Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Mij is gebleken dat er geen behoefte meer is aan een heropening van de beraadslaging over de Comptabiliteitswet en het andere daarmee verband houdende wetsvoorstel. Ik stel voor om deze wetsvoorstellen af te voeren van de agenda van vandaag en om dinsdag over beide wetsvoorstellen te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda voor de volgende week:

  • - het wetsvoorstel Regels inzake de bevordering van integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur met betrekking tot beschikkingen of overheidsopdrachten (Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur) (korte plenaire afronding) (26883);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de regels betreffende de verwerking van justitiële gegevens en het stellen van regels met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens in persoonsdossiers (Wet justitiële gegevens) (24797);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Vleeskeuringswet en de Warenwet inzake de heffing van retributies (27698);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Huursubsidiewet (introductie van het beperkt huursubsidiebericht voor bepaalde huurders) (27752).

Ik stel voor, te behandelen in de vergaderingen van 16, 17 en 18 oktober:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Auteurswet 1912 inzake het reprografisch verveelvoudigen (27617).

Ik stel voor, te behandelen in de vergaderingen van 30 en 31 oktober en 1 november:

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2002 (28000-V);

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2002 (28000-X);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Kieswet, houdende verlenging van de duur van de stemming tot negen uur 's avonds alsmede regeling van diverse andere onderwerpen (27673);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de artikelen 139f en 441b van het Wetboek van Strafrecht (uitbreiding strafbaarstelling heimelijk cameratoezicht) (27732).

Ik stel voor, te behandelen in de vergaderingen van 6, 7 en 8 november:

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2002 (28000-VI);

  • de gezamenlijke behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) voor het jaar 2002 (28000-XII);

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2002 (28000-A).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik deel mee dat ingevolge artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde de aangehouden moties 27581, nr. 8, en 27598, nr. 12, zijn vervallen.

Het woord is aan de heer Van der Steenhoven.

De heer Van der Steenhoven (GroenLinks):

Voorzitter. Ik verzoek u om twee verslagen van AO's te agenderen. Het gaat om het verslag van het overleg over de aanwijzing voor de vliegvelden Rotterdam Airport en Lelystad en om het verslag van het overleg over de evaluatie van de Taxiwet.

De voorzitter:

Ik stel voor, beide punten toe te voegen aan de agenda van volgende week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van Gent.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. De fractie van GroenLinks zou vandaag graag de minister van VWS willen interpelleren over de stijging van de topinkomens in de gezondheidszorg. Daarover is vandaag veel gepubliceerd naar aanleiding van de zogenaamde adviesregeling van Hay Management Consultants. Wij vinden het onacceptabel dat de top in de zorg er tientallen procenten bij dreigt te krijgen. Daarmee lijkt de top van dit deel van de collectieve sector de marktsector rechts in te halen. De fractie van GroenLinks wil echt op korte termijn opheldering van de minister over deze nieuwe salarisregeling. Wij zijn er ook voor dat die regeling nu niet wordt ingevoerd en openbaar wordt gemaakt. Verder wil ik graag weten wat zij gaat doen om deze exorbitante salarisstijgingen te voorkomen.

Wij hebben daar haast bij, omdat er veel maatschappelijke onrust is ontstaan over de berichten die vandaag zijn verschenen. Wij kunnen het natuurlijk niet toestaan dat dit gebeurt. Wij vinden het van belang dat de politiek, de Kamer, zich hierover uitspreekt in een rechtstreeks debat met de minister, mede gezien de situatie in de zorg. Er zijn hier veel publieke middelen bij betrokken. Je zou het ook nog kunnen relateren aan de opmerkingen die het kabinet deze week maakte over de achterblijvende economische groei en loonmatiging. Het laatste moet dan al zeker gelden voor de top van de zorgsector.

Voorzitter. Ik verzoek u dus hierbij om te mogen interpelleren omdat wij vinden dat dit, het liefst vandaag nog, opgehelderd moet worden.

Mevrouw Van Blerck-Woerdman (VVD):

Voorzitter. Ik heb gehoord wat mevrouw Van Gent gezegd heeft. Ik heb echter ook in de krant gelezen dat het ministerie stappen onderneemt om hier meer duidelijkheid over te krijgen en te kijken wat eraan gedaan moet worden. Ik zou zeer tevreden zijn als mevrouw Van Gent met mij vindt dat een brief op korte termijn genoeg is. Dan kunnen wij naar aanleiding van die brief bekijken of wij daar nog een debat over moeten voeren. Dit vind ik wat erg overhaast aandoen.

De voorzitter:

Ik merk nog op dat er vanochtend vragen over hetzelfde onderwerp zijn ingediend – nog niet goedgekeurd – door het lid Oudkerk. Die zijn vanochtend om 11.20 uur ingediend.

De heer Buijs (CDA):

Ik kan mij heel goed voorstellen wat mevrouw Van Gent wil, want dat wil ik ook. Ik zou het overigens nog iets willen verbreden. Ik zou namelijk ook graag de salarisverhogingen in relatie tot de opbouw van het management in het ziekenhuis in beschouwing willen nemen. Ik heb ook vernomen dat de minister naar aanleiding van dit advies actie wil ondernemen. Zij staat daar in ieder geval kritisch tegenover. Ik sluit mij dan ook aan bij de suggestie van mevrouw Van Blerck om de minister op zeer korte termijn een brief te vragen over de twee bedoelde onderwerpen, zodat wij wat meer informatie hebben over het standpunt van de minister.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Voorzitter. Mijn fractie kan zich voorstellen dat de vragen die in concept bij de griffie liggen, worden betrokken bij die brief. Ik sluit mij dus aan bij de vorige twee sprekers die om een brief hebben gevraagd. Ik voeg daaraan toe dat het mijn fractie vooral gaat om het verwachte prestatieniveau van managers. Het gaat dus niet alleen om de vraag welke loonsverhoging wordt toegestaan, maar ook om de vraag wat die managers voor prestaties leveren. Wat is de betekenis van de beloning ten opzichte van de prestatie die wordt geleverd? Dat is een andere belangrijke invalshoek.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. De verbazing die mevrouw Van Gent over deze kwestie demonstreert, heeft ook toegeslagen in de SGP-fractie. De vraag die wij ons hebben gesteld, is of de bewindslieden met de armen over elkaar zitten. Wij denken dat dit niet het geval is. Ten departemente wordt nagedacht over de vraag hoe de verantwoordelijkheden precies liggen en over mogelijke acties. Ik vernam net dat er Kamervragen over zijn gesteld. Het zou dan ook het meest voor de hand liggen dat die vragen zo spoedig mogelijk worden beantwoord in een brief die snel naar de Kamer moet komen. Als de Kamer het wil, zou daar dinsdag over gesproken kunnen worden in een spoeddebatje.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik aarzel wat om kanttekeningen bij een interpellatieverzoek te plaatsen. Ik kijk ook naar het doel van een interpellatie, namelijk om voortvarend te handelen en mensen in beweging te krijgen. Ik heb gehoord wat er in gang is gezet en ik wil voorkomen dat wij een interpellatiedebat gaan houden, waarvan de conclusie is dat wij pas zinnig verder kunnen praten op het moment dat er een brief ligt. Daarom sluit ik mij aan bij degenen die druk zetten op de vraag om een brief van de minister. Dan kunnen wij naar aanleiding van die informatie met de grootste spoed een debat houden.

Mevrouw Van Vliet (D66):

Voorzitter. Ik heb uit diverse berichten begrepen dat het ministerie al stappen onderneemt. Ik zou graag eerst de meest actuele informatie krijgen in een brief van de minister. Dan kunnen wij aan de hand daarvan bepalen hoe wij daarmee verdergaan. Dat maakt het debat ook zinniger.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Ik vrees dat ik de enige ben die het verzoek van mevrouw Van Gent steunt. Ik wil ook graag toelichten waarom ik haar steun, alhoewel ik de redenering dat wij eerst meer informatie moeten hebben goed kan volgen. Ik denk dat informatie over de stappen die worden ondernomen, ook in een interpellatiedebat kan worden gegeven. Dat lijkt mij geen probleem en daar is zo'n debat trouwens ook voor. Bovendien is er wel degelijk sprake van spoed, want het leidt tot grote onrust. De mensen die deze salarisverhogingen willen, zijn dezelfde mensen die begin dit jaar zo dwars hebben gelegen en fikse uitspraken hebben gedaan, toen de verpleegkundigen aan het bed een paar centen extra wilden. Gezien de onrust die dit op de werkvloer veroorzaakt, vind ik het heel gewenst dat nog vandaag een debat plaatsvindt.

