Regeling van werkzaamheden
De voorzitter:
In verband met de Verenigde vergadering volgende week dinsdag, stel ik
voor onze vergadering die dag te beginnen om 15.00 uur of zoveel later als
noodzakelijk is.
Op verzoek van de CDA-fractie benoem ik in de commissie voor de Rijksuitgaven
het lid Ten Hoopen tot plv. lid in de bestaande vacature.
Het woord is aan de heer Rietkerk.
De heer Rietkerk (CDA):
Mijnheer de voorzitter. Gisteren hebben wij een algemeen overleg gehad
over politieaangelegenheden en ik verzoek u, het verslag van dat overleg op
de plenaire agenda te plaatsen.
De voorzitter:
Ik zal u daarover op een later tijdstip een voorstel doen.
Ik geef het woord aan mevrouw Halsema.
Mevrouw Halsema (GroenLinks):
Voorzitter. Gisteren heb ik een reactie van de minister van Verkeer en
Waterstaat gevraagd op de oplopende vertragingen bij de Nederlandse Spoorwegen
en haar verzocht het initiatief te nemen voor noodmaatregelen. Ten overvloede,
maar voor de zekerheid verzoek ik haar in haar brief, die voor het weekend
bij de Kamer zou moeten zijn, ook te reageren op het ANP-bericht van hedenmorgen
dat de Nederlandse Spoorwegen nu de tering naar de nering willen zetten door
structureel treinen te gaan schrappen.
De voorzitter:
Ik stel voor, dit gedeelte van het stenogram door te geleiden naar het
kabinet.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Ter Veer.
De heer Ter Veer (D66):
Voorzitter. Gisteren heeft de heer Atsma namens de vaste commissie voor
Landbouw, Natuurbeheer en Visserij verzocht om het verslag van het algemeen
overleg over MKZ op de agenda te plaatsen. Namens de commissie vraag ik u
nu, daaraan toe te voegen het verslag van het algemeen overleg van twee weken
geleden over veemarkten. Wat ons betreft zouden beide verslagen tegelijk kunnen
worden besproken, uiteraard onder handhaving van de spelregels.
De voorzitter:
Ik zal op een later tijdstip een voorstel doen. Uiteraard geldt, zoals
de heer Ter Veer al zei, ook hier de maximale spreektijd van twee minuten
per spreker.
Het woord is aan de heer Van Middelkoop.
De heer Van Middelkoop (ChristenUnie):
Voorzitter. Gisteren heeft de Kamer een door mij geïnitieerde, maar
heel breed ondertekende en ook ondersteunde motie aanvaard, waarin de regering
wordt gevraagd te bevorderen dat voor de eerstvolgende Europese Raad alle
lidstaten van de Europese Unie zich verantwoorden voor de wijze waarop zij
voor de wereldtop over duurzame ontwikkeling in 2002 het streefcijfer van
0,7% BNP voor officiële ontwikkelingshulp denken te halen. Ik zou het
op prijs stellen om van de regering – ik denk dat dit allereerst de
minister voor Ontwikkelingssamenwerking raakt – een overzicht te ontvangen
van de percentages die nu in alle lidstaten aan officiële ontwikkelingshulp
worden besteed en graag ook van de ontwikkeling van die percentages vanaf
1992 tot 2002, voorzover dat laatste mogelijk is. Die wereldtop is tien jaar
na Rio; vandaar het jaartal van 1992. Ook zou ik graag inzicht krijgen in
de wijze waarop de regering deze motie verder denkt uit te gaan voeren. Er
is geen haast bij en het antwoord hoeft dus niet per se volgende week binnen
te zijn, maar ik zou het wel plezierig vinden om deze gegevens te hebben als
ik van reces terugkom.
De voorzitter:
Ik stel voor, dit gedeelte van het stenogram door te geleiden naar het
kabinet.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Rabbae.
De heer Rabbae (GroenLinks):
Voorzitter. Het zal u bekend zijn dat een directeur van een openbare school
in Den Haag onlangs een leerling heeft afgewezen vanwege het dragen van een
hoofddoek. Mijn fractie vindt dit een zorgelijke ontwikkeling en dat is reden
om via u de staatssecretaris te Voorzittervragen om haar standpunt over deze
kwestie, als het kan uiterlijk maandag, opdat wij er in de
loop van de volgende week met haar over van gedachten kunnen wisselen.
De voorzitter:
Ik stel voor, dit deel van het stenogram door te geleiden naar het kabinet.