Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het
wetsvoorstel Wijziging van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank
in verband met de evaluatie van die wet (27527).
(Zie vergadering van 6 juni 2001.)
De voorzitter:
Er is een herziene stemmingslijst.
De aanhef van artikel I en de onderdelen A t/m E worden zonder stemming
aangenomen.
In stemming komt het gewijzigde amendement-Rehwinkel c.s. (stuk nr. 9,
I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fractie van de VVD tegen dit
gewijzigde amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor,
zodat het is aangenomen.
Ik stel vast dat door de aanneming van dit gewijzigde amendement de andere
op stuk nr. 9 voorkomende gewijzigde amendementen als aangenomen kunnen worden
beschouwd.
Onderdeel F, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het gewijzigde
amendement-Rehwinkel c.s. (stuk nr. 9, I), wordt zonder stemming aangenomen.
Onderdeel G, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het gewijzigde
amendement-Rehwinkel c.s. (stuk nr. 9, II), wordt zonder stemming aangenomen.
De voorzitter:
Als gevolg van de aanneming van het gewijzigde amendement-Rehwinkel c.s.
(stuk nr. 9, III) is onderdeel Ga vervallen.
Onderdeel H, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het gewijzigde
amendement-Rehwinkel c.s. (stuk nr. 9, IV), wordt zonder stemming aangenomen.
De voorzitter:
Als gevolg van de aanneming van het gewijzigde amendement-Rehwinkel c.s.
(stuk nr. 9, V) is een onderdeel Ha toegevoegd.
De onderdelen I en J worden zonder stemming aangenomen.
Het gewijzigde artikel I wordt zonder stemming aangenomen.
De artikelen II en III worden zonder stemming aangenomen.
Artikel IV, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het gewijzigde
amendement-Rehwinkel c.s. (stuk nr. 9, VI), wordt zonder stemming aangenomen.
Artikel V en de beweegreden worden zonder stemming aangenomen.
Minister Hermans:
Voorzitter. Zoals ik al tijdens het debat heb aangegeven, zal ik de Koningin
vragen om mij te machtigen, het wetsvoorstel in te trekken. Ik verzoek u daarom,
niet tot eindstemming over te gaan.
De voorzitter:
Waarvan akte.
De heer Rehwinkel (PvdA):
Nu de minister het wetsvoorstel wil intrekken, wil ik hem vragen hoe hij
dan de breed door de Kamer aangenomen motie over de verbetering van het functioneren
van de IBG wil gaan uitvoeren.
Minister Hermans:
Het wetsvoorstel zoals het er lag, met de nota van wijziging, was uitvoering
van die motie. Toen de motie werd ingediend, heb ik aangekondigd dat die motie
eigenlijk overbodig was. Ik zal bekijken wat ik verder moet doen om te kunnen
voldoen aan de wens om de greep op de IB-Groep te versterken.