Het feit dat er bij de intekening spreektijden van meer dan tien minuten zijn opgegeven, geeft aan dat er verschillend wordt aangekeken tegen het gewicht van de discussie die nog gevoerd moet worden. Wij hebben een andere perceptie overgehouden aan het wetgevingsoverleg van afgelopen maandag dan sommige andere collega's.

De voorzitter:

U weet als geen ander dat je in tien minuten ontzettend veel kunt behandelen, zeker als je er al dertien uur over vergaderd hebt.

De heer Van Gijzel (PvdA):

Voorzitter. Wij hebben er vorige week uitvoerig over gesproken. Toen heeft de minister ook aangekondigd dat eind vorige week dan wel begin deze week de nota van wijziging bij de Kamer zou arriveren. Dat was dus ook het geval. Wij hebben vorige week tevens afgesproken dat wij deze week tot een plenaire afronding zouden overgaan. Mijn fractie heeft daar op zichzelf geen bezwaar tegen. Ik kan mij voorstellen dat een spreektijd van tien minuten voor sommige fracties wat aan de korte kant is, ondanks het wetgevingsoverleg van dertien uur, maar ik denk dat het met enige discipline wel mogelijk zou moeten zijn om het onderwerp morgenavond conform uw voorstel plenair af te ronden.

De heer Van Walsem (D66):

Voorzitter. Het is buitengewoon jammer dat de minister haar toezegging om de nota van wijziging op tijd aan de Kamer te zenden, niet is nagekomen. Ik heb die nota namelijk nog steeds niet ontvangen. Daarom ben ik een voorstander van uitstel.

De voorzitter:

Het is merkwaardig dat sommige leden de nota van wijziging wel bij hun post hebben aangetroffen en andere leden niet. Ik zal het onderzoeken. U kunt mij echter geloven als ik zeg dat de nota gisteren is binnengekomen. De nota is dan ook hier in de Kamer aanwezig.

Wij kunnen twee dingen doen. Ik kijk daarbij ook even naar de voorzitter van de vaste commissie. Die zie ik echter niet. Misschien dat ik het met de woordvoerders kan regelen. Men kan een extra spoedprocedurevergadering houden om nog eens met elkaar af te wegen wat het belangrijkste is om te doen. Dat meldt men mij in de loop van de middag„ zodat wij weten hoe verder te procederen. Dit alles echter onder het beslag dat ik denk dat er een eerdere afspraak ligt om het deze week te behandelen. Als u allemaal zegt dat het uitgesteld moet worden, moeten wij dat echter doen. Wij kunnen nu ook beslissen dat het alsnog doorgaat. Ik denk echter dat het goed is als de heer Blaauw een spoedprocedurevergadering uitschrijft. Misschien kan ik daarbij ook een nadere indicatie over de verwachte spreektijden krijgen. Ik zie de heer Blaauw al.

De heer Blaauw (VVD):

Ik ben een beetje verrast door wat er gevraagd wordt. Natuurlijk kan de commissie een spoedprocedurevergadering hierover houden en u op zo kort mogelijke termijn informeren. Ik zal dat meteen na de stemmingen doen.

De voorzitter:

Ik geef u het volgende mee, zodat iedereen het hoort. Als de spreektijden langer moeten worden dan tien minuten, komen wij in heel grote tijdproblemen. Dat is ook de reden waarom ik mijn voorstel heb gedaan. Ik verzoek alle leden nog eens heel goed te kijken of het nodig is.

De heer Blaauw (VVD):

Dat zullen wij meenemen. Wij moeten ons realiseren dat er reeds een wetgevingsoverleg is gehouden van bijna twaalf uur. Dan moet het toch in een kortere termijn kunnen.

De voorzitter:

We gaan nu verder met de regeling van werkzaamheden.

Het woord is aan de heer Rietkerk.

De heer Rietkerk (CDA):

Voorzitter. Het artikel uit de GPD-pers over "Geldgebrek treft veel kinderen. Geen feestjes of dagjes uit" is gebaseerd op het rapport "Kinderen in armoede. Opgroeien in de marge van Nederland". Ik wil van de minister van Sociale Zaken een brief vragen met een inhoudelijke reactie op dit rapport.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Oven.