De voorzitter:

Alvorens ik mevrouw Van Gent vraag om te reageren op de aan haar gestelde vragen, doe ik graag een tussenvoorstel. Luisterend naar de overgrote meerderheid van de woordvoerders stel ik voor dat de Kamer aan de minister van VWS vraagt om zo spoedig mogelijk, liefst nog voor het weekeinde, in een brief haar standpunt weer te geven en daarbij ook te betrekken de beantwoording van de schriftelijke vragen van de heer Oudkerk en de vragen die zojuist naar voren zijn gebracht.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Ik blijf wel degelijk het spoedeisende karakter van mijn interpellatieverzoek zien. Het is niet voor niets dat de Kamer het fenomeen van een interpellatie kent. Een interpellatie is bedoeld om in een openbaar debat actuele zaken te bespreken waarvan de Kamer vindt dat er snel opheldering over moet komen. Ik kan mij voorstellen dat het ook voor de minister heel plezierig is dat vandaag in een debat duidelijk wordt gemaakt dat hier ontwikkelingen gaande zijn die zeer ongewenst zijn. De adviesregeling is, zo heb ik begrepen, per 1 juli ingegaan, zodat er nu al met die regeling wordt gewerkt. De inzet van de GroenLinks-fractie is dat de adviesregeling van tafel gaat, want dit soort stijgingen van topinkomens zijn natuurlijk absoluut onacceptabel. Vandaag moet daar helderheid over komen. Ik ben het ermee eens dat er in het openbaar gegevens op tafel moeten komen over de omvang van topinkomens in de zorgsector en de kwaliteit en de inhoud van hetgeen voor die inkomens geleverd wordt, maar die zaken moeten in een later debat meegenomen worden. Het gaat mij erom dat er nu zeer terecht veel maatschappelijke en ook politieke onrust is, als ik mijn collega's hoor, en daarom hebben wij een spoeddebat aangevraagd. Wij willen graag dat de minister vandaag in de Kamer duidelijk maakt dat de adviesregeling van Hay Management Consultants, die nu al gehanteerd wordt, van haar de prullenbak in kan en geen uitgangspunt kan zijn voor onderhandelingen over exorbitante stijgingen van de topinkomens. Volgens mij kunnen wij dat heel goed in deze Kamer in het openbaar bespreken, waarmee wij ook politieke steun geven aan de minister.

Al met al zie ik dus wel degelijk het spoedeisende karakter. Wij kunnen ook niet slechts op basis van berichten in de krant onze politieke conclusies trekken. Ik handhaaf mijn verzoek.

De voorzitter:

Mevrouw Van Gent heeft nu al haar argumenten naar voren gebracht. Haar verzoek is duidelijk. Ik heb een tussenvoorstel gedaan over een brief. Ik constateer dat mevrouw Van Gent bij haar voorstel blijft. Mijn voorstel is nu om aan het verzoek van mevrouw Van Gent te voldoen en dus vanavond de interpellatie te doen plaatsvinden. Ik zeg daar als voorzitter bij: met excuses aan de minister, die deze week al zeer veel uren in ons midden heeft moeten doorbrengen. Ik zeg dit voor eigen rekening, aangezien de minister formeel gezien niet in ons midden aanwezig is.

De heer Buijs (CDA):

Voorzitter. Ik steun uw voorstel en ben evenals u van mening dat wij "hygiënisch" moeten zijn ten opzichte van de minister. Dit laat onverlet dat ik de uitlatingen van mevrouw Van Gent en haar mening over het adviesrapport steun. Toch wil ik een dringend beroep op haar doen om uw voorstel te volgen, vooral ook omdat er geen onomkeerbare beslissingen worden genomen.

De voorzitter:

Voor de goede orde: mijn tussenvoorstel was om een brief te vragen. Na de tweede reactie van mevrouw Van Gent en ook gezien het recht dat een minderheid in deze Kamer heeft, stel ik nu voor om de interpellatie hedenavond te houden.

De heer Buijs (CDA):

Ik ga akkoord met uw eerste voorstel.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Staatsrechtelijk gezien doet u een goed voorstel. Als iemand een interpellatie vraagt, moeten er geweldig dringende redenen zijn om je daartegen te verzetten. Als zodanig verzet ik mij niet tegen uw laatste voorstel. Wel stel ik vast dat de urgentie meer ingegeven wordt door de gewekte onrust dan door het feit dat er onomkeerbare beslissingen worden genomen. Dat laatste is immers nog niet aan de orde. Als de Kamer een politiek signaal afgeeft, zoals nu gebeurt, kan ook dat de onrust onder de bevolking elimineren.

Mevrouw Van Blerck-Woerdman (VVD):

Voorzitter. Ik steun uw eerste voorstel.

Mevrouw Van Vliet (D66):

Voorzitter. Ook ik wil uw eerste voorstel steunen. Ik vraag mij af of hierover gestemd moet worden, al lijkt mij dat wat ver gaan. Dit onderwerp is hartstikke belangrijk en wij willen er graag over debatteren, maar ik ben het eens met de heer Van der Vlies dat de urgentie voornamelijk wordt ingegeven door onrust in de samenleving. Ik wil graag de feiten op een rijtje hebben en daarom vind ik uw tussenvoorstel zinnig. Maar als er per se een interpellatie moet worden gehouden, dan zij het zo.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik heb een voorkeur voor uw eerste voorstel, dat u een tussenvoorstel noemde. Aan die route geef ik de voorkeur, los van de staatsrechtelijke argumentatie. Mevrouw Van Gent zei zelf al dat er geen politieke conclusies kunnen worden getrokken op basis van krantenberichten. Dat is voor mij een reden temeer om de minister een brief te vragen.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Voorzitter. Wij hadden een voorkeur voor uw tussenvoorstel. Vanochtend hebben wij schriftelijke vragen gesteld om de feiten achter het verhaal in de krant te leren kennen. Het recht van een minderheid in de Kamer om een interpellatie aan te vragen moet echter zwaar wegen en daarom zullen wij onze schriftelijke vragen in het interpellatiedebat aan de orde stellen om vervolgens politieke conclusies te trekken. Wellicht geeft de minister er de voorkeur aan om de interpellatie aansluitend op de behandeling van de Embryowet te houden, maar ik weet niet of dat goed inpasbaar is.

De voorzitter:

De minister vraagt het woord. Dat is formeel gesproken geen gebruik bij de regeling van werkzaamheden, maar ik wil nu niet al te formeel zijn omdat het vast nuttig is wat zij wil zeggen. Het zal dan wel moeten gaan over de procedure.

Minister Borst-Eilers:

Voorzitter, hartelijk dank. Het mag alleen over de procedure gaan, maar ik had eigenlijk willen zeggen dat ik al geprobeerd heb, de maatschappelijke onrust te dempen door in de lunchpauze voor de radio en enkele televisiezenders te verklaren dat ik zo'n regeling, die er dan schijnt te liggen, volstrekt onaanvaardbaar vind en dat ik alles zal doen om te bevorderen dat dergelijke salarisverhogingen niet plaatsvinden.

De voorzitter:

Het begrip "procedureel" is bij dezen wat opgerekt. Als mevrouw Van Gent haar voorstel handhaaft, blijf ik bij mijn voorstel om de interpellatie vanavond te doen plaatsvinden.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Het lijkt bijna alsof de interpellatie nu al plaatsvindt als ik de minister zo hoor. Ik blijf er de voorkeur aan geven om de interpellatie vandaag te laten plaatsvinden, want er worden nu allerlei interpretaties gegeven. Het is het recht van de Kamer om op korte termijn dit soort debatten te voeren over zeer belangwekkende onderwerpen en het lijkt mij goed dat nog vandaag de gevraagde informatie wordt verstrekt.

De voorzitter:

Dan stel ik nu definitief voor om vanavond een interpellatie te houden over het door mevrouw Van Gent aangegeven onderwerp. Ik verzoek haar om zo spoedig mogelijk de interpellatievragen in te dienen, zodat ze kunnen worden rondgedeeld.

Ik moet de heer VoorzitterOudkerk dan nog wel verzoeken om zijn schriftelijke vragen in te trekken. Gezien de gang van zaken bij de regeling van werkzaamheden lijkt het mij immers logisch dat die in samenwerking met mevrouw Van Gent in de interpellatievragen verwerkt worden.

De heer Oudkerk (PvdA):

Ik heb nog een tussenvoorstel, want wellicht kunnen de schriftelijke vragen nog vanmiddag worden beantwoord. Dan komen wij met de interpellatie nog een stukje verder!

De voorzitter:

Als de minister daartoe in staat is, is dat inderdaad een constructief voorstel, maar dan keur ik bij dezen uw schriftelijke vragen goed!

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Giskes.

Mevrouw Giskes (D66):

Voorzitter. Verleden week konden wij op diverse plaatsen lezen dat er tegoeden bij banken en dergelijke bevroren zouden gaan worden en al werden van organisaties die verdacht werden van connecties met terroristische organisaties. Desgevraagd door mij tijdens twee AO's verleden week, heeft minister Zalm dat bevestigd en gezegd dat dit kon op basis van Europese regelgeving. Begin deze week kreeg ik geluiden uit Brussel dat er nog driftig aan dergelijke regelgeving wordt gewerkt en ook vandaag lees ik nog eens op teletekst dat bevriezing van tegoeden nog niet mogelijk is omdat daarvoor op Europees niveau nog geen regeling bestaat. Dat heeft bij onze fractie verwarring gewekt. Wij vinden het belangrijk dat de Kamer steeds goed op de hoogte is van wat er nu gebeurt en kan en mag gebeuren rondom het hele probleem-Amerika, om het zo maar eens uit te drukken. Daarom vragen wij via u een brief aan minister Zalm over hoe dit alles toch precies in elkaar zit.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit deel van het stenogram door te geleiden naar het kabinet en in het bijzonder naar de minister van Financiën.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven