Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2000-2001 | nr. 9, pagina 598-599 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2000-2001 | nr. 9, pagina 598-599 |
Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg van heden over uitspraken van de minister van Buitenlandse Zaken over de tweede verkiezingsronde in Joegoslavië.
Mevrouw Vos (GroenLinks):
Mevrouw de voorzitter! Wij hebben met de minister gesproken over zijn publieke oproep aan de oppositie in Servië om toch deel te nemen aan de tweede ronde. Wij zijn van mening dat het een verkeerde opmerking op het verkeerde moment is geweest. Het is namelijk een moment waarop de oppositie van Servië vooral steun nodig heeft voor de lijn die zij hebben gekozen en voor de strijd voor erkenning van haar verkiezingsoverwinning en de fraude door de regering van Milosevic. Wij vinden het onverstandig dat de regering heeft gemeend om, los van het gezamenlijk optreden van de Europese Unie, dit soort uitlatingen te doen. Wij zijn bovendien van mening dat dit de positie van de oppositie ondermijnt en Milosevic in de kaart speelt. Daarom leg ik de Kamer de volgende motie voor, mede namens de collega's Verhagen en Van Middelkoop.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constateert, dat de indruk is ontstaan dat Nederland voorstander is van een tweede ronde in de Servische verkiezingen;
van mening, dat hierdoor verwarring is ontstaan over het standpunt ten aanzien van de verkiezingen in Servië;
verzoekt de regering haar uitlatingen terug te nemen en onverminderd steun voor de lijn van de oppositie in Servië met betrekking tot de verkiezingen uit te spreken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden M.B. Vos, Verhagen en Van Middelkoop. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 354 (21501-02).
De heer Verhagen (CDA):
Mevrouw de voorzitter! Op het moment zijn meer dan 100.000 mensen in Joegoslavië de straat opgegaan. Zij bestormen het parlement en zijn in een fel gevecht gewikkeld om Milosevic te dwingen de uitslag van de verkiezingen te respecteren. De oppositie behoort daarom bij haar opstelling ten aanzien van de verkiezingen meer dan volmondig gesteund te worden.
Op het moment dat Kostunica herhaald heeft, ook nu deze bestorming plaatsvindt, iedere vorm van nieuwe verkiezingen, op basis van de uitspraak van het constitutionele hof of op basis van een tweede ronde van de hand te wijzen, is het zaak dat ook de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken klip en klaar duidelijk maakt dat hij de oppositie steunt.
Ik hoopte dat ook de leden van de coalitiepartijen de motie zouden steunen, omdat een tweetal woordvoerders gisteren bij Den Haag Vandaag duidelijk hebben gemaakt zich te hebben gestoord aan de uitspraken van de minister. D66 sprak expliciet uit dat de minister van Buitenlandse Zaken zijn woorden terug moest nemen en moest zeggen dat hij zich heeft vergist. Dat heeft de minister van Buitenlandse Zaken echter tijdens het algemeen overleg van vandaag in genen dele gedaan. Hij heeft niet eens toe kunnen geven een verkeerde zet te hebben gedaan. Derhalve heeft mijn fractie de motie van mevrouw Vos medeondertekend.
De heer Blaauw (VVD):
Mevrouw de voorzitter! Ik heb namens de VVD-fractie in het algemeen overleg onze mening naar voren gebracht, zeker gezien in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid. Wat dat betreft heb ik verder geen behoefte aan een en ander.
Ik vind het overigens bizar om op dit moment over een typische, klein-Hollandse motie te steggelen, terwijl in Belgrado bijna honderdduizend mensen de straat op gaan om hun gelijk te halen ten opzichte van de gehouden verkiezingen en om te trachten, Milosevic langs deze weg eindelijk uit het zadel te krijgen.
De heer Valk (PvdA):
Mevrouw de voorzitter! In het algemeen overleg van vanmiddag over de Algemene Raad heeft mijn fractie haar positie voldoende helder uiteengezet, ook als het gaat om onze opvattingen over de uitlatingen gisteren van de minister van Buitenlandse Zaken. Die uitlatingen waren prematuur. Ook de huidige ontwikkelingen in de Federale Republiek Joegoslavië onderstrepen dat.
Op het moment dat gebouwen branden in Belgrado, dat televisiestations worden aangevallen en ook het parlementsgebouw in Belgrado in brand staat, heeft bovendien het intrekken van uitspraken nauwelijks een politieke waarde. De minister is vandaag voldoende duidelijk gemaakt hoe de Kamer denkt over zijn uitlatingen. Daar heb ik geen motie voor nodig. Ik ga er in elk geval van uit dat het belangrijkste dictum van de motie, namelijk dat de oppositie in Servië gesteund dient te worden, door de minister zeker zal kunnen worden onderschreven.
De heer Marijnissen (SP):
Voorzitter! Graag maak ik van de gelegenheid gebruik om de positie van mijn fractie in dezen duidelijk te maken.