De heer Van Oven (PvdA):

Voorzitter. Veel leden van dit parlement, zo niet alle, hebben kennisgenomen van de berichten over de verspreiding van poeders op enveloppen, al of niet antrax betreffende. De Partij van de Arbeidfractie is bovendien een aantal keren benaderd door mensen die zich daar bijzonder veel zorgen over maken. De PvdA-fractie zou het op prijs stellen dit onderwerp te kunnen betrekken bij het algemeen overleg dat morgen met een aantal bewindslieden over het terrorisme wordt gehouden. Wij zien graag dat wij voorafgaand daaraan schriftelijk worden voorgelicht door de bewindslieden van Volksgezondheid en Binnenlandse Zaken. Het moet daarbij in het bijzonder om drie punten gaan. Welke informatie staat de regering over dit onderwerp ter beschikking? Welke maatregelen zijn genomen? Op welke manier wordt de Nederlandse burger geïnformeerd over wat hij of zij moet doen bij het aantreffen van verdachte zendingen? Dit onderwerp valt niet los te zien van de vragen die mijn fractiegenoten Koenders en Oudkerk hebben gesteld over massavernietigingswapens. Ik wil vragen of ook deze vragen eveneens voor het overleg van morgen beantwoord zouden kunnen worden.

De heer Rietkerk (CDA):

Ik steun dit voorstel. Hierbij is echter ook de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij in beeld vanwege de dierziekten. Ik wil daarom vragen of er al draaiboeken zijn en of er vanuit dit departement ook maatregelen worden genomen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De heer Van Oven (PvdA):

Een ander punt wat ditzelfde overleg aangaat, betreft de vragen die mijn fractiegenoot Kuijper op 5 oktober heeft gesteld over de veiligheid van luchtvaartterreinen. Ook hierbij zien wij graag beantwoording voor het overleg van morgen tegemoet, omdat dit uiteraard onvermijdelijk tijdens het algemeen overleg ter sprake zal komen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De heer Wijn (CDA):

Voorzitter. Graag had ik vandaag mondelinge vragen gesteld aan de staatssecretaris van Justitie, die echter wegens een Europees overleg niet aanwezig kan zijn. Daarom vraag ik om een brief van de staatssecretaris, in het verlengde van vragen die ik namens de CDA-fractie twee weken geleden heb gesteld over de communicatie tussen gemeenten en Justitie over ingetrokken VVTV-statussen en de beëindiging van voorzieningen. De staatssecretaris heeft toen ten minste doen voorkomen dat alle gemeenten een brief hadden ontvangen met alle namen van personen van wie voorzieningen moesten worden beëindigd. Uit een interview met de heer Schoof in het blad Binnenlands Bestuur heb ik echter opgemaakt dat de zaken toch een slagje anders liggen. Ik vraag de staatssecretaris dan ook om een brief, met het verzoek of zij in wil gaan op de volgende punten: wil zij op bepaalde antwoorden die zij...

De voorzitter:

Nu gaat u in feite mondelinge vragen stellen, maar dat doen wij nooit tijdens de regeling van werkzaamheden. U zult nu heel kort moeten omschrijven wat u in de brief wilt hebben.

De heer Wijn (CDA):

Ik wil daarin hebben een nadere aanvulling op, dan wel een herroeping van de woorden van de staatssecretaris. Verder wil ik graag antwoord hebben op de vraag of het betere inzicht in de manier waarop het in de praktijk gaat, zoals is gebleken uit het interview met de heer Schoof, noopt tot beleidsveranderingen. Daarnaast wil ik graag horen wat er sindsdien concreet is gedaan.

De voorzitter:

Ik zou bijna zeggen: perfect. Dat slaat natuurlijk alleen op de manier waarop, niet op de inhoud, maar dat zult u begrepen hebben.

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Giskes.

Mevrouw Giskes (D66):

Voorzitter. Dit weekeind werden wij in de Volkskrant getrakteerd op een artikel over hoe de directie van Connexxion zich op heel bijzondere wijze heeft laten trakteren, kennelijk al vele jaren. Ik vraag dan ook om een brief van de minister van Verkeer en Waterstaat, waarin zij aangeeft of zij op de hoogte is van de financiële perikelen bij dit bedrijf en wat dat heeft betekend voor de prestaties die Connexxion op het vlak van openbaar vervoer wel en vooral ook niet heeft weten te verrichten. Ik vraag die brief in ieder geval toe te zenden vóór het begrotingsonderzoek over Verkeer en Waterstaat.

