Noot 1 (zie blz. 616)

BIJVOEGSEL

Schriftelijke antwoorden van de voorzitter van de tijdelijke commissie besluitvorming uitzendingen op vragen, gesteld in de eerste termijn van de beraadslaging over het rapport van de commissie (26 454)

Tijdens het debat met de Kamer heb ik namens de commissie toegezegd op een tweetal punten schriftelijk nader in te gaan.

Het eerste punt betreft de reactie van de commissie op het artikel van de heer Besselink in de Volkskrant van 30 september 2000. Besselink verwijt de commissie afstand te doen van het in artikel 96 van de Grondwet vastgelegde instemmingsrecht van het parlement bij het "in-oorlog-verklaren" dat volgens hem ook van toepassing is op vredesoperaties, met name bij peace enforcement operaties. In hoofdstuk 2.3 van haar rapport (blz. 25) zet de commissie de strekking uiteen van artikel 96 ("Het Koninkrijk wordt niet in oorlog verklaard dan na voorafgaande toestemming van de Staten-Generaal ... in verenigde vergadering"). Regering en Kamer zijn altijd van mening geweest dat dit artikel niet van toepassing is op de politieke besluitvorming over het uitzenden van Nederlandse militairen ten behoeve van vredesoperaties. Ook bij de Nederlandse deelname aan recente peace enforcing operaties, zoals Desert Storm in 1991 en Allied Force in 1999, is de politieke besluitvorming niet verlopen volgens de in artikel 96 geformuleerde procedure aangezien geen sprake was van een "in-oorlog-verklaring". Overigens is een oorlogsverklaring tussen staten sinds de Tweede Wereldoorlog buiten gebruik geraakt. Men zou zich dus wel kunnen afvragen wat dan nog de zin is van artikel 96 en waarom dit artikel ook bij de laatste grondwetswijziging is gehandhaafd. Overigens doet de commissie op dit punt geen enkele aanbeveling, wat Besselink wel suggereert.

Het tweede punt betreft de zeggenschap die de Minister van Defensie over de uitgezonden eenheden houdt. De commissie heeft zich bij de beantwoording van vraag 185 gebaseerd op de Landmacht Doctrinepublicatie deel III (Vredesoperaties). Hierin is op blz. 145 opgenomen: "De nationale overheid blijft echter steeds bevoegd in te grijpen in de operationele taakuitvoering van het eigen contingent of dit zelfs geheel terug te trekken".

Naar boven