93ste vergadering

Dinsdag 3 september 2002

14.00 uur

Voorzitter: Weisglas

Tegenwoordig zijn 143 leden, te weten:

Van Aartsen, Aasted-Madsen-van Stiphout, Adelmund, Albayrak, Alblas, Algra, Arib, Van As, Atsma, Azough, Bakker, Van Beek, Blaauw, Van Blerck-Woerdman, Blok, Van Bochove, Van Bommel, Bonke, Bos, Van den Brand, Van den Brink, Bruls, Buijs, Bussemaker, Van de Camp, Cornielje, Çörüz, Dekker, Van Dijk, Van Dijke, Dijksma, Dittrich, Duivesteijn, Duyvendak, Eberhard, Eerdmans, Eski, Eurlings, Ferrier, Van Fessem, Van Geen, Van Gent, Gerkens, Giskes, Th.C. de Graaf, T. de Graaf, De Grave, Groenink, De Haan, Van Haersma Buma, Halsema, Van der Ham, Hamer, Haverkamp, Van Heemst, Herben, Hessels, Hofstra, Van Hoof, Hoogendijk, Ten Hoopen, Huizinga-Heringa, Jager, Janssen van Raay, Jense, Joldersma, De Jong, Jorritsma-Lebbink, Jukema, Kalsbeek, Kant, Karimi, Koenders, Koopmans, Kortenhorst, Lambrechts, Lazrak, Van Loon-Koomen, Luchtenveld, Marijnissen, Mastwijk, Meijer, Melkert, Mosterd, De Nerée tot Babberich, Netelenbos, Van Nieuwenhoven, Noorman-den Uyl, Van Oerle-van der Horst, Oplaat, Ormel, Palm, De Pater-van der Meer, Rehwinkel, Rietkerk, Rijpstra, Rosenmöller, Rouvoet, Van Ruiten, De Ruiter, Schonewille, Schreijer-Pierik, Smilde, Smolders, Smulders, Spies, Van der Staaij, Sterk, Stuger, Teeven, Terpstra, Tichelaar, Timmermans, Tonkens, Varela, Te Veldhuis, Veling, Vendrik, Verbeet, Verbugt, Verburg, Vergeer-Mudde, Verhagen, Vietsch, Van der Vlies, Vos, Voûte-Droste, B.M. de Vries, G.M. de Vries, Jan de Vries, Monique de Vries, K.G. de Vries, Van Vroonhoven-de Kok, Weisglas, Wiersma, Wijnschenk, Wilders, Van Winsen, De Wit, Wolfsen, Zalm, Zeroual en Zvonar,

en de heren Remkes, vice-minister-president, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, De Boer, minister van Verkeer en Waterstaat, Nawijn, minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, mevrouw Nijs, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, en de heer Van Leeuwen, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

De voorzitter:

Het is goed om u allen, leden, bewindslieden, medewerkers en uiteraard onze gasten op de publieke tribune na een onderbreking van vier weken van ons werk hier terug te zien.

Ik deel aan de Kamer mede dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

Crone, Van Lith en Klein Molekamp, wegens verblijf in het buitenland, de gehele week;

Van Velzen, wegens familieomstandigheden;

J.M. de Vries (VVD), wegens bezigheden elders.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Ingekomen zijn drie brieven. De eerste is van het lid Dijkstal, houdende de mededeling dat hij zijn lidmaatschap van de Kamer met ingang van 1 september jl. heeft beëindigd. U hebt allen de brief gezien, maar ik hecht eraan hem nog eens voor te lezen:

"Geachte collegae,

Hierbij deel ik u mede dat ik per 1 september aanstaande terugtreed als lid van de Tweede Kamer. Daarmee komt een einde aan een rijke periode in mijn leven. Ik dank u, de medewerkers van de Kamer, de medewerkers van de VVD-fractie en de parlementaire pers voor de prettige samenwerking. Ik wens u allen het allerbeste.

Met vriendelijke groet, H.F. Dijkstal."

(Applaus)

De voorzitter:

De heer Dijkstal heeft laten weten dat hij geen prijs stelt op bijzondere aandacht bij zijn afscheid van de Kamer. Door uw applaus hebt u – en ik ben daar blij mee – dat verzoek genegeerd. Uiteraard respecteer ik de wens van de heer Dijkstal, maar toch wil ik een enkele opmerking maken. De parlementaire loopbaan van de heer Dijkstal begon in 1982. Ook in de periode voor zijn ministerschap van Binnenlandse Zaken heeft hij met woord en daad bijgedragen aan onder andere de werkwijze van onze Kamer. Een voorbeeld daarvan – waaraan velen van ons een zeer goede herinnering hebben overgehouden – is zijn voorzitterschap van de commissie voor de Verzoekschriften. Ik ben ervan overtuigd dat de zeer goede naam die deze commissie heeft, voor een belangrijk deel tijdens het voorzitterschap van Hans Dijkstal is opgebouwd. Hiervoor en voor vele andere blijken van vertrouwen in de parlementaire democratie en bijdragen aan het functioneren van die democratie – vooral in de periode dat hij voorzitter van de VVD-fractie was – zijn wij hem zeer dankbaar. De heer Dijkstal schrijft dat er met het terugtreden als lid van de Tweede Kamer een einde komt aan een rijke periode in zijn leven. Ik wens hem – ongetwijfeld mede namens u allen – heel veel succes en voldoening in de nieuwe fase van zijn leven die op 1 september jl. is aangebroken.

(Applaus)

De voorzitter:

De tweede brief is van het lid Voûte-Droste, houdende mededeling dat zij haar lidmaatschap van de Kamer met ingang van 4 september beëindigt. Wij zijn blij dat zij vandaag nog in ons midden is. De brief luidt als volgt:

"Zeer geachte voorzitter,

'Het is de hoogste eer om volksvertegenwoordiger te zijn'. Dat zei oud-minister van Binnenlandse zaken De Gaay Fortman destijds tegen mij. In de acht jaar dat ik volksvertegenwoordiger mocht zijn, heb ik politieke hoogtepunten, welvaart en economische groei rond de eeuwwisseling meegemaakt, vergezeld van de opkomst en de bloei van de nieuwe technologieën en ICT.

De politieke constellatie van deze acht jaar was een historisch en politiek unicum. De samenwerking tussen liberalen en sociaal-democraten in twee kabinetten leidde tot politieke doorbraken op diverse terreinen.

Het dualisme bestond de eerste vier jaar en ging helaas grotendeels verloren in de laatste vier jaar. Het gebrek aan dualisme in deze tweede periode had tot gevolg dat de regeringspartijen VVD, D66 en PvdA niet meer voldoende herkenbaar waren voor de kiezer. Dit werd door de kiezer hard afgestraft. Naar mijn mening is de belangrijkste les dat je als politieke partij herkenbaar moet blijven.

Ik verlaat de Tweede Kamer om plaats te maken voor een nieuwe generatie binnen de VVD, die door de verkiezingsuitslag niet meer aan bod dreigt te komen. Ik hoop dat door een nieuw elan en vooral door herstel van het dualisme het bedrijven van politiek met passie de kiezer zal aanspreken.

Ik bedank alle collega's, in het bijzonder mijn liberale vrienden. Ook wil ik de medewerkers binnen de fracties en de ondersteunende diensten in de Tweede Kamer bedanken die het ons mogelijk maken om het kloppend hart van de democratie te laten voortbestaan.

Het was mij een grote eer om volksvertegenwoordiger te zijn.

Het ga u allen goed."

(Applaus)

De voorzitter:

Geachte mevrouw Voûte, beste Hella, het is wellicht het lot van elke publieke persoon dat hij of zij vaak in eerste instantie op uiterlijkheden wordt beoordeeld en pas in tweede instantie op de inhoud. Dat geldt zeker voor publieke personen zoals u, die lef hebben en die niet onnodig bang zijn voor de media. Zo heeft Nederland u leren kennen als iemand met een herkenbaar timbre en een herkenbare uitstraling. Ook voor u is er echter een tweede instantie geweest en u zult hier in Den Haag en in de kring van iedereen die de Nederlandse economie ter harte gaat, herinnerd worden om uw inhoud. Die inhoud kwam tot uitdrukking toen u op 13 juni 1994, minder dan één maand na het begin van uw Kamerlidmaatschap, uw eerste schriftelijke Kamervragen stelde. Die vragen betroffen de technologische stimuleringsregeling die zes dagen voor het begin van uw lidmaatschap in het Staatsblad was verschenen. Behalve op onderzoek, als motor van onze welvaart, hebt u in de acht jaar van uw carrière als Kamerlid steeds geijverd voor de opheffing van handelsbelemmeringen, eveneens een belangrijke motor voor economie en welvaart, hier en in andere landen. Wij maken dat ook deze dagen weer mee als waarnemers van verre in de conferentie die nu in Johannesburg plaatsvindt.

Steeds benadrukte u ook het belang van ICT voor het bedrijfsleven, voor de overheid, voor de Tweede Kamer en ook voor uw eigen fractie. Uw eigen website was een van de eerste websites en werd terecht bekroond. Het is jammer dat u als lid de ongetwijfeld komende fase van een website met geluid niet zult meemaken.

Bij uw pleidooien voor genoemde onderwerpen vond u het grootste deel van de Kamer steeds achter u. Dat was, denk ik, in mindere mate het geval bij uw pleidooien voor privatisering en verzelfstandiging. Die dateren vooral van de laatste jaren en hebben u een zeer duidelijke politieke kleur gegeven. Ik ben ervan overtuigd dat u in de nieuwe fase van uw leven deze onderwerpen niet alleen zult blijven volgen, maar ook op andere plaatsen dan op het Binnenhof zult dienen.

U begint uw brief met een citaat van oud-minister De Gaay Fortman die zei dat het de hoogste eer is om volksvertegenwoordiger te zijn. Ik weet dat u ook persoonlijk zeer gesteld was op de heer De Gaay Fortman. U eindigt uw brief dan ook weer met uw eigen zin dat het u een grote eer was om volksvertegenwoordiger te zijn. Ik ben dat erg met u eens en ik vind het dan ook jammer dat u ons nu reeds gaat verlaten. Wij wensen u veel succes in de nu komende fase van uw leven en wij hopen u hier nog af en toe te mogen begroeten. Het ga u goed.

(Applaus)

De voorzitter:

Ten slotte heb ik een brief van het Kamerlid Benschop ontvangen, houdende de mededeling dat hij zijn lidmaatschap van de Kamer met ingang van 1 september jl. heeft beëindigd.

Het is een goede gewoonte om enkele woorden te wijden aan leden die afscheid nemen van de Kamer. U zult mij echter toestaan om te zeggen dat het feitelijk lidmaatschap van de heer Benschop van zo korte duur is geweest dat ik mij beperk tot de zeer welgemeende opmerking dat wij het vertrek van de heer Benschop zeer betreuren. Ik wens ook hem graag heel veel succes in de nieuwe taken die ongetwijfeld op zijn weg zullen komen. Ik hoop, nee, ik ben ervan overtuigd dat hij de publieke zaak zal kunnen blijven dienen met de vele talenten die hij heeft en zoals hij dat ook met zoveel toewijding heeft gedaan als staatssecretaris van Buitenlandse Zaken tijdens de afgelopen kabinetsperiode.

Zonder dat ik hem op dit moment nog kan aankijken, zeg ik ook aan zijn adres: het ga u goed!

(Applaus)

De voorzitter:

Van deze drie brieven is mededeling gedaan aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en aan de voorzitter van de Kiesraad.

De overige ingekomen stukken staan op een lijst die op de tafel van de griffier ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan voor de wijze van behandeling. Als aan het eind van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

Ik geef het woord aan de heer Te Veldhuis tot het uitbrengen van verslag namens de commissie voor het Onderzoek van de Geloofsbrieven.

De heer Te Veldhuis:

voorzitter der commissie

Voorzitter. De commissie voor het Onderzoek van de Geloofsbrieven heeft de stukken onderzocht die betrekking hebben op de heren J.P. Rehwinkel te Amsterdam en S.A. Blok te 's-Gravenhage. De commissie is eenparig tot de conclusie gekomen dat zij terecht benoemd zijn verklaard tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. De commissie stelt u daarom voor om hen toe te laten als lid van de Kamer. Daartoe dienen zij wel eerst de eden/verklaringen en beloften af te leggen, zoals die zijn voorgeschreven bij de wet van 27 februari 1992, Staatsblad 120.

De commissie verzoekt u tot slot om de Kamer voor te stellen, het volledige rapport in de Handelingen op te nemen.

De voorzitter:

Ik bedank namens de Kamer de commissie voor haar verslag en stel voor, dienovereenkomstig te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.)1

De voorzitter:

De heren Rehwinkel en Blok zijn in het gebouw van de Kamer aanwezig.

Ik verzoek de griffier, hen binnen te leiden.

Nadat de heren Rehwinkel en Blok door de griffier zijn binnengeleid, leggen zij in handen van de voorzitter de bij wet voorgeschreven verklaringen en beloften af.

De voorzitter:

Ik wens u van harte geluk met het lidmaatschap van deze Kamer en met uw terugkeer in onze Kamer. Ik verzoek u om de presentielijst te tekenen en na de schorsing van enkele minuten wederom uw zetel in te nemen.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Naar boven