Tegenwoordig zijn 128 leden, te weten:
Van den Akker, Albayrak, Apostolou, Arib, Augusteijn-Esser, Bakker, Van
Baalen, Balemans, Barth, Van Beek, Belinfante, Van den Berg, Biesheuvel, Blaauw,
Van Blerck-Woerdman, Blok, Bolhuis, Van Bommel, Buijs, Bussemaker, Van de
Camp, De Cloe, Cornielje, Crone, Depla, Dijksma, Dijkstal, Dittrich, Van den
Doel, Duijkers, Duivesteijn, Eurlings, Feenstra, Geluk, Van Gent, Giskes,
Gortzak, De Graaf, De Haan, Halsema, Hamer, Harrewijn, Van Heemst, Hermann,
Herrebrugh, Hessing, Hillen, Hindriks, Van der Hoek, Hoekema, Van der Hoeven,
Hofstra, Ten Hoopen, Horn, Kamp, Kant, Karimi, Klein Molekamp, Van der Knaap,
Koenders, Kortram, Kuijper, Lambrechts, Van Lente, Luchtenveld, E. Meijer,
Melkert, Middel, Van Middelkoop, Molenaar, Mosterd, Nicolaï, Niederer,
Van Nieuwenhoven, Noorman-den Uyl, Oplaat, Örgü, Oudkerk, Van Oven,
Passtoors, De Pater-van der Meer, Pitstra, Poppe, Rabbae, Ravestein, Rehwinkel,
Van 't Riet, Rietkerk, Rijpstra, Ross-van Dorp, Rouvoet, Santi, Scheltema-de
Nie, Schoenmakers, Schreijer-Pierik, Slob, Smits, Snijder-Hazelhoff, Van Splunter,
Van der Staaij, Van der Steenhoven, Stellingwerf, Stroeken, De Swart, Swildens-Rozendaal,
Timmermans, Udo, Ter Veer, Te Veldhuis, Vendrik, Verbeet, Verbugt, Verburg,
Visser-van Doorn, Van der Vlies, Van Vliet, M.B. Vos, Voûte-Droste,
De Vries, Waalkens, Wagenaar, Van Walsem, Weekers, Weisglas, Van Wijmen, Wilders,
De Wit en Witteveen-Hevinga,
en de heren K.G. de Vries, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Korthals, minister van Justitie, mevrouw Netelenbos, minister van Verkeer
en Waterstaat, mevrouw Borst-Eilers, vice-minister-president, minister van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en mevrouw Adelmund, staatssecretaris van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.
De voorzitter:
De ingekomen stukken staan op een lijst die op de tafel van de griffier
ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van
behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren
zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.
Waarde medeleden.
Vorige week bereikte ons het bericht dat een medewerker van de Kamer,
Alvis Johannes Moret, plotseling op 39-jarige leeftijd was overleden. Enige
tijd nadat hij zijn geboorte-eiland Curaçao had verlaten, trad Alvis
in mei 2000 als uitzendkracht in dienst bij de Algemene ondersteuning. In
mei 2001 kreeg hij een tijdelijke aanstelling als documentatieassistent bij
de afdeling Bedrijfsbeheer en archief van de Dienst informatievoorziening.
Trots was hij op zijn werk en blij dat hij bij de Kamer mocht werken. En omgekeerd
waren wij en zijn collega's blij met zijn werklust, collegialiteit en levensblijheid.
De schok van zijn overlijden was, zeker bij zijn collega's, groot. Hij
stond bekend als een aardige en toegewijde jongeman die graag grapjes maakte.
Ogenschijnlijke levensblijheid, zo moeten wij bij zijn levenseinde helaas
constateren. Want hij bleek een mens met onvermoede problemen, die hem tenslotte
in hoog tempo te veel zijn geworden. Hij heeft voor deze problemen een uitweg
gezocht die grote verslagenheid bij de achterblijvers heeft teweeggebracht.
Naast de schok bij zijn onverwachte overlijden en de wereld die daarachter
schuilging, overheersen ook gevoelens van respect en warmte. Niet alleen zijn
directe collega's, maar ook de medewerkers van het restaurantbedrijf, de schoonmaak,
de informatievoorziening en de Kamerleden, kortom, heel veel mensen, hebben
wel eens met hem te maken gehad. Hij deed immers werk waarvoor hij veel contacten
legde in het Kamergebouw. Iedereen mocht hem graag.
Zijn vriendelijkheid en zeker zijn Antilliaanse glimlach zullen wij missen.
Hij straalde uit dat hij het een eer vond om voor de Tweede Kamer te mogen
werken. Wij zijn hem voor zijn inzet en toewijding aan de Tweede Kamer zeer
dankbaar. VoorzitterIk hoop dat deze erkentelijkheid een troost
kan zijn voor zijn familie en naasten, nu en in de komende tijd. Ik verzoek
u enkele ogenblikken stilte in acht te nemen.