Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel op verzoek van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat voor, de stemmingen inzake de begroting Verkeer en Waterstaat uit te stellen tot na de behandeling van het Meerjarenprogramma Infrastructuur Transport (MIT) (punten 10, 11 en 12 van de agenda).

Op verzoek van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport stel ik voor, de stemmingen inzake de biociderichtlijn tot nader order uit te stellen (punt 3 van de agenda).

Op verzoek van de fractie van de PvdA stel ik voor om hedenmiddag allereerst te stemmen over de moties, voorgesteld tijdens het notaoverleg criminaliteitsbeheersing (punt 8 van de agenda), en daarna over de begroting van Justitie (punt 4).

VoorzitterIk stel voor, het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (afschaffing vrijstelling enkele overheidsbedrijven en voorkoming incidentele voor- en nadelen) (27784) van de agenda voor deze week af te voeren.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede dat de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken tot haar voorzitter heeft gekozen het lid De Hoop Scheffer.

Ik heb begrepen dat de heer De Hoop Scheffer zijn werkzaamheden reeds aangevangen heeft en nu meteen het woord wil voeren namens de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken.

Het woord is aan de heer De Hoop Scheffer.

De heer De Hoop Scheffer (CDA):

Voorzitter. Dat heet: het kan verkeren! Namens de vaste commissies voor Buitenlandse Zaken en voor Defensie wil ik graag het volgende opmerken. Wij hebben een procedurevergadering gehouden over de brieven inzake de terrorismebestrijding en Afghanistan. De commissies zouden het op prijs stellen om aanstaande donderdag, kan het zijn te beginnen in de loop van de middag, een debat te voeren met de ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie over de brieven, en vooraf aanvullende informatie van de bewindslieden te krijgen op basis van wat zij onder andere in New York hebben besproken. Wij hebben wat navraag laten doen naar de agenda's en daaruit is ons gebleken dat het mogelijk moet zijn om met het debat donderdagmiddag te beginnen en het in de loop van donderdagavond af te ronden. Maar wat dat betreft zijn de commissies uiteraard in uw handen, voorzitter!

De voorzitter:

Ik heb die informatie ook te horen gekregen. Het lijkt mij inderdaad het beste dat de leden er bij het nadere voorstel dat ik zal doen aan de Kamer, rekening mee houden dat we met dit debat donderdag zo vroeg mogelijk in de middag beginnen, zodat het debat die dag kan worden afgerond. Ik zal morgen bij de regeling van werkzaamheden een voorstel doen over de spreektijden voor de fracties.

Het woord is aan mevrouw Smits.

Mevrouw Smits (PvdA):

Voorzitter. Ik heb zojuist tamelijk concrete vragen gesteld aan de regering, die niet zijn beantwoord. Mijn fractie zou daarom graag nog deze week een brief van de regering willen hebben met antwoorden op die concrete vragen, zodat wij ons daarover kunnen beraden.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Gijzel.

De heer Van Gijzel (PvdA):

Voorzitter. Ik verzoek de Kamer een interpellatiedebat toe te staan met de ministers van Justitie en van Verkeer en Waterstaat. Deze interpellatie heeft betrekking op vermeende bouwfraude en corruptie van ambtenaren, zoals te zien was in de uitzending van Zembla van afgelopen vrijdag. De voornaamste punten die hierbij aan de orde zouden moeten komen zijn: welke activiteiten heeft het openbaar ministerie naar aanleiding van de melding van de klokkenluider, de heer Bos, de afgelopen jaren ondernomen om een strafrechtelijk onderzoek te bevorderen, en welke stappen zullen in de komende periode worden ondernomen? Tevens vraag ik welke stappen het ministerie van Verkeer en Waterstaat onderneemt met betrekking tot de beschuldiging van corruptie van ambtenaren van Verkeer en Waterstaat, c.q. welke stappen denkt de regering op dit terrein te ondernemen? De specifieke vragen zal ik u later op de dag, wanneer het interpellatiedebat wordt toegestaan, doen toekomen.

De voorzitter:

Omdat ik weet dat de heer Leers ook een verzoek wil doen dat hiermee te maken heeft, laat ik hem dat eerst doen. Daarna zullen we verder procederen. Het woord is aan de heer Leers.

De heer Leers (CDA):

Voorzitter. Dank u wel voor de inwilliging van mijn verzoek. In aansluiting op het verzoek van de heer Van Gijzel wil ook ik de Kamer verzoeken, mij een interpellatie toe te staan over hetzelfde onderwerp, maar dan met vragen aan de minister van Verkeer en Waterstaat over het aanbestedingsbeleid en de procedurele afspraken en waarborgen die daarbij in acht worden genomen, en aan de minister van Economische Zaken over het mededingingsbeleid, het kennelijk bestaan van prijsafspraken tussen bouwbedrijven en in het bijzonder de rol van de Nederlandse mededingingsautoriteit als toezichthouder in dezen. Ik verzoek u, gelet op de samenhang, beide interpellaties toe te staan en te combineren tot één debat. Ik zal u dan ook zo spoedig mogelijk mijn vragen doen toekomen.

De voorzitter:

Dat bespaart mij enige moeite. Ik had de Kamer namelijk willen voorstellen om de twee verzoeken in één debat te bespreken. Maar ik stel dat graag ter discussie.

Mevrouw Verbugt (VVD):

Voorzitter. Ook bij de VVD-fractie leeft een aantal vragen. Wij hebben ook behoefte, daarover een debat te voeren, zodat wij een interpellatie op zich prima vinden. Maar wij willen de indieners voorstellen, daarop eventueel later nog terug te komen – als er zaken nog niet voldoende zijn uitgediscussieerd – bijvoorbeeld via een algemeen overleg. Dat kan dan daarna nog worden bekeken.

De voorzitter:

Dat hoeven we vandaag niet te besluiten. Dat kan altijd worden voorgesteld in de procedurevergadering van de vaste commissie.

Mevrouw Giskes (D66):

Voorzitter. Ik had, evenals de heer Leers, willen voorstellen om ook de minister van Economische Zaken uit te nodigen voor het debat. Ik begrijp nu dat het een gecombineerd debat zal zijn, waarbij drie ministers aanwezig zijn. Dat heeft onze instemming.

De heer Poppe (SP):

Onze fractie steunt het voorstel natuurlijk, maar ik heb nog wel een vraag over de spreektijden. Het lijkt mij nuttig om er een "normaal" debat van te maken, waarbij gelijke spreektijden gelden.

De voorzitter:

Ieder debat in deze Kamer is een normaal debat, mijnheer Poppe. Hoogstens de spreektijden kunnen verschillen.

De heer Poppe (SP):

Ik bedoel dat het geen interpellatiedebat moet zijn, maar een spoeddebat of een debat.

De voorzitter:

Ik zal hier eens ernstig over nadenken.

Tegen de beide aanvragers zeg ik dat wij nog even zullen overleggen over de vraag hoe wij dit het beste kunnen doen. Ook over de spreektijden zal ik de Kamer een voorstel doen. Ik krijg graag zo snel mogelijk de interpellatievragen. De Kamer moet er rekening mee houden dat dit debat morgen in de loop van de dag wordt gevoerd na ommekomst van de behandeling van het Belastingplan 2002 dat, zoals iedereen weet, deze week moet worden afgerond, zodat wij daar donderdag over kunnen stemmen.

De heer Weisglas (VVD):

Een interpellatie wordt vaak gevolgd door een stemming die snel moet plaatsvinden. Ik neem aan dat u stemmingen die uit dit debat voortvloeien, niet morgen wilt doen, maar dat u die mee wilt nemen met de stemmingen die al voor donderdagmiddag gepland zijn.

De voorzitter:

Dat zou heel goed kunnen, maar dat hangt wel af van wat de indieners willen en van de aard van de motie die wordt ingediend. Vooralsnog ga ik er echter van uit dat daar donderdagochtend over gestemd zal worden als dat nodig is.

Het woord is aan de heer Van den Akker.

De heer Van den Akker (CDA):

Voorzitter. Namens de fractie van het CDA verzoek ik het kabinet om een brief naar aanleiding van het radioprogramma Argos van de VPRO van afgelopen vrijdag 9 november jongstleden. Daarin kwam aan de orde dat de Europese Commissie een staatssteunprocedure tegen Nederland is begonnen inzake de overname van De Schelde door Damen Shipyards vorig jaar. Volgens voormalig eurocommissaris Van Miert zou dat duiden op zeer ernstige problemen. Wij vragen het kabinet, in deze brief ook in te gaan op de vraag waarom de Kamer hierover niet is geïnformeerd. Wij doen dit verzoek mede namens de fractie van GroenLinks.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Hermann.

Mevrouw Hermann (GroenLinks):

Mevrouw de voorzitter. Nu er geen gelegenheid meer is voor het stellen van mondelinge vragen verzoek ik het kabinet, de Kamer een brief te sturen naar aanleiding van het artikel "Psychiatrische patiënt wordt verwaarloosd" in Trouw van gistermorgen, gevolgd door tal van andere artikelen en televisie-uitzendingen. Een en ander had betrekking op het rapport getiteld "Een keten van lege zondagen" over de kwaliteit van de zorg voor mensen die langdurig afhankelijk zijn van psychiatrische zorg. Die kwaliteit blijkt helaas ver onder het minimum te zijn. Is de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bereid om dit rapport zo spoedig mogelijk naar de Kamer te zenden, vergezeld van een standpunt en van een financiële paragraaf? De Kamer kan zich dan nog vóór de begrotingsbehandeling beraden over de vraag hoe zij hier bij de begrotingsbehandeling op de beste manier invulling aan kan geven, zodat deze kwaliteitstekorten zo spoedig mogelijk tot het verleden behoren. Deze vragen heb ik mede namens de fracties van D66 en van het CDA gesteld.

De voorzitter:

Ik zie dat de minister een opmerking wil maken. Hoewel het niet de gewoonte is dat een bewindspersoon tijdens de regeling van werkzaamheden van de Kamer het woord voert, wil ik haar toch het woord geven, omdat zij wellicht een opmerking van procedurele aard wil maken.

Minister Borst-Eilers:

Voorzitter. Hartelijk dank. Ik wil de Kamer meedelen dat ik het rapport nog steeds niet ontvangen heb. Het zal mij waarschijnlijk volgende week worden aangeboden. De Kamer moet dus niet teleurgesteld zijn als zij niet onmiddellijk een brief krijgt.

De voorzitter:

Dat lijkt mij nuttige informatie.

De heer Passtoors (VVD):

Voorzitter. Ik sluit me graag aan bij het verzoek. Zou de minister dan ook expliciet willen ingaan op de status en de mening over de kennelijk door de onderzoekers gehanteerde zorgstandaard?

Mevrouw Van der Hoek (PvdA):

Voorzitter. Ik sluit me ook graag aan bij het verzoek. Nu de minister deze toelichting heeft gegeven, wil ik haar, misschien ten overvloede, vragen om de reactie tijdig voor de behandeling van de begroting aan de Kamer te sturen.

De heer Buijs (CDA):

Voorzitter. Het gaat om lege zondagen en volle buidels. De financiële paragraaf die mevrouw Hermann bedoelt, moet dus in ieder geval ruim voor de begroting aanwezig zijn.

De voorzitter:

Zo had ik mevrouw Hermann ook verstaan. Ik neem aan dat mevrouw Hermann het eens is met de toevoegingen.

Mevrouw Hermann (GroenLinks):

De goede verstaander heeft aan één woord genoeg, maar voor alle andere collega's zeg ik nog eens dat ik graag een standpunt en een financiële paragraaf ontvang, ruim voor de behandeling van de begroting.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit gedeelte van het stenogram door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Rouvoet.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Voorzitter. Er stond afgelopen zaterdag een opmerkelijk artikel in NRC Handelsblad over ervaringen en opvattingen van artsen met betrekking tot euthanasie. Het ging daarbij met name om de zogenaamde euthanasieconsulenten van Scen (Steun en consultatie bij euthanasie in Nederland). De teneur van het artikel was dat onder artsen het besef doorbreekt dat we, zoals een van hen het formuleerde, met euthanasie de omgekeerde weg hebben bewandeld. Door alle aandacht voor de wetgeving is deskundigheid op het terrein van de palliatieve zorg achtergebleven. Er wordt zelfs gesproken van een blinde vlek. Dat heeft tot gevolg dat artsen niet goed kunnen voldoen aan de wettelijke eis om alternatieven voor de euthanasie te onderzoeken en aan te bieden en zelfs niet kunnen beoordelen of er sprake is van ondraaglijk en uitzichtloos lijden. Een ander gevolg van de totstandkoming van de Euthanasiewet is volgens deze artsen dat patiënten nu het recht op euthanasie claimen, waardoor artsen het gevoel krijgen door de wet over een grens te zijn gedrukt. Mede namens de collega's Van der Vlies en Ross-van Dorp wil ik de ministers van VWS en van Justitie vragen, een beleidsmatige reactie te geven op de ervaringen en bevindingen, zoals die in het artikel naar voren komen. Wij zouden deze reactie graag op een zodanig tijdstip ontvangen dat deze nog kan worden betrokken bij de behandeling van de begroting van Volksgezondheid in de eerste week van december.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Ik wil dit verzoek graag ondersteunen. Ik voeg daar nog de vraag aan toe of de minister expliciet wil ingaan op de signalering van verschillende artsen in het artikel dat de verzoeken om euthanasie afnemen als er voldoende palliatieve zorg is. Dat is een belangrijk onderdeel van het debat geweest rondom de Euthanasiewet.

De voorzitter:

Ik neem aan dat de heer Rouvoet daar geen bezwaar tegen heeft.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Dit lijkt me een zeer belangrijke explicitering van wat ik bedoelde met "ervaringen" en "bevindingen".

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Ik verzoek u, het verslag van het algemeen overleg over het tekort aan intensivecarebedden op de plenaire agenda te zetten.

De voorzitter:

Ik zal de Kamer daar op een later tijdstip een voorstel over doen.

Het woord is aan de heer Van Heemst.

De heer Van Heemst (PvdA):

Voorzitter. Er is in het afgelopen weekend een ernstig incident geweest bij een houseparty in Zaandam. De PvdA-fractie zou graag een brief ontvangen van de regering, met name van de ministers van Justitie, van Volksgezondheid en van Binnenlandse Zaken, waarin wordt toegelicht welke mogelijkheden burgemeesters hebben om stringent op te treden om dat soort party's in goede banen te leiden. Ik zou ook graag een toelichting willen hebben op de wijze waarop landelijk wordt bijgehouden hoe gemeenten dit soort zaken aanpakken en wat voor soort incidenten zich daarbij voordoen. Wij zouden in die brief ook graag vernemen wat de reden is om een onderzoek te starten van de rijksrecherche naar de mogelijke betrokkenheid van politiefunctionarissen bij de handel in XTC-pillen tijdens die houseparty.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. De SGP-fractie ondersteunt dit verzoek. Zij wil aan de vraagstelling toevoegen niet alleen wat gemeentebesturen tot regulering kunnen doen, maar ook om welke stoffen het hierbij gaat en of deze op een lijst staan. Moet overwogen worden om in het beleid te verankeren dat de stoffen die hierbij in het geding zijn, tot de verboden stoffen worden gerekend?

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Bedoelde de heer Van Heemst met het stringent omgaan met dit soort festiviteiten en grootschalige feesten om tot een verbod op dit soort gelegenheden te komen? Ik vraag om de mogelijkheden van een dergelijk verbod in kaart te brengen.

De heer Van de Camp (CDA):

Voor de duidelijkheid: wij zijn vóór dansen. Maar ik vraag in aanvulling op de opmerkingen van de heer Van Heemst om in de brief te vermelden om welke stoffen het gaat. Het lijkt om XTC te gaan, maar ik zie aan de instemming van de ministers dat GHB er ook een rol bij speelt.

De voorzitter:

Dat kan niet, want de regering is niet aanwezig bij de regeling van werkzaamheden van de Kamer.

De heer Van de Camp (CDA):

O, dan spreek ik tegen een fantoomkabinet. En dat terwijl ik niet eens gebruikt heb, want daar krijg je fantoompijn van, heb ik wel eens begrepen. Het testen bij aanvang van de party's is nog steeds een discussiepunt. De vraag is hoe dit in Zaandam is gegaan. Wat heeft het regiokorps Waterland gedaan aan handhaving om dit soort problemen te voorkomen?

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik steun het verzoek en ik voeg de vraag toe welke mogelijkheden de regering ziet voor verbetering van de kwaliteitscontrole op de middelen die worden gebruikt.

De voorzitter:

Het lijkt wel alsof u allemaal mondelinge vragen had voorbereid.

De heer Van Heemst (PvdA):

Ik heb geen bezwaar tegen de door de collega's genoemde aanvullingen, maar ik vraag de betrokken ministers om de brief ruim vóór 12 december naar de Kamer te laten gaan, want op die dag hebben wij een algemeen overleg over deze problematiek, waarbij wij graag die brief willen betrekken.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik deel mee dat agendapunt 3 van de stemmingslijst is afgevoerd. Ik stel voor dat wij, voordat wij naar agendapunt 4 gaan, eerst over agendapunt 8 stemmen, zoals ik zojuist heb meegedeeld.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven