Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 28 februari 2002 over de verdeling van radiofrequenties.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wil vier punten behandelen en twee moties indienen. Ik begin met de regionale pakketten. Vanochtend hebben wij van het kabinet een nadere indicatie gekregen over de betekenis van de huidige verdeling van de landelijke commerciële frequenties voor de regionale publieke pakketten. Mevrouw Wagenaar zal dit punt nog behandelen, maar ik sluit mij bij voorbaat aan bij haar zorg over de dekkingsgraad die de regionale publieke pakketten op dit moment mogelijk maken.

Mijn volgende punt is een pièce de résistance uit het debat met met name de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat. Het gaat erom of de Kamer nu wel of niet in het debat begin juli vorig jaar verkeerd is geïnformeerd over de einddatum van de internationale coördinatie. In het debat stelde de staatssecretaris dat dit niet geval is. In een brief uit het veld wordt ons echter gemeld dat het wel het geval is. Dat debat kan dus niet worden beslecht. Ik weet eerlijk gezegd niet wat ik nu wel of niet moet geloven. Ik vraag de staatssecretaris om in dit debat te reageren op de brief van Broadcast Partners, zodat duidelijk wordt of de Kamer juist is geïnformeerd. Ik herhaal dat het in het voorjaar 2001 voor ons vitale informatie betrof: de snelheid die betracht moest worden bij de besluitvorming over commerciële radiofrequenties, gelet op de internationale coördinatie.

Ik kom bij mijn derde punt, het rendement dat commerciële radiostations op dit moment boeken in het licht van de prijs die zij zullen moeten betalen voor de verlenging van hun vergunningen voor één jaar. In het algemeen overleg is mij niet duidelijk geworden hoe die prijs tot stand is gekomen, hoewel ik daarnaar wel heb gevraagd. Ik dien daarover dan ook een motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de zero base-frequenties een schaars goed zijn;

overwegende dat ook bij een tijdelijke herverdeling het belangrijk is dat hiervoor een eerlijke prijs wordt betaald;

overwegende dat de formats van de verschillende stations onderling sterk verschillen in de commerciële aantrekkelijkheid;

overwegende dat de Telecomwet het criterium "redelijk rendement" hanteert bij het vaststellen van de prijzen in het geval van een partij met een aanmerkelijke marktmacht;

verzoekt de regering, de partijen die een frequentiepakket krijgen, hiervoor een prijs te laten betalen gebaseerd op het criterium van een "redelijk rendement",

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Vendrik en Wagenaar. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 89(24095).

De voorzitter:

Aangezien de heer Vendrik al ver over zijn tijd heen is, vraag ik hem eventuele andere moties snel in te dienen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Die laatste motie wil ik u niet onthouden. Het betreft namelijk het klapstuk van dit debat: gaan wij nu wel of niet veilen?

De voorzitter:

Ik bedoelde dat de heer Vendrik zich moet beperken tot het indienen van zijn motie. Het is al heel lang zo dat men maar twee minuten spreektijd heeft bij een debat naar aanleiding van een algemeen overleg.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik zal het klapstuk dan maar voorlezen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat een veiling de meest transparante en non-discriminatoire verdelingssystematiek is voor de zero base-radiofrequenties en daardoor het meest eerlijk is voor nieuwe toetreders en bovendien een eerlijke prijs waarborgt;

van mening dat de gekleurde veiling zoals voorgesteld door het kabinet ook recht doet aan de wens van diversiteit in de commerciële ether;

van mening dat verder uitstel van de definitieve herverdeling tegenover de nieuwe partijen niet langer valt te rechtvaardigen;

constaterende dat volgens het kabinet de verschillende documenten en regelingen die noodzakelijk zijn om de gekleurde veiling te doen plaatsvinden, gereed zijn en uitgebreid getoetst door externe experts;

verzoekt de regering, zo spoedig mogelijk de zero base-radiofrequenties door middel van een gekleurde veiling voor een achtjarige periode te verdelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Vendrik. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 90(24095).

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie dankt de staatssecretaris voor de informatie die zij nog deze week heeft verschaft. Er blijven echter onduidelijkheden. Op die punten dien ik een aantal moties in. De eerste motie heeft betrekking op de dubbele dekking van Radio 1.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende:

  • - dat per 1 september wordt gestreefd naar een herverdeling van de radiofrequenties op de FM- en de AM-band;

  • - dat behalve het kunnen ontvangen van Radio 1 via de FM het ook voor veel groepen en mensen van belang is dat de ontvangst van Radio 1 via de AM gewaarborgd blijft;

  • - dat de Kamer reeds eerder heeft uitgesproken dat het signaal van Radio 1 zowel op de FM- als de AM-band uitgezonden moet worden;

draagt het kabinet op, samen met de NOS en andere betrokkenen ook afspraken te maken over het garanderen van uitzendingen en de ontvangst van Radio 1 via de AM (middengolf),

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Atsma en Vendrik. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 91(24095).

De heer Atsma (CDA):

De volgende motie betreft de gevolgen van de frequentieverdeling voor de regionale omroepen en de financiering van noodzakelijke investeringen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,Atsma

overwegende:

  • - dat per 1 september gestreefd wordt naar een nieuwe verdeling van de radiofrequenties op de FM-band;

  • - dat dit grote gevolgen kan hebben voor negen regionale publieke omroepen;

stelt vast:

  • - dat de regionale omroepen worden geconfronteerd met noodzakelijke technische aanpassingen;

  • - dat in de betreffende regio's tijdig aan de frequentiewijziging ruchtbaarheid moet worden gegeven en dat met de implementatie hiervan een substantieel bedrag gemoeid is;

draagt het kabinet op:

  • - te garanderen dat de regionale omroepen in de toekomst in het "eigen" verzorgingsgebied via de ether optimaal te ontvangen zijn;

  • - de kosten van technische aanpassingen, alsmede de implementatiekosten die door de regionale publieke omroepen moeten worden gemaakt, volledig te vergoeden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Atsma, Wagenaar en Vendrik. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 92(24095).

De heer Atsma (CDA):

De laatste motie heeft betrekking op het gedoe van de afgelopen jaren rond de verdeling van de frequenties op basis van de zero base-rapportage. Wij vinden dat de staatssecretaris tekort is geschoten in haar aanpak en onvoldoende heeft geluisterd naar betrokkenen. Wij hebben daar in het algemeen overleg onze teleurstelling over uitgesproken.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende:

  • - dat reeds geruime tijd wordt gestreefd naar een efficiënte verdeling van de radiofrequenties, zowel voor de publieke als de commerciële omroepen;

  • - dat op basis van het zero base-onderzoek een evenwichtige herverdeling van frequenties mogelijk is, waarbij rekening wordt gehouden met zittende partijen en de komst van nieuwkomers;

  • - dat een herverdeling van frequenties per 1 september wenselijk, noodzakelijk en haalbaar is;

stelt vast dat de verantwoordelijke staatssecretaris voor Verkeer en Waterstaat de afgelopen jaren onzorgvuldig te werk is gegaan en onvoldoende resultaat heeft bereikt;

roept het kabinet op:

  • - binnen 14 dagen te komen tot bindende afspraken met zittende partijen;

  • - op basis van een vergelijkende toets frequenties beschikbaar te stellen voor nieuwkomers;

  • - de Kamer per ommegaande over het resultaat en het plan van aanpak te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Atsma. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 93(24095).

Mevrouw Wagenaar (PvdA):

Voorzitter. Twee korte opmerkingen vooraf. De informatie aan de Kamer op dit dossier was slordig en niet altijd even adequaat, om het heel voorzichtig te zeggen. Dat wij vanmorgen op de valreep nog informatie kregen over de publieke regionale zenders stemt ons niet gelukkig. Dat geldt ook voor de gang van zaken van het afgelopen jaar en van de afgelopen weken. De PvdA-fractie is van mening dat je niet met zittende partijen mag onderhandelen omdat daarmee nieuwkomers op een achterstand worden gezet. Op z'n minst is door een ambtenaar van Verkeer en Waterstaat de schijn van onderhandelen gewekt.

Ik zal twee moties indienen. De eerste gaat over de nieuwkomers die een echte kans moeten krijgen. Dat betekent dat zij beter gefaciliteerd moeten worden.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een nieuwe verdeling van radiofrequenties per 1 september 2002 ingaat;

overwegende dat de uitkomst van de vergelijkende toets voor nieuwkomers pas in de loop van de zomer zal zijn afgerond;

overwegende dat de voor nieuwkomers bestemde landelijke kavels een relatief groot aantal antenne-opstelpunten bevatten;

verzoekt de regering, met de uitvoeringsorganisaties Nozema en Broadcast Partners in overleg te treden om te bewerkstelligen dat de technische voorbereiding voor het uitzendklaar maken van de kavels voor nieuwkomers vooruitlopend op de uitkomst van de vergelijkende toets in gang wordt gezet, opdat de kavels daadwerkelijk per 1 september 2002 in gebruik kunnen worden genomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wagenaar, Vendrik, Nicolaï, Bakker en Atsma.

Zij krijgt nr. 94(24095).

Mevrouw Wagenaar (PvdA):

De tweede motie gaat over de publieke regionale omroepen. Herhaaldelijk heeft de Kamer om informatie op dit dossier gevraagd. Pas een halfuur geleden is gebleken hoe de bedekking van publieke omroepen in de regio's is en die is niet best bij sommige omroepen. Daarom dien ik de volgende motie in, want de publieke omroep moet doodgewoon een bedekking van 100% hebben.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat voor de publieke omroepen een wettelijke verplichting bestaat een bedekking van 100% te realiseren;

overwegende dat regionale publieke omroepen bij rampen en calamiteiten als rampenzender fungeren;

overwegende dat blijkt dat in niet alle gevallen een bedekking van 100% is gerealiseerd;Wagenaar

verzoekt de regering, in overleg met betrokken omroepen zodanige maatregelen te treffen dat voor alle publieke regionale omroepen een adequate bedekking van 100% wordt gerealiseerd en daarover binnen een maand aan de Kamer te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wagenaar, Vendrik, Atsma en Bakker. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 95(24095).

De heer Atsma (CDA):

U hebt in uw inleiding gezegd dat u het optreden van de staatssecretaris slordig en niet adequaat vindt. Kunt u dat toelichten? Ik heb uit de moties niet echt begrepen wat precies de interpretatie van uw woorden is. Wat is slordig en wat is niet adequaat?

Mevrouw Wagenaar (PvdA):

Ik heb de conclusie getrokken dat de informatievoorziening aan de Kamer slordig en niet altijd even adequaat is geweest en daar heb ik aan toegevoegd dat ik me dan voorzichtig uitdruk. Dan doel ik onder andere op de zogenaamde gaten in de ether. Wij hebben tussen AO en VAO nog stapels informatie gekregen die wij veel eerder hadden moeten hebben. Wij vinden dat slordig, maar wij hopen dat wij met dit debat het boek eindelijk eens kunnen sluiten en dat er gewoon weer uitgezonden kan worden in de ether.

De heer Atsma (CDA):

Betekent dit dat u de informatie op een paar onderdelen niet altijd even juist hebt gevonden? Vindt u dat de informatie op een aantal onderdelen onjuist is geweest?

Mevrouw Wagenaar (PvdA):

De uitvoeringsorganisaties zeggen het een en de staatssecretaris zegt het ander. Op z'n minst kun je de conclusie trekken dat het slordig is geweest en niet altijd even adequaat.

De heer Bakker (D66):

Voorzitter. Wij hebben gisteren en vanochtend de laatste plannen ontvangen om voor één jaar te komen tot een indeling. Als ik die plannen grofweg overzie, dan denk ik dat het niet zo is als het had moeten zijn, maar het moet dan maar.

Ik heb nog wel een aantal vragen. Ik zie dat er gaten in de ether zitten bij de publieke regionale omroepen, terwijl de wet dat niet toestaat. Hoe zit dat? Ik heb mijn handtekening gezet onder de motie van mevrouw Wagenaar. Mijn handtekening staat ook onder de motie-Nicolaï over T-DAB die nog moet worden ingediend. Ik zou graag zien dat deze motie wordt uitgevoerd. De nieuwszender scoort nu 59%. De Kamer wilde een nieuwszender vanwege de pluriformiteit met een gelijk speelveld ten opzichte van Radio 1. Radio 1 heeft inmiddels een dekking van 110%, maar de ideale wereld bestaat niet. Het moet dan dus maar. Laten wij er maar op vertrouwen dat het goed komt, maar het moet zeker niet slechter worden. Ik heb niets meer gehoord over de middengolf. Volgens mij is de situatie daar voor veel zenders urgent. Kan daar nu eindelijk eens aandacht voor komen? Gisteren was er een proces over de verdeling van 2000. De landsadvocaat heeft gezegd dat de nieuwe regeling in mei in de Staatscourant komt en dat de vergelijkende toets in juli en augustus plaatsvindt. Hoe zit het met de uitvoering per 1 september als alles dan nog gebouwd moet worden?

Als laatste kom ik tot een beoordeling van het geheel. Het was niet goed. Wat zeg ik: het was slecht. Er zouden gaten in de ether vallen, maar die vielen niet. Juristen vertelden ons dat dit niet kon en dat dat niet kon, maar later kon het dan weer wel. Een wereld tussen kunnen en willen. De coördinatie zou op 1 september 2001 gereed zijn, maar dat was niet het geval. Anderen zeggen dat de staatssecretaris dit wist, omdat zij het haar zelf hebben verteld. De staatssecretaris zegt zelf: ik wist van niets. Woord tegen woord.

Er is onderhandeld met commerciële zenders, de voorwaarden zijn geaccepteerd en vervolgens niet nagekomen op een manier die misschien in de Rotterdamse haven gebruikelijk is, maar die niet bij de Kroon past. De staatssecretaris zegt echter: ach, u bent toch wel een beetje naïef.

De informatie kwam laat en selectief. Zijn wij gemanipuleerd? Nee, natuurlijk niet, zegt de staatssecretaris, wij hebben ons uiterste best gedaan.

Het probleem is dat ik denk dat zij dit zelf gelooft. Voor kwade opzet moet je een plan hebben, een boos plan, een opzet, maar ik heb de staatssecretaris nooit op een plan kunnen betrappen. Het vloog van links naar rechts, van laag naar hoog en weer terug. Waarschijnlijk heeft zij het zelf niet geweten wat er namens haar gebeurde. Wat moet ik daar nu mee?

Ik heb nagedacht over een motie. De enige tekst die ik kan bedenken, is: de Kamer, gehoord de beraadslaging, gaat over tot de orde van de dag. Ongeveer zoals de officier van justitie de strafzaak van een schuldloze verdachte seponeert. Misschien is dit wel het beste: politiek sepot. Een kwestie van gedogen. Kortom, laat de staatssecretaris nu maar uitvoeren wat er ligt, dan zien wij later wel weer verder en gaan wij over tot de orde van de dag.

De heer Atsma (CDA):

Is dit de nieuwe wijze van denken van D66? In de door de heer Bakker gesuggereerde motie staat inderdaad niets, maar hij heeft in het algemeen overleg zware woorden geuit in de richting van de staatssecretaris. Hij voelt zich gepakt, bedrogen en genomen, maar vervolgens zegt hij: laat maar. Vindt hij dat hij zijn taak als volksvertegenwoordiger op dit punt zo waarmaakt?

De heer Bakker (D66):

Wij zijn altijd voorstander van vernieuwing van het staatsrecht en ik dacht dat dit misschien een noviteit is. Het is hier woord tegen woord. Hebben wij harde bewijzen? Heeft de heer Atsma harde bewijzen dat wij op 5 juli voor het lapje zijn gehouden? Wij hadden toen een persbericht liggen waarin Nozema en Broadcast Partners zeiden dat dit niet kan. De staatssecretaris zei dat zij daarvan niets wist. Op 4 oktober zeiden Nozema en Broadcast Partners tegen ons dat zij het haar zelf hebben gezegd. De staatssecretaris antwoordde dat zij dit niet wilde horen. Dan is het woord tegen woord. Ik heb geen harde bewijzen, tenzij wij mensen onder ede gaan horen en dan denk ik: laten wij nu asjeblieft die zaak uitrollen en dan later maar verder zien.

De heer Atsma (CDA):

De heer Bakker gebruikte buitengewoon zware woorden in de richting van de staatssecretaris en hij neemt daarvan nu kennelijk afstand. Dit stel ik vast.

De heer Bakker (D66):

Ik meen dat ik ook vandaag zware woorden gebruik.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Als ik de heer Bakker hier beluister dan denk ik net als tijdens het algemeen overleg: Bert bakt ze heel bruin. Hij verwijt de staatssecretaris dat zij geen plan heeft. Ik wil het nu hebben over het plan van D66. Waarom heeft hij wel een dozijn keer gepleit voor een veiling van commerciële radiofrequenties om in het zicht van de haven zich op te werpen als boodschapper van elke belangengroep die op terrein is te vinden? Hoezo plan, mijnheer Bakker? Zou hij, voordat hij deze staatssecretaris zeer zware verwijten maakt die hij vervolgens zonder politieke consequenties laat, niet eerst even zelf in de spiegel kijken?

De heer Bakker (D66):

Dit doe ik graag en iedere ochtend. Wij hebben inderdaad keer op keer ingestemd met een veiling, maar wij hebben daarbij altijd in navolging van de motie-Nicolaï c.s. gezegd dat dit een goodwillachtige veiling moet zijn waarin rekening wordt gehouden met opgebouwde belangen. Die belangen zijn in de afgelopen 12 jaar door achtereenvolgende kabinetten en zwalkende Kamers tot stand gekomen. Ik vind dat je die niet in een klap kunt negeren. De staatssecretaris heeft geantwoord dat dit niet mogelijk was; een compensatieveilig was niet mogelijk. Later zei de veilingdeskundige dat dit best had gekund, maar dit was inmiddels een gepasseerd station.

Toen hebben wij de hele bouwsituatie gehad. De staatssecretaris zei tegen ons: het is "lock, stock and barrel"; u moet het accepteren en dan zijn wij er. Twee maanden later bleek dat het allemaal niet zo kon.

Zo zijn wij van kwaad tot erger gekomen, wij niet alleen, de hele Kamer en het kabinet ook. Wij zitten nu met de brokken van een plan waarin een jaar lang een indeling is gemaakt. Ik heb gezegd dat dit slecht is en niet aan de maat is van een kwalitatief behoorlijk overheidsbeleid. Ik neem daarvan geen woord terug. Maar ik heb ook gezegd dat de staatssecretaris zich het probleem niet eens bewust is. Wat moet je dan in de politiek?

De heer Atsma (CDA):

Ik voel mij aangesproken omdat de heer Bakker het had over een zwalkende Kamer. Laat ik hem er even op wijzen dat de CDA-fractie vanaf het begin rechtlijnig is geweest. Ik vind dat de heer Bakker helderder moet zijn over wie in de Kamer is gaan schuiven. Volgens mij is dat hemzelf verweten en is hij tot op de dag van vandaag aan het schuiven.

De heer Bakker (D66):

U moet mij niet verkeerd citeren. Ik sprak over de afgelopen twaalf jaar, waarin de Kamer, ook binnen kabinetsperiodes, van het ene op het andere moment een andere opvatting had. En de CDA-regering in 1989 en 1990 vond dat er helemaal geen ruimte in de ether was.

De voorzitter:

Heren, laten wij terugkeren naar het onderwerp van het algemeen overleg.

De heer Nicolaï (VVD):

Voorzitter. De gang van zaken rond de verdeling van etherfrequenties is heel lelijk. Maar ik herhaal dat het lelijkste wat is gebeurd, de plotselinge ommezwaai van PvdA en D66 was, in het begin van het verkiezingsjaar naar aanleiding van de dreigementen van de huidige zenders. Ik ben het dus eens met de kritiek van de heer Vendrik aan het adres van de heer Bakker, die overigens evenzeer mevrouw Wagenaar betreft. Ook ben ik het eens met de kritiek van de heer Atsma, hoewel hij boter op het hoofd heeft omdat ook hij is omgedraaid van het bemoeimodel naar het verlengingsmodel.

De huidige situatie is het gevolg: een ruime meerderheid van de Kamer is tegen veiling, GroenLinks en de VVD zijn de enige die overeind hebben gehouden dat veiling de eerlijkste manier is om iedereen, ook nieuwkomers, evenveel kans te geven. Die politieke realiteit leidde tot het tussenvoorstel van het kabinet. De VVD stemt daarmee in vanwege dezelfde realiteit, maar onze gevoelens daarover zullen duidelijk zijn.

Mevrouw Wagenaar (PvdA):

Voorzitter. Mag ik de heer Nicolaï herinneren aan een motie van februari vorig jaar – nog geen verkiezingsjaar! – over de verlenging voor zittende partijen, die hij heeft medeondertekend? Trekt hij alsnog zijn handtekening onder die motie terug? Hij kijkt namelijk erg goed naar het functioneren van andere partijen, maar niet naar zijn eigen functioneren.

De heer Nicolaï (VVD):

Deze discussie hebben wij vaker gevoerd. De VVD heeft nooit losgelaten dat veilen de eerlijkste manier is. Het ging de VVD niet om de opbrengst. We zagen ook bezwaren tegen veiling, maar wij zagen geen andere manier om nieuwkomers eerlijke kansen te geven. Zo hebben wij het altijd geformuleerd en zo zullen wij het ook blijven formuleren. Wij staan absoluut open voor een beter voorstel dat aan die voorwaarde recht doet. Welnu, dat stond precies in die motie. Maar wat was het verschil? Mevrouw Wagenaar en de heer Bakker wilden niet meer veilen, maar ze wilden een andere manier. Volgens de VVD stond in de motie niet dat er niet moest worden geveild, maar dat, recht doend aan die principes, ook een andere manier kon worden gekozen. Was dat niet het geval, dan zou de optie van veiling weer in werking treden. Ik heb dat toen heel nadrukkelijk verklaard. Wij hebben dus niet de ommezwaai gemaakt die u wel heeft gemaakt.

Mevrouw Wagenaar (PvdA):

U bent toen dus buitengewoon onduidelijk geweest en hebt alle deuren open willen houden. Wat gaat u vandaag doen? Wilt u terug naar veilen, ja of nee?

De heer Nicolaï (VVD):

Dat is nu precies de conclusie die ik net heb verwoord: wij stemmen in met het tussenvoorstel van een jaar verlenging plus de verdeling van twee nieuwe kavels. En het zal in het licht van de discussie van de afgelopen een of twee jaar duidelijk zijn dat wij dit met frisse tegenzin doen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dat betekent dat u met evenveel frisse tegenzin mijn motie niet zult steunen. Waar blijft dat boeiende bondgenootschap van GroenLinks en VVD in dat geval?

De heer Nicolaï (VVD):

Weet u dat ik dat nog het meest jammerlijke vind van de gehele gang van zaken? Wij hadden zo'n interessante nieuwe combinatie met die coalitie van GroenLinks en VVD. Het is jammer dat die aan het eind toch uit elkaar moet vallen. Ik heb die motie niet gelezen, maar de lijn ervan was duidelijk. Ik hoop dat u die motie aanhoudt. Over een jaar vindt namelijk de definitieve verdeling plaats en uw redenering spreekt mij erg aan.

De voorzitter:

Zo lang houdt een aangehouden motie tegenwoordig niet meer stand.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Als ik dit verhaal hoor over het aanhouden van een motie, dan moet ik echt mijn best doen om mijn broek aan te houden; die zakt namelijk echt af. Dit kan echt niet. Hoe lang zijn we hier niet mee bezig? Kom op, meneer Nicolaï, u en ik waren voor veilen. We steunden het goede voorstel van staatssecretaris Van der Ploeg. Dat moeten we overeind houden! Laat de andere fracties de stront maar opruimen! U gaat het kabinet toch niet helpen? Vooruit meneer Nicolaï, een beetje heldere politieke stellingname, het is verkiezingstijd!

De heer Nicolaï (VVD):

Misschien staan GroenLinks en de VVD wat anders in het politieke leven. Het statement dat de GroenLinks-fractie wil maken met deze motie – het is een statement, want het is glashelder dat de motie door een overgrote meerderheid van de Kamer zal worden verworpen – hoef ik niet meer te maken. Laten wij wel zijn, je kunt ons als VVD-fractie wel iets verwijten, maar niet dat wij niet glashelder zijn geweest over wat wij hiervan vinden. Ter geruststelling van de heer Vendrik zeg ik: wij vinden wat wij vonden. Er is ondertussen evenwel een realiteit en het kabinet kiest voor een tussenoplossing; inderdaad gewoon een compromis. Een tussenoplossing met de gedachte: de Kamer zal ons sowieso beentje lichten als wij doorgaan met veilen, laten wij het een jaar uitstellen. Ik schiet de heer Vendrik over een jaar graag weer aan om te kijken of wij er alles aan kunnen doen om het een eerlijke, mooie, open verdeling te laten zijn.

Ik had twee kanttekeningen bij het instemmen met het kabinetsstandpunt. De eerste betrof de nieuwszender. Ik vroeg mij af daar niet wat meer een "level playing field" kon zijn met de publieken, als dat maar niet ten koste zou gaan van de ruimte voor nieuwkomers. Dat is gelukt en daarvoor mijn dank en complimenten.

De tweede kanttekening betrof de T-DAB, de digitale etherradio. Ik hecht daar zeer aan. Ik acht het acceptabel om de boel te verlengen als wij maar tegen de betrokkenen zeggen dat zij moeten meewerken aan het creëren van concurrentie. Dat doet T-DAB en wel door het verminderen van schaarste. Dat heeft geleid tot de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat een zo snel mogelijke ontwikkeling van digitale etherradio (T-DAB) van belang is om de schaarste in de ether ten behoeve van de radio te verminderen;

constaterende dat het kabinet heeft toegezegd, bij de definitieve verdeling in 2003 voldoende ruimte voor de ontwikkeling van T-DAB te verdisconteren;

verzoekt de regering, al het komend jaar minimaal 1 mln euro beschikbaar te stellen voor de ontwikkeling van T-DAB,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Nicolaï, Bakker, Vendrik, Wagenaar en Atsma.

Zij krijgt nr. 96(24095).

De heer Nicolaï (VVD):

Ik heb nog een opmerking over de dekking. Ik heb altijd betoogd: zorg dat je in het bepalen van het bedrag dat je vraagt aan de zittende zenders, verdisconteert dat zij meebetalen aan de ontwikkeling van T-DAB. Dat is wat mij betreft de dekking en die moet worden gevonden in de 15 mln euro. Je kunt nog net de redenering van het regeerakkoord volgen – indien het kabinet dat als bezwaar opvoert – dat deze opbrengst naar de vermindering van de staatsschuld moet gaan. Zelfs dan is het mogelijk om de rentelastvermindering naar het FES te sluizen. De digitale infrastructuur valt onder de criteria van het FES. Dan kom je ook weer aan die 1 mln die door ons wordt voorgesteld. Wij bereiken op die manier dat de politieke bemoeienis met deze verdeling minder wordt. Dat is wat mij betreft het belangrijkste en dat zou ook de belangrijkste les moeten zijn.

Staatssecretaris Van der Ploeg:

Voorzitter. Er was ooit een Nobelprijswinnaar, Ken Arrow van de Stanford University, die de prijs kreeg voor "the impossibility of collective rational action". Dat ging over stemparadoxen. Hij gaf aan dat er in een democratie situaties denkbaar zijn waarin iedereen voor iets is, maar geen enkel voorstel echt een meerderheid krijgt. Dit gevoel beklijft mij nu een beetje. Iedereen, inclusief de parlementariërs, is vanuit een eigen invalshoek eigenlijk niet blij met het resultaat.

Er wordt mij gevraagd, een oordeel te geven over de motie op stuk nr. 90 van de heer Vendrik. Ik laat het oordeel over deze motie graag over aan de Kamer. Ik kan niet anders, omdat wordt gevraagd, iets te doen voor een gekleurde veiling voor acht jaar. U weet dat dit mijn eerste keus was, maar gezien de politieke realiteit is een jaar tijd genomen om beide varianten goed uit te werken. Geleidelijk aan is in de Kamer draagvlak ontstaan om een gekleurde, culturele toets verder uit te werken. Ik laat het oordeel dus over aan de Kamer en eventueel is er reden om daarop terug te komen in het kabinet.

De heer Vendrik (GroenLinks):

De staatssecretaris laat het oordeel aan de Kamer maar de sympathie voor deze motie stroomt de Kamer binnen, als ik het zo hoor.

Staatssecretaris Van der Ploeg:

Voorzitter. U ziet mij niet zo snel stromen.

De motie op stuk nr. 91 van de heren Atsma en Vendrik gaat over de frequenties op de FM en de AM en dan met name Radio 1. In feite is er hier toch weer sprake van een soort dubbele bedekking. De argumenten zijn al uitvoerig gewisseld en nieuwe argumenten zijn er niet. De NOS zelf dringt ook niet aan op dubbele bedekking. Het kabinet ontraadt dan ook de aanvaarding van deze motie.

De heer Atsma (CDA):

Het is geen toeval dat deze motie opnieuw is ingediend. Een halfjaar geleden is een motie met vergelijkbare inhoud aan de orde geweest en toen werd zij breed gesteund, onder meer door de fractie van de PvdA. Het kabinet stelde toen dat het die motie naast zich neerlegde. Volhardt u in dat oude standpunt?

Staatssecretaris Van der Ploeg:

Ja.

Voorzitter. De motie van de heer Atsma over de vergoedingen voor de regionale omroep wordt gesteund door de heer Vendrik en mevrouw Wagenaar. Ik ga niet twisten over de precieze bewoordingen, maar constateer dat het vooral gaat om de kosten van aanpassingen. Al verschillende keren heb ik toegezegd dat de vergoedingen van niet-technische kosten zullen plaatsvinden. Het dient dan wel te gaan om serieuze kosten die voor frequentiewisseling moeten worden gemaakt; ze moeten daarmee rechtstreeks verband houden. Inmiddels heb ik van de regionale omroepen opgaven gekregen die variëren van niets tot meer dan 1 mln euro. Ik zal hiervoor een redelijke vergoedingsnorm opstellen. Binnenkort zal aan de regionale omroepen worden meegedeeld welke kosten voor vergoeding in aanmerking komen. Het overleg hierover vindt plaats in het kader van de ROOS. Ook de technische kosten zullen, voorzover ze reëel zijn, geheel worden vergoed via de Nozema. Ook hierover bestaat overeenstemming. Al met al is mijn conclusie dat de bedoelde motie als overbodig moet worden beschouwd. Ze zou kunnen worden ingetrokken, maar dat is een kwestie voor de indiener.

Wat betreft de motie die handelt over het bereik van de regionale publieke omroepen, laat ik de beantwoording van de daarin aangehaalde technische kwestie over aan mijn collega.

De heer Bakker vraagt terecht aandacht voor de middengolf. Voorzitter. De AM doet volop mee aan de uitgifteprocedure, maar of hiervoor voldoende belangstelling bestaat, moet nog blijken; dat is een zaak van de markt. Als deze AM-frequenties niet in gebruik worden genomen, worden de vergunningen ingetrokken zodat zij voor anderen beschikbaar komen. De uitgifteprocedure voor de AM is gelijk aan die voor de FM.

De heer Bakker (D66):

Een paar jaar geleden zijn bepaalde frequenties uitgegeven die als gevolg van de voortdurende onzekerheden door partijen nooit zijn "aangestoken". Ze zijn commercieel amper interessant als het slechts voor een jaar is. Zou u nu niet de middengolf een eigen behandeling moeten geven?

Staatssecretaris Van der Ploeg:

Het probleem dat u aankaart, zou eigenlijk niet moeten voorkomen. Ons streven is erop gericht dat er geen sprake is van ongebruikte frequenties; het gebruik moet optimaal zijn. De inefficiëntie die in het verleden is voorgekomen – daarop ga ik nu niet nader in – willen wij voorkomen. Vandaar dat ik nu aangeef dat, als het die kant opgaat, de vergunningen worden ingetrokken om ze vervolgens opnieuw te gebruiken. Het punt dat u naar voren brengt, heeft alle aandacht. Het speelt overigens in het kader van de FM waarschijnlijk geen rol.

De heer Bakker (D66):

Is het niet goed om met de Vereniging van middengolfzenders rond de tafel te gaan zitten om te vernemen welke problemen daar leven?

Staatssecretaris Van der Ploeg:

Dat gesprek zal zeker plaatsvinden. Dat is logisch.

De heer Nicolaï heeft een motie ingediend over T-DAB, digitale etherradio. Ik vind die motie sympathiek. Wij onderzoeken de uitgifte van T-DAB. In de markt is overleg gaande of je met een gezamenlijke aanpak door publieken en commerciëlen verder kunt komen. Wij hebben net Digitenne mogelijk gemaakt. Misschien kan zoiets ook op het audiofront, dus niet alleen op het visuele front. In april kunnen wij de Kamer daar meer over vertellen.

De heer Nicolaï heeft eerder gevraagd om eens na te denken over de boosting of over financieringsmogelijkheden voor de invoering van T-DAB. Het gaat dan waarschijnlijk hoofdzakelijk over kosten die door en voor commerciëlen gemaakt moeten worden. In de begroting voor de publieken hebben wij reeds een bedrag gereserveerd. Ik heb overleg gepleegd met collega's van Financiën, Economische Zaken en Verkeer en Waterstaat over de mogelijkheden. Afgesproken is dat de departementen gezamenlijk zullen kijken welke financiering nodig is om een plan voor commerciële en publieke belangstellenden mogelijk te maken, à la Digitenne. Ik ben eigenlijk best blij met die afspraak. Wij zijn een behoorlijk stuk verder gekomen sinds het overleg. Binnenkort krijgt de Kamer een brief waarin ik ruimhartiger kan ingaan op de voortgang met T-DAB.

Ik zie de redelijkheid van de dekking in de motie wel, hoewel het rentepercentage nu 7 is. Ik zou daar dus graag mijn geld beleggen. In deze vorm verwacht ik problemen met mijn collega van Financiën. Ik heb nu behoorlijk wat toezeggingen gedaan. Misschien is dat voldoende om de motie aan te houden. Ik laat het oordeel graag aan de Kamer over.

De heer Atsma (CDA):

De toezegging is helder. Die begrijpen wij allemaal. In 1999 heeft de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat echter aan de Kamer geschreven dat de publieke omroep een frequentie zou kunnen krijgen voor T-DAB. In 2000 heeft de NOS een vergunning aangevraagd. Tot op de dag van vandaag wordt er niks gedaan, omdat men zit te wachten op de verlening van de vergunning. Wie zit er op wie te wachten? Hoe moet ik de toezegging van de staatssecretaris nu interpreteren? Hij schermt nu met het samenwerkingsverband tussen publiek en commercieel, maar de NOS staat in de startblokken en er kan niets gebeuren.

Staatssecretaris Van der Ploeg:

Het is een nieuwe markt. Ik maak een vergelijking met andere landen, die minder bekabeld zijn. Het is een goede Nederlandse traditie dat publieken en commerciëlen willen samenwerken. Digitenne is net begonnen. Die uitgifte ging redelijk snel. Ik heb de maand april genoemd. Ik hoop dat wij er dan een boost aan kunnen geven, want Nederland heeft er de grootst mogelijke behoefte aan. Ik wil echter wel dat het gebeurt op een manier die een beetje levensvatbaar is.

De heer Atsma (CDA):

De NOS heeft in 2000 een vergunning aangevraagd om echt met T-DAB van start te kunnen gaan. Maken uw collega en u nu ook haast?

Staatssecretaris Van der Ploeg:

Ook de NOS wil zorgvuldig omgaan met de publieke middelen die zij heeft gekregen. Ook de NOS denkt dat zij een betere slag kan maken als zij samenwerkt met de commerciëlen, omdat dan kosten bespaard worden. Dat doet zij liever zorgvuldig dan zo snel dat het een fiasco wordt. Wij hebben op te veel terreinen van de nieuwe economie fiasco's gezien. Ik zou niet graag zien dat bij de publieke omroep, waarvoor ik verantwoordelijk ben, hetzelfde gebeurt. Liever verstandig dan onverstandig en snel.

Staatssecretaris J.M. de Vries:

Voorzitter. Er zijn voor mij nog een aantal moties overgebleven. De heer Vendrik verzoekt de regering in zijn motie op stuk nr. 89, bij het vaststellen van de prijzen in het geval van een partij met aanmerkelijke marktmacht het criterium "redelijk rendement" te hanteren. Nu is dit begrip bij de verdeling van radiofrequenties nog niet aan de orde, wel in de Telecomwet. Niettemin zal ik dit criterium wel degelijk bij de uitwerking van het publiekrechtelijke instrument voor het financiële instrument betrekken. Overigens zal ik daarbij nog enkele criteria betrekken, want dan gaat het ook om het format en de positie van de zender. Wij hebben aangegeven dat niet iedereen bij de toepassing van het financiële instrument langs dezelfde lat kan worden gelegd. Maar wij zullen dit instrument uitwerken en daarbij zal in ieder geval het genoemde criterium betrokken worden, dus de motie zie ik als een steun. Ik laat het oordeel erover aan de Kamer over.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Het punt is dat ik graag zie dat de motie zodanig uitgevoerd wordt dat wij te weten komen hoe de afweging precies verloopt.

De voorzitter:

Mijnheer Vendrik, wij gaan er altijd van uit dat moties worden uitgevoerd, als ze worden aangenomen, maar er moet nog over gestemd worden.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ja, maar ...

De voorzitter:

Daar gaan wij dus niet over in discussie; het is zo.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dat is terecht. Ik vraag de staatssecretaris ook niet óf zij de motie zal uitvoeren ...

De voorzitter:

Er moet eerst nog over gestemd worden, mijnheer Vendrik.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Mevrouw de voorzitter. Het gaat om vitale informatie die de Kamer niet heeft. Daar vraag ik de staatssecretaris om. Ons is nog steeds niet duidelijk waarop de prijs die commerciële radiostations voor de frequentiepakketten moeten gaan betalen, gebaseerd is. Dat willen wij boven tafel krijgen. Wij horen alleen eindbedragen, geen afwegingen en geen vergelijkbare cijfers. Ik vraag de staatssecretaris daarom, de motie zo uit te voeren dat wij die informatie krijgen.

Staatssecretaris J.M. de Vries:

U krijgt de informatie zodra het financiële instrument nader uitgewerkt zal zijn, veel meer kan ik niet doen. En ik heb aangegeven dat er wel degelijk rekening wordt gehouden met het criterium "redelijk rendement", al is het niet het enige criterium bij die uitwerking.

In de motie van de heer Atsma op stuk nr. 93 wordt mij gevraagd, binnen veertien dagen met partijen afspraken te maken, een vergelijkende toets beschikbaar te stellen en de Kamer daarover te informeren. Wel, er is nu een evenwichtig voorstel, bij het opstellen waarvan wij goed gebruik hebben gemaakt van voorstellen die partijen hebben gedaan. Ik heb deze niet 1:1 overgenomen, maar het is wel een duidelijk voorstel geworden. De voorgestelde werkwijze van een vergelijkende toets voor de frequenties is reeds in gang gezet; er is in de Staatscourant al een voorpublicatie verschenen. De Kamer zal kunnen volgen hoe dit verder verloopt; zij zal gedurende het proces worden geïnformeerd over het verloop ervan. Dit zal ertoe moeten leiden – ik heb aan mevrouw Wagenaar toegezegd dat ik dit ook met de zenderexploitanten zal opnemen – dat ook zij in ieder geval op 1 september de lucht in kunnen.

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter. Zegt de staatssecretaris hiermee in feite dat zij de motie zou kunnen overnemen?

Staatssecretaris J.M. de Vries:

Ik doe wel wat erin gevraagd wordt, maar ik maak daar geen bindende afspraken over, want ik onderhandel niet met partijen. Ik ben in gesprek met de Kamer en ik heb haar een voorstel voorgelegd voor een tijdelijke verdeling van de kavels tot 1 september 2003, uitgaande van een level playing field ten opzichte van de publieke omroep. Daarbij hebben wij gelet op de verhoudingen in het verleden. Het moge overigens duidelijk zijn dat wij bij die tijdelijke verdeling zijn uitgegaan van de huidige frequenties van de huidige zenders. Dit heeft zo z'n beperkingen. Dit voorstel is er nu. Wij stellen een vergelijkende toets samen en ik zal de Kamer informeren. Ik zal dit dus niet met de partijen bespreken, ik leg het de Kamer voor, want dat is de manier waarop wij werken.

De heer Atsma (CDA):

U heeft bezwaar tegen de motie?

Staatssecretaris J.M. de Vries:

Ik zeg alleen dat er nu een evenwichtig voorstel is.

Voorzitter. In de motie-Wagenaar c.s. wordt er gevraagd, met name te kijken naar de positie van de twee nieuwe kavels en die van de zenders die per 1 september de lucht in zouden moeten. Dit heb ik in het algemeen overleg toegezegd; ik heb dus geen probleem met deze motie en ik laat het oordeel erover aan de Kamer.

Ten slotte de motie op stuk nr. 95. De Kamer spreke zich uit over de motie, maar ik ben het met de motie eens. Eigenlijk is zij overbodig, want zij zal worden uitgevoerd waar er leemtes zijn. Ik onderneem actie.

Mevrouw Wagenaar (PvdA):

Wij kregen die informatie pas vanochtend, een half uur voor het debat. Is de staatssecretaris net als ik geschrokken van de leemtes die er zijn? Ik ben blij dat zij ze nu snel gaat oplossen, maar het was wel gek dat dit nu pas naar boven kwam.

Staatssecretaris J.M. de Vries:

Ook voor mij was die informatie vanmorgen nieuw. Dat laat onverlet dat ik van oordeel ben dat het gewoon wordt opgelost.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik stel de hamvraag van het vorige debat. Heeft de staatssecretaris wel of niet verkeerde informatie verstrekt aan de Kamer?

Staatssecretaris J.M. de Vries:

Het antwoord luidt "neen".

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dat betekent dat de firma Broadcast Partners liegt.

Staatssecretaris J.M. de Vries:

Ik zeg dat ik u te allen tijde de juiste informatie heb verstrekt.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, aanstaande dinsdag over de voorgestelde moties te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt van 12.10 uur tot 13.00 uur geschorst.

De voorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst die op de tafel van de griffier ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

Naar boven