De voorzitter:

Ik stel de voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Dijksma.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter. Naar aanleiding van het vragenuur van zo-even wil ik graag een verzoek namens mijn fractie doen. De minister van OCW heeft zojuist toegezegd om nader onderzoek te laten doen naar de besteding van Europese gelden bij projecten in het onderwijs, hoewel de jaarrekeningen tot en met 1999 al door de EU zijn goedgekeurd. Dat is bij een aantal andere ministeries die ook met Europese gelden te maken hebben, zeker nog niet het geval. Mijn fractie vraagt daarom een brief van de regering met een antwoord op de vraag of ze de Algemene Rekenkamer wil verzoeken om ook bij de nog niet onderzochte ministeries nader onderzoek te doen. Dan hoeven wij tenminste niet iedere keer door de media opgeschrikt te worden met een nieuw incident.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Kortram.

Mevrouw Kortram (PvdA):

Voorzitter. Sedert enige tijd gaat de zigeunerfamilie Petalo, oorspronkelijk afkomstig uit Amstelveen, van de ene naar de andere gemeente, op zoek naar een standplaats. Als de familie eenmaal neergestreken is, wordt ze op de kortst mogelijke termijn gedwongen om weer te vertrekken. Nu is de familie in de gemeente Hillegom, waar ze de afgelopen week al twee keer verhuisd is. Gemeenten noch provincies schijnen verantwoordelijkheid te willen nemen voor het zoeken naar een oplossing, de goede uitgezonderd. Ik vraag de staatssecretaris van VROM een brief, omdat ik van hem wil weten wie in dit concrete geval waarvoor verantwoordelijk is en waarom het Rijk tot nu toe zelf die verantwoordelijkheid niet genomen heeft in deze zich voortslepende kwestie. Daar komt bij dat uit humaan en sociaal oogpunt ingrijpen gewenst is. Deze familie bestaat onder meer uit een oude zieke vrouw, zwangere vrouwen en kleine kinderen, waarbij natuurlijk ook de leerplicht in beeld komt. Graag dus een brief met de opvatting van de staatssecretaris over het vacuüm waarin deze familie terecht is gekomen, daarbij aangegeven wat hij hieraan zou kunnen en willen doen. Ook vraag ik hem om in te gaan op de vraag of de inspectie volkshuisvesting in deze situatie gebruik zou moeten maken van de aanwijzingsbevoegdheid die zij op grond van de Gemeentewet heeft.

De voorzitter:

Wanneer wilt u die brief hebben, mevrouw Kortram?

Mevrouw Kortram (PvdA):

Omdat de familie Petalo wordt gedreigd met ontruiming morgenochtend om 10.00 uur en dan de gemeente Hillegom moet verlaten, zou ik graag zien dat de staatssecretaris die brief voor het einde van de middag aan de Kamer verzendt.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Halsema.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Ik vraag u het verslag van het algemeen overleg over het asielbeleid van afgelopen donderdag toe te voegen aan de plenaire agenda. Ik doe dit verzoek mede namens de heer Kamp van de VVD.

De voorzitter:

Wilt u dat dit nog deze week gebeurt?

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Eind van deze week graag, want na het reces is te laat.

De voorzitter:

Ik zal hiervoor op een later moment een voorstel aan de Kamer doen.

Het woord is aan de heer Hindriks.

De heer Hindriks (PvdA):

Mevrouw de voorzitter. Wij hebben opgemerkt dat het debat over de WAZ van de agenda is afgevoerd. De discussie is inmiddels zover gevorderd dat wij verwachten dat de behandeling kan worden afgerond met het indienen van een motie en een gedachtewisseling van vermoedelijk niet meer dan een half uur. Alleen met een tijdige behandeling kan deze wetgeving per 1 januari 2002 van kracht worden. Ik vraag u mede namens de fracties van de VVD en het CDA om – als zich daartoe een gelegenheid voordoet – ruimte te maken voor een debatje van een half uur.

De voorzitter:

Ik zal daarvoor mijn uiterste best doen. Ik zal hierop morgen terugkomen bij de regeling van werkzaamheden.

Het woord is aan de heer Van der Steenhoven.

De heer Van der Steenhoven (GroenLinks):

Mevrouw de voorzitter. Mede namens mijn collega's van het CDA en van D66 wil ik de minister van Verkeer en Waterstaat vragen de Kamer een brief te sturen over het feit dat er afgelopen maandag geen memorandum is gesloten met België en Duitsland over de IJzeren Rijn. Zij had waarschijnlijk goede redenen om dit memorandum niet te sluiten. Een aantal daarvan is al in de media genoemd. Wij zouden graag zien dat die redenen in een brief aan de Kamer worden aangegeven.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven