Noot 1 (zie blz. 5543)

De commissie voor het Onderzoek van de Geloofsbrieven heeft de eer het volgende te rapporteren.

In handen van de commissie zijn gesteld, behalve de geloofsbrieven van de heren J.P. Rehwinkel te Amsterdam en S.A. Blok te Den Haag de volgende missives van de voorzitter van het Centraal Stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal:

een afschrift van zijn besluit van 26 juli 2002, waarbij in de vacature ontstaan door het ontslag van de heer W.A.F.G. Vermeend te Leiden, wordt benoemd verklaard tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal de heer J.P. Rehwinkel te Amsterdam;

een afschrift van zijn besluit van 1 september 2002, waarbij in de vacature ontstaan door het ontslag van de heer H.F. Dijkstal te Wassenaar, wordt benoemd verklaard tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal de heer S.A. Blok te Den Haag.

Uit de bij de geloofsbrieven gevoegde stukken blijkt, dat zij de vereiste leeftijd hebben bereikt. Voorts blijkt uit een verklaring van de benoemden, dat zij geen betrekkingen bekleden welke onverenigbaar zijn met het lidmaatschap der Kamer, terwijl aan de commissie ten aanzien van hen niet is gebleken van enige omstandigheid welke hun Nederlanderschap in twijfel zou moeten doen trekken, noch van enige omstandigheid, ten gevolge waarvan zij op grond van artikel 54 der Grondwet van het kiesrecht ontzet zouden zijn.

De commissie stelt derhalve voor als lid der Kamer toe te laten, nadat zij de bij de wet van 27 februari 1992, Stb. 120, voorgeschreven eden dan wel verklaringen en beloften zullen hebben afgelegd, de heren J.P. Rehwinkel te Amsterdam en S.A. Blok te Den Haag.

Naar boven