Sprekende over buitenlandse politiek en het functioneren van de minister van Buitenlandse Zaken mag toch op zijn minst worden verondersteld prudentie, zelfbeheersing, inzicht en enig gevoel voor timing. Het is bekend dat de minister van Buitenlandse Zaken in onze ogen op dit punt nogal eens tekort schiet en er blijkt van geeft niet een overmaat van deze kenmerken te bezitten.
Wat de zaak zelf betreft, heb ik de uitzending op radio gehoord en was ik zeer verbaasd, zo niet ontzet. Ik meen namelijk dat er geen enkele aanleiding was voor de minister van Buitenlandse Zaken van Nederland om zich zo expliciet te bemoeien met de interne aangelegenheden van Joegoslavië en daarbij ook nog de euvele moed had om de oppositie in Joegoslavië te adviseren hoe haar positie zou moeten zijn. Daar komt nog bij dat de Alleingang van deze minister van Buitenlandse Zaken ook in Europees perspectief buitengewoon onbegrijpelijk en ongepast moet worden genoemd.
De heer Hoekema (D66):
Mevrouw de voorzitter! Mijn fractie heeft vanmiddag uitgesproken dat de uitspraken van de minister van Buitenlandse Zaken afgelopen dinsdag in een radio-interview onze verbazing hebben opgewekt: ze waren niet opportuun en ook minder gelukkig. Die uitspraken gingen namelijk dwars door de strategie van het Franse voorzitterschap van de Europese Unie heen en hebben ook het effect gehad van het ondermijnen van de gemeenschappelijke strategie van de Joegoslavische oppositie. De minister heeft natuurlijk recht op zijn eigen afweging van de beste methode om advies uit te brengen aan de Joegoslavische oppositie, maar hij had ook kunnen kiezen voor een intern debat binnen de Europese Unie. Juist door het publieke karakter van de uitlatingen van de minister heeft hij iets gedaan waarover wij het oordeel hebben geveld: niet verstandig.
Op dit ogenblik maakt de huidige situatie in Joegoslavië dit debat wellicht wat irrelevant en onpraktisch. Toch hebben wij vanmiddag in heel duidelijke bewoordingen de minister ter verantwoording geroepen. Ook mijn fractie heeft geen behoefte dat nog eens in een motie vast te leggen. Wij hebben vanmiddag heel duidelijk gezegd dat wij de uitlatingen van de minister niet gelukkig vonden en vinden en dat wij ook verbaasd waren en zijn over de wijze en timing van de uitspraken, waarvan wij de opportuniteit zeer sterk in twijfel trokken en nog steeds trekken.
Minister Van Aartsen:
Mevrouw de voorzitter! Laat ik mijn korte reactie op dit debat beginnen met te zeggen dat de Nederlandse regering een van de elementen van het dictum van de motie van mevrouw Vos van harte ondersteunt. Zeker op dit moment, waarop Belgrado brandt, waar gevechten plaatsvinden, steunt zij volledig de Servische oppositie. Die steun wil ik hier nogmaals ten volle en met alle kracht die in mij is uitspreken. Dat heb ik overigens ook in het door uw Kamer gewraakte televisie-interview gezegd. De Nederlandse regering steunt de Servische oppositie, staat achter haar stellingname dat zij de eerste ronde heeft gewonnen, dat er een onafhankelijk onderzoek nodig is en dat uiteraard ook steun aan Kostunica nodig is. De reden waarom ik deze opmerkingen en gedachten heb geuit is – onder handhaving van datgene wat wij vinden en vonden, namelijk pal achter de oppositie staan – dat wij toe zouden kunnen gaan naar een bloedig eind en dat de tweede ronde altijd glansrijk zou zijn gewonnen door Kostunica mits hij ook de mogelijkheid zou hebben van een onafhankelijke observatie bij deze verkiezingen. De reden waarom wij voor dit moment hebben gekozen, is dat er nog maar een aantal dagen te gaan waren tot aan de tweede ronde.
Waarom heb ik deze opmerking, die niet in strijd is met het beleid van de Europese Unie terzake, gemaakt? Vele landen van de Europese Unie deelden overigens de opinie die door mij naar voren is gebracht. Ik heb die opmerking gemaakt uit zorg om de situatie en om bloedvergieten in Belgrado te voorkomen. Verder wilden wij die mededeling met enige kracht aan de Servische oppositie overbrengen. Nederland is lid van de Europese Unie, maar Nederland heeft ook een nationaal beleid.
Mevrouw de voorzitter! Zeker gezien de huidige situatie, spreek ik nogmaals mijn onverminderde en volledige steun uit voor de Servische oppositie. Verder spreekt het vanzelf dat ik aanneming van de motie-M.B. Vos c.s. niet kan aanbevelen.
De beraadslaging wordt gesloten.
In stemming komt de motie-M.B. Vos c.s. (21501-02, nr. 354).
De voorzitter:
Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, het CDA, het GPV, de RPF en de SGP voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20002001-598-599.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.