Noot 1 (zie blz. 459)

De commissie voor het Onderzoek van de Geloofsbrieven heeft de eer het volgende te rapporteren.

In handen van de commissie is gesteld, behalve de geloofsbrief van de heer G.C.F.M. Depla te Utrecht, de volgende missive van de voorzitter van het Centraal Stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal:

een afschrift van zijn besluit van 4 oktober 2000, waarbij in de vacature ontstaan door het ontslag van de heer J.P.C.M. van Zijl te Voorburg, wordt benoemd verklaard tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal de heer G.C.F.M. Depla te Utrecht.

Uit de bij de geloofsbrief gevoegde stukken blijkt, dat hij de vereiste leeftijd heeft bereikt. Voorts blijkt uit een verklaring van de benoemde, dat hij geen betrekkingen bekleedt welke onverenigbaar zijn met het lidmaatschap der Kamer, terwijl aan de commissie ten aanzien van hem niet is gebleken van enige omstandigheid welke zijn Nederlanderschap in twijfel zou moeten doen trekken, noch van enige omstandigheid, ten gevolge waarvan hij op grond van artikel 54 der Grondwet van het kiesrecht ontzet zou zijn.

De commissie stelt derhalve voor als lid der Kamer toe te laten, nadat hij de bij de wet van 27 februari 1992, Stb. 120, voorgeschreven verklaringen en beloften zal hebben afgelegd, de heer G.C.F.M. Depla te Utrecht.

Noot 2 (zie blz. 483)

BIJVOEGSEL

Schriftelijke antwoorden van de minister en de staatssecretaris van Financiën, op vragen, gesteld in de eerste termijn van de algemene financiële beschouwingen naar aanleiding van de Miljoenennota voor 2001 (27 800, nr. 1)

Vraag van het lid Balkenende (CDA): In de gekozen vormgeving van het AOW-spaarfonds wel adequaat om schuld terug te dringen? Of is een AOW-spaarfonds dat de middelen kan beleggen, zoals geopperd door de Rabobank en de ING, een aantrekkelijke optie?

Het AOW-spaarfonds is, zoals de vragensteller ook al meldt, een geoormerkte reductie van de schuld(quote). Storting in het spaarfonds belasten het EMU-saldo of de EMU-schuld dan ook niet. Voordeel van het AOW-spaarfonds is dat duidelijk wordt gemaakt waar de schuldreductie voor bedoeld is, namelijk het financieren van de extra AOW-uitgaven op de piek van de vergrijzing. Dit is te beschouwen als een (wettelijke) veiligheidsklep ter voorkoming dat deze reserveringen tussentijds voor andere doeleinden worden aangewend.

Het plaatsen van het AOW-spaar- fonds buiten de collectieve sector heeft als gevolg dat stortingen in het fonds het begrotingssaldo en de schuld wel gaan belasten. In de Miljoenennota worden overigens het saldo en de schuld ook exclusief de ontvangsten van het spaarfonds getoond. Het vervolgens beleggen van de middelen van het AOW-spaarfonds in aandelen, zoals de twee banken voorstellen, brengt risico's met zich mee. Als rond de piek van de vergrijzing de beleg- gingsopbrengsten een aantal jaren ongunstig zijn (wat niet ondenkbaar) is, kan dit vervelende consequenties hebben. Nog belangrijker hierbij is dat beleggen geen overheidstaak is. Het zou een merkwaardige ontwikkeling zijn als de overheid bij een omvangrijke schuld besluit om beleggingen aan te kopen. Dit zou misbruik zijn van de gunstige overheidspositie op de kapitaalmarkt, wat tot een verstoring van de financiële markten kan leiden.

Vraag van het lid Balkenende (CDA): Welke initiatieven wil Minister nemen om financiering pensioenstelsel op Europees niveau te coördineren?

Op Europees niveau zijn reeds de nodige initiatieven genomen om de financiering van pensioenstelsels in de verschillende lidstaten in kaart te brengen, met als doel om gezamenlijk te spreken over de beleidsuitdagingen in de lidstaten. Er vindt op dit moment onderzoek plaats in verschillende Europese gremia (EPC, EFC, High Level Working Party on social protection). De Ecofin Raad is hierbij direct geïnvolveerd. De Ecofin Raad zal aan de Europese Raad van Stockholm een rapport presenteren over de lange termijn houdbaarheid van de overheidsfinanciën, waaronder het vergrijzingsvraagstuk nadrukkelijk valt.

Vraag van het lid Balkenende (CDA): Kan, ook gezien alle plannen en toezeggingen, worden bevestigd dat de voeding van het FES voldoende en blijvend is gewaarborgd? Kan hiervan een cijfermatige onderbouwing worden geleverd? Ik noem dit ondermeer omdat door de APB-besluitvorming de reservering ten behoeve van de PPS-projecten voorlopig is vervallen.

De totale impuls tot en met 2010 die via het FES wordt gefinancierd, bedraagt cumulatief tot en met 2010 bijna 20 mld. Deze ambities wordenvoldoende gedekt uit extra aardgasbaten (tot en met 2010 in totaal circa 6 1/2 mld) en uit de renteopbrengsten (tot en met 2010 in totaal ruim 13 1/2> mld) die het resultaat zijn van de verkoop van staatsdeelnemingen en de opbrengst van veilingen. Voor genoemde renteopbrengsten is een veiling- en verkoopopbrengst van circa 35 mld benodigd, mede afhankelijk van aard en tijdstip van verkoop. Daarvan is inmiddels een bedrag van bijna 6 miljard gerealiseerd door de veiling van UMTS-frequenties.

Mede op grond van de besluiten van dit kabinet kan thans alblijvend worden gerekend op een jaarlijkse FES-voeding na 2010 van ca. 4 1/2 mld nominaal per jaar. Door deze structurele voedingscomponent kunnen de investeringsambities van opeenvolgende kabinetten voor een lange periode voor een substantieel deel uit het FES worden gefinancierd.

Het aanwenden van de reservering voor de ontwikkeling van PPS ten behoeve van andere uitgaven, heeft geen gevolgen voor de voeding van het FES.

Vraag van het lid Balkenende (CDA): Is de loonraming van kabinet voor 2002 reëel? En kan in dit opzicht het uitgavenbeleid voor 2002 worden gehandhaafd of treden er spanningen?

Vraag van het lid Balkenende (CDA): Het kabinet geeft onduidelijk beeld over de loon- en inflatieontwikkeling in 2001 en 2002; onduidelijk hoe Miljoenennota en MEV op elkaar aansluiten.

Het is goed gebruik dat de veronderstellingen inzake de macro-economische ontwikkelingen in een begroting aansluiten bij de prognoses van het CPB. De begroting voor 2001 rekent dan ook met de, door het CPB in de MEV 2001 geraamde, contractloonontwikkeling in 2001 van 3 1/2%. Voor 2002 heeft het CPB nog geen raming en gaat het kabinet in principe uit van het Regeerakkoord.

In het Regeerakkoord is uitgegaan van een reële contractloondaling van 0,8% (1,4% nominale loonstijging bij 2,2% prijsstijging) in 2002. De reële loondaling uit het Regeerakkoord vormde, bij de huidige economische vooruitzichten, een fors budgettair risico. Daarom is, in lijn met het behoedzame begrotingsbeleid, besloten om dit risico te beperken. In de MN 2001 is daartoe de loonraming uit het Regeerakkoord opwaarts bijgesteld met 0,8%-punt tot 2%. Bij een even grote prijsstijging resulteert een reële loonontwikkeling in 2002 van 0%.

Budgettair is niet zo zeer de nominale contractloonontwikkeling, doch de algemene contractloonontwikkeling in verhouding tot de prijsstijging van belang. In het algemeen kan worden gesteld dat een 1% hogere contractloonont- wikkeling een beslag van 2 mld legt op de ruimte; en een 1% snellere prijsontwikkeling van het BBP 3 1/2 mld meer ruimte geeft.

Vraag van het lid Balkenende (CDA): Kunnen huidige vermogens dienen als buffer voor economische fluctuaties (procyclische elementen)?

Vraag van het lid Balkenende (CDA): Is het waar dat nu eindelijk recht gedaan zal worden aan de bedoeling van de motie-Bolkestein of speelt soms ook mee om langs deze weg de burgers in 2002 extra lastenverlichting te geven

Vraag van het lid Balkenende (CDA): Laat het kabinet de belastingdruk in 2002 ongemoeid wanneer de premies omlaag zouden gaan? Kan de minister verder nog aangeven wat het terugdringen van de exploitatiesaldi en eventueel vermogens inhoudt voor het EMU-saldo en de EMU-schuld?

Vraag van het lid Balkenende (CDA): Kan worden bevestigd dat in het AWF reeds een conjunctuurreserve is?

Bij alle fondsen is sprake van een vermogensnorm (zie Miljoenennota Bijlage 10). In het algemeen is deze vermogensnorm bedoeld om liqiditeitsschommelingen en conjuncturele schommelingen (deels) op te kunnen vangen. In principe worden de sociale verzekeringspremies lastendekkend vastgesteld. Dat betekent dat als door een daling van de economische groei de uitgaven aan werkloosheidsuitgaven toenemen, ook de premies zullen moeten stijgen. Het kabinet heeft inderdaad bij het Algemene Werkloosheidsfonds besloten een vermogensnorm van 3 miljard in te stellen om liqiditeits- en conjuncturele schommelingen op te kunnen vangen.

De motie Bolkestein spreekt zich uit over het feit dat de premievaststelling voor werknemersverzekeringen niet op inkomenspolitieke overwegingen gebaseerd mag zijn en jaarlijks kostendekkend moet worden vastgesteld. Het beleid van het kabinet is dat de premies werknemersverzekeringen in principe lastendekkend worden vastgesteld. Hierbij wordt wel rekening gehouden met de totale lastenontwikkeling (belastingen en premies) en de inkomenseffecten.

De afbouw van de exploitatie- en vermogensoverschotten kan een rol spelen bij de vormgeving van de lastenontwikkeling in 2002. Over de precieze vormgeving zal pas bij Miljoenennota 2002 worden besloten. Daarbij zal naar het gehele lastenbeeld 2002 (inclusief de belastingen) worden gekeken.

Indien het afbouwen van de exploitatie en vermogensoverschotten gepaard gaat met lastenverlichting, dan heeft dit een drukkend effect op het EMU-saldo en een opwaarts effect op de EMU-schuld.

Vraag van het lid Crone (PvdA): De Miljoenennota mist voldoende cijfers om een werkelijk beeld te krijgen. Waarom is de verwarring rond staatsschuld nog niet opgelost, zelfs niet na schriftelijke antwoorden? Graag uiteenzetting inclusief effecten latere jaren.

Vraag van het lid Vendrik (GroenLinks): Suggestie dat de schuld daalt met 20,7 miljard is onjuist

Vraag van het lid Vendrik (GroenLinks): Graag opheldering op het schriftelijke antwoord over inkomstenmeevaller en schuldreductie

In onderstaande tabel is de aansluiting tussen EMU-saldo en nominale mutatie van de EMU-schuld gepresenteerd voor elk van de jaren van de periode 1999–2001. De aansluiting voor het jaar 2001 is al eerder gepresenteerd in de beantwoording van de kamervraag 34 bij de Miljoenennota.

Tabel aansluiting EMU-saldi en de nominale mutatie in de schuld voor de periode 1999–2001

((tabel;sdu1;1.99m;112.5m;4))((xcontrow)) ((setwid;-2;20m)) ((wrt))((rowlijn))((Tc))((chgstyle;both;jstyle;rl))1999((Tc))2000((Tc))2001 ((Tr))((chgstyle;vstyle;top))1. EMU-saldo((Tc))+ 7,9 mld((Tc))+ 8,7 mld((Tc))+ 6,3 mld ((Tr))idem in % BBP((Tc))1,0% BBP((Tc))1,0% BBP((Tc))0,7% BBP ((Tr))((Tc))((Tc))((Tc))((Tr))2. Kastransactiecorrecties ((Tr))financiële transacties en overig((Tc))– 8,0 mld((Tc))– 4,5 mld((Tc))– 4,4 mld ((Tr))wv KTV rente((Tc))– 7,6 mld((Tc))– 2,2 mld((Tc))– 1,7 mld ((Tr))wv KTV belastingen en premies((Tc))– 2,3 mld((Tc))– 1,3 mld((Tc))– 1,3 mld ((Tr))wv KTV aardgasbaten((Tc))+ 0,3 mld((Tc))– 0,8 mld((Tc))– 0,1 mld ((Tr))wv Financiële transacties((Tc))+ 2,1 mld((Tc))+ 0,2 mld((Tc))– 0,2 mld ((Tr))wv doorwerking saldo lokale overheid en overig((Tc))– 0,5 mld((Tc))– 0,4mld((Tc))– 1,1 mld ((Tr))3. UMTS((Tc))((Tc))+ 5,9 mld((Tc))((Tr))4. intering uitzettingen((Tc))+ 1,8 mld((Tc))+ 6,7 mld((Tc))((Tr))((Tc))((Tc))((Tc))((Tr))Mutatie EMU-schuld ((Tr))(plus betekent schulddaling)((Tc))+ 1,7 mld((Tc))+ 16,8 mld((Tc))+ 1,9 mld ((Tr))idem in % BBP((Tc))+ 0,2% BBP((Tc))+ 1,9% BBP((Tc))+ 0,2% BBP((endtab))

Toelichting:

ad 2 rente: de kastransactiecorrectie rente heeft in 1999 een eenmalige hoge uitschieter samenhangende met de conversie-operatie van staatsobligaties (de bijbetaalde agio telt mee voor het feitelijk financieringssaldo en de schuld, doch is als niet relevant gedefinieerd voor de berekening van het EMU-saldo omdat er sprake is van een herwaarderingspost);

ad 2 belastingen: de kastransactiecorrectie 1999 is éénmalig hoog omdat de kasopbrengsten van de meeste belastingsoorten januari 1999 éénmalig laag waren uitgekomen. De belastingen op transactiebasis voor jaar t zijn, voor de meeste belastingsoorten1, gebaseerd op de kasopbrengsten van februari t tot en met januari t+1.

ad 2 financiële transacties: in 1999 is er sprake van met name hogere opbrengsten verkoop staatsdeelnemingen dan in de andere jaren; in deze reeks zijn ook de (studie) leningen verwerkt.

ad 5 de EMU-schuld is een bruto-schuld begrip; dit betekent dat interingen op activa e.d. de EMU-schuld verlagen.

Vraag van het lid Crone (PvdA): Informatie over VjN-wensen. Rampenbestrijding, regionale omroepen, veiligheid OV, Vroeg en voorschoolse educatie.

Ten aanzien van de wensen op het terrein van de rampenbestrijding is in de Voorjaarsnota een pakket van 136 mln opgenomen, additioneel daarop is in de Miljoenennota voor 2000 en 2001 100 mln vrijgemaakt en 60 mln structureel. Voor wat betreft de wensen op het terrein van de veiligheid in het Openbaar Vervoer heeft het kabinet naar aanleiding van het amendement Van Gijsel op de begroting van Verkeer en Waterstaat gelden vrijgemaakt. Met betrekking tot de regionale omroepen heeft het kabinet besloten om het amendement Bakker niet structureel te verwerken aangezien met de VNG en het IPO reeds overeenstemming is bereikt over de compensatie. Binnenkort zullen de ministers van Financiën en BZK de Kamer hierover informeren.

De hoop op een geïntegreerde en gestroomlijnde aanpak voor 0–6 jarigen is terecht. Voorstellen daartoe zal het kabinet aan de Kamer zenden.

Vraag van het lid Crone (PvdA): Graag meer middelen om wethou- derssalarissen zo snel mogelijk op 95% van burgemeestersniveau te brengen

In het bestuurlijk overleg van maandag 2 oktober hebben IPO en VNG deze problematiek van de salariering van wethouders aan de orde gesteld. Deze week spreekt minister de Vries met betrokken partijen mede over deze problematiek. Ik wacht dat af.

Vraag van het lid Crone (PvdA): De opbrengsten van de Staatsloterij zijn afgelopen jaren explosief gestegen. Wil de Minister deze extra ruimte betrekken bij voorjaarssdebat voor versterking cultuur en najaarsdebat voor sport?

In navolging van de motie van Nieuwenhoven heeft voor de jaren 1997 t/m 2000 inderdaad een verhoging van de uitgaven ruimte ten behoeve van cultuurbeleid met f 10 mln. per jaar plaatsgevonden. De betreffende verhoging is gedekt uit de meeropbrengsten van de Staatsloterij.

Aangezien echter de verhogingen van ramingen van de afdracht Staatsloterij sinds 1997 reeds in het totaalbeeld zijn verwerkt, is het niet mogelijk deze nogmaals in te zetten.

De raming van de afdracht Staatsloterij is, binnen het totaalbeeld dat bij Voorjaarsnota aan u is gepresenteerd, reeds met f 40 mln. structureel verhoogd. Naar huidige inzichten is dit een realistische raming. Van een permanente koppeling van specifieke uitgaven met specifieke ontvangsten ben ik overigens geen voorstander.

Vraag van het lid Crone (PvdA): Waarom nu eindejaarsmarge al ingezet? Kan dat niet later, we kunnen toch rekenen op een negatieve eindejaarsmarge mochten ze zich niet voor doen?

Het betreft hier de ramingstechnische veronderstelling, het is de dekking van de dit jaar toegevoegde eindejaarsmarge uit hoofde van de onderuitputting van vorig jaar.

Als zich geen verdere onderuitputting meer voordoet, dan overschrijden we het kader in 2000 met 0,6 mrd (resterende taakstelling in = uit). Als de 0,4 bij Miljoenennota ingevulde in = uittaakstelling weer wordt teruggedraaid, dan loopt de potentiële overschrijding zelfs op tot 1 mrd. Dit is niet op te lossen met een negatieve eindejaarsmarge. Financiering vindt dan inderdaad plaats uit de schuld, zoals dhr. Vendrik terecht opmerkte. Negatieve eindejaarsmarges zijn voor individuele departementen toegestaan, de begroting van het volgende jaar wordt dan gekort voor het extra uitgegeven bedrag in het lopende jaar.

De afzonderlijke begrotingen geven de huidige inzichten weer voor de realisatie van 2000.

Vraag van het lid Crone (PvdA): Het kabinet zal zich moeten inspannen om sociale partners te winnen voor een beheerste loonontwikkeling en investeringen in kinderopvang, zorg, etc. : moet er een nieuw «Wassenaar» komen? Moet hierover een aanvullend SER-advies worden aangevraagd en is het mogelijk sociale partners hiervoor te winnen door collectieve voorzieningen te versterken?

Het Kabinet heeft Voorjaars- en Najaarsoverleg met de Sociale Partners. De loonontwikkeling, kinderopvang en zorg zijn regelmatig terugkerende thema's hierbij.

Vraag van het lid Vendrik (GroenLinks): Liberalisering kapitaalmarkten heroverwegen. Is dit in Praag gebeurd?

Liberalisatie van de kapitaalrekening stond als zodanig niet op agenda van Praag. Wel concludeerde IMFC dat fasering van de liberalisering van de kapitaalrekening aandacht behoeft. Bij fasering kan worden gedacht aan het gefaseerd doorvoeren van de kapitaalliberalisaties, waarbij begonnen wordt met liberaliseren van de markt voor lange-termijn kapitaal. Het is in de Azië-crisis gebleken dat deze kapitaalstroom veel stabieler is dan het korte-termijn kapitaalverkeer.

Een beteugeling van de financiële markten, bijvoorbeeld in de vorm van kapitaalcontroles is een zwaar instrument dat ook negatieve effecten met zich meebrengt en dat derhalve alleen als uiteindelijke redmiddel zou moeten worden toegepast. In het communiqué van het IMFC is de mogelijkheid genoemd van een tijdelijk moratorium op betalingen in extreme gevallen («a temporary payment suspension or standstill»).

Vraag van het lid Van Beek (VVD): Een aantal projecten die voorzien zijn in het MIT (en FES-waardig zijn) zijn sneller te financieren in de jaren dat nu nog «plussen» in het FES zitten (eerste jaren dus). Kan dat volgens het kabinet als er nu projecten op de plank liggen?

Het FES heeft tot en met 2010 een sluitende begroting. De zogenaamde «plussen» in het FES, in de eerste jaren, zijn in latere jaren belegd met projecten. Deze «plussen» kunnen daarom niet worden aangewend om andere FES-waardige projecten te versnellen. In latere jaren zou anders geld te kort worden gekomen voor reeds geplande investeringen.

In de memorie van toelichting op de FES-begroting wordt in paragraaf 4 een overzichtstabel gepresenteerd waaruit dit uit blijkt. Het cumulatief saldo van het FES bedraagt in 2010 248 mln. Met dit saldo blijft het FES net binnen het wettelijk Kasplafond.

Het Kasplafond houdt in dat de totale geraamde fondsuitgaven in enig jaar niet hoger mogen zijn dan de totale voor dat jaar geraamde ontvangsten, minus 10% (van de voor dat jaar geraamde aardgasbaten; zie ook paragraaf 2.7 van de memorie van toelichting).

Vraag van het lid Marijnissen (SP): Van de Wereldbankprojecten heeft 40% een negatieve invloed op het milieu (Financial Times). Kan de Minister deze cijfers bevestigen?

De vraag zal worden voorgelegd aan de Nederlandse Bewindvoerder bij de Wereldbank en zal in het Algemeen Overleg over de uitkomsten van de Jaarvergadering worden beantwoord.

Vraag van het lid Marijnissen (SP): Wat doen de 10000 gedelegeerden in Praag, hoe groot was de Nederlandse delegatie, uit wie bestond die, hoeveel heeft dit gekost en wie heeft wat betaald?

De gedelegeerden hebben de Jaarvergadering van de wereldbank en het IMF bijgewoond, alsmede de daaraan voorafgaande vergaderingen van het IMFC en het Development Committee plus diverse en marge gesprekken. De Jaarvergadering wordt bovendien aangegrepen voor onder andere het arrangeren van talrijke (bilaterale) ontmoetingen tussen de lidstaten en ontmoetingen tussen lidstaten en management en staf van de twee instellingen. Daarnaast vindt een groot aantal seminars plaats over onderwerpen die het werkterrein van het IMF en de Wereldbank raken.

Naast officiële delegaties zijn er ook veel vertegenwoordigers van finan- ciële instellingen, ngo's en van de pers. De offieciële Nederlandse delegatie bestond uit 15 personen afkomstig van het ministerie van Financiën, het ministerie voor Ontwikkelingssamenwerking en De Nederlandsche Bank.

De kosten worden deels vergoed door IMF en Wereldbank en komen voor het overige ten laste van genoemde departementen en DNB.

Vraag van het lid Giskes (D66): Het kabinet is niet geneigd vooruit te lopen op de toch hoogstwaarschijnlijk nog wel even aanhoudende hogere dollarkoers en olieprijs. Kan de minister hier nog eens toelichten waarom dat zo is?

Voor de ontvangsten uit aardgas worden de volgende ramingsveronderstellingen gehanteerd:

((tabel;sdu1;1.99m;54m;4))((xcontrow))((wrt))((rowlijn))((chgstyle;row;vstyle;top)) ((Tc))((chgstyle;both;jstyle;rl))2000((Tc))2001((Tc))2002 e.v. ((Tr))((chgstyle;vstyle;top))Olieprijs $/vat((Tc))26,5((Tc))24,0((Tc))17,5 ((Tr))Dollarkoers((Tc))2,30((Tc))2,20((Tc))2,05((endtab))

– Voor 2000 en 2001 zijn de ramingen van het CPB overgenomen.

– Het verdere verloop van de olieprijs is moeilijk te voorzien.

– De hoge olieprijs is een stimulans voor verhoging van de productie (in niet OPEC-landen), zodat het aanbod geleidelijk zal toenemen. Een toename zal de olieprijs weer doen dalen.

– Voor 2002 en verder is zowel voor de Olieprijs als de Dollarkoers het gemiddelde genomen van de afgelopen jaren. Ten opzichte van de Miljoenennota van vorig jaar zijn de ramingen voor de Olieprijs verhoogd van 14 naar 17,5 $/vat en die voor de Dollarkoers van f 1,85 naar f 2,05.

– In 1998 bedroeg de jaargemiddelde olieprijs nog 12,9 $/vat en was de waarde van de dollar nog f 1,98.

Vraag van het lid Giskes (D66): Kan het kabinet een doorkijkje geven voor de budgettaire situatie in 2001 en 2002 indien de contractloon- ontwikkeling in deze twee jaren 4% bedraagt? Kan eveneens worden weergegeven waarom de ophoging van de contractloonontwikkeling in 2002 slechts beperkt is tot 2%? Ligt het op basis van reeds afgesloten CAO's niet veel meer voor de hand uit te gaan van een hoger percentage?

Van belang is niet zo zeer de nominale contractloonontwikkeling, doch de algemene contractloonontwikkeling in verhouding tot de prijsstijging. In het algemeen kan worden gesteld dat een 1% hogere contractloonontwikkeling een beslag van 2 mld legt op de ruimte; en een 1% snellere prijsontwikkeling van het BBP 3 1/2 mld meer ruimte geeft.

Het CPB heeft momenteel nog geen raming voor 2002. Uitgangspunt voor 2002 was dan ook de loonraming uit het Regeerakkoord. Deze loonraming, die een reële contractloondaling van 0,8% (1,4% loonstijging bij 2,2% prijsstijging) voor 2002 impliceerde, vormde, bij de huidige economische vooruitzichten, een fors budgettair risico. Daarom is besloten om dit risico te beperken. In de MN 2001 is daartoe de loonraming uit het Regeerakkoord opwaarts bijgesteld met 0,8%-punt tot 2%. Bij een even grote prijsstijging resulteert een reële loonontwikkeling in 2002 van 0%.

Het ligt voor de hand om bij een actualisatie van de macro-veronderstellingen in 2002 niet partieel te rekenen doch alle parameters (bijvoorbeeld ook rentevoet, olieprijs, dollarkoers en werkloosheid) integraal te herzien. Een eerste integrale raming voor 2002 komt in het voorjaar van 2001 beschikbaar.

Vraag van het lid Van der Vlies (SGP): Gemoedsbezwaarde ondernemers worden onevenredig getroffen door het vervallen van de assurantiereserve eigen risico, de exportrisicoreserve en de stakingsvrijstelling. Toegezegd is de notitie over de positie van gemoedsbe- zwaarden dit najaar naar de Kamer te zenden. Kan worden toegezegd dit ruim voor de plenaire behandeling van het Ondernemerspakket 2001 te doen?

De mogelijkheid om een assurantiereserve eigen risico en een exportrisicoreserve te vormen, is reeds met ingang van 1 januari 2000 afgeschaft als gevolg van het Belastingplan 2000. De desbetreffende bepalingen in de Wet op de inkomstenbelasting 1964 zijn toen vervallen. Bij de behandeling van het Belastingplan 2000 is ook de inhoudelijke discussie over die maatregel gevoerd. Naar aanleiding van de vraag van de leden van de SGP-fractie zijn wij echter bereid deze materie nogmaals te bezien. De resultaten hiervan zullen voor de plenaire behandeling van het Ondernemerspakket 2001 aan de Kamer worden toegezonden.

Daarnaast is het streven erop gericht de notitie over de positie van gemoedsbezwaarden in het gehele kader van de belastingherziening voor de plenaire behandeling van het Belastingplan 2001 aan de Kamer te zenden, zodat deze dan aan de orde kan komen.

Tot slot wil ik aangeven dat het vervallen van de stakingsvrijstelling bij de behandeling van de Belastingherziening 2001 reeds uitgebreid aan de orde is geweest. Om aan concrete problemen tegemoet te komen, is in het wetsvoorstel Ondernemerspakket 2001 een betalingsregeling opgenomen voor de belasting die bij staking is verschuldigd over de meerwaarde van de ondernemerswoning. Deze geldt, onder zekere voorwaarden, voor ondernemers die in die woning blijven wonen.

Vraag van het lid Van Dijke (RPF/GPV): Betekenen de cijfers in bijlage 10 van de Miljoenennota dat de staatsschuld inclusief de schuld van de lagere overheden is?

Bijlage 10 van de Miljoenennota 2001 omvat cijfers over de EMU-schuld en de staatsschuld. De EMU-schuld omvat de schuld van de gehele overheid, de som van sectoren rijk + sociale fondsen + lokale overheden. De staatsschuld omvat alleen de schuld van het Rijk.

Vraag van het lid Van Dijke (RPF/GPV): Hoe schat de Minister de toekomst van de euro in? Gevolgen hardheid euro bij toetreden nieuwe EU-leden?

Vertrouwen in toekomst euro. De euro is de kroon op de Interne Markt. De euro zal zorgen voor een Europese dynamiek waarvan de effecten nu al te zien zijn, zoals diepere en meer liquide financiële markten, leidend tot efficiëntere allocatie van kapitaal, betere investeringsmogelijkheden, en daarmee ook groei en werkgelegenheid. De ene munt stimuleert de concurrentie tussen bedrijven, met dientengevolge lagere prijzen en produktdifferentiatie. Dit zijn voorbeelden van voordelen die de burgers concreet zullen merken. De toetreding van nieuwe EU-leden op termijn tot de EMU zal geen gevolgen hebben voor de hardheid van de euro. Bedacht moet worden dat de economieën van de huidige kandidaatlidstaten slechts ca. 4,5% van het huidige Unie-BNP bedragen. Belangrijk voor zowel de kandidaatlidstaten als de Unie zelf is dat er geen overhaaste stappen worden genomen bij allereerst de EU-toetreding en vervolgens de EMU-toetreding. Er zal dus een zorgvuldige toetsing van de (economische) Kopenhagencriteria moeten plaatsvinden, en straks bij EMU-toetreding, van de Maastrichtcriteria. Bij beide sets criteria is het van belang goed te kijken naar de reële convergentie van de Lidstaten. Die reële convergentie is een proces dat nu eenmaal tijd vergt, zo wijzen voorbeelden als Portugal en Spanje uit.

Vraag van het lid Van Dijke (RPF/GPV): Kan de minister zijn visie geven op de heroriëntatie van het IMF? Legt het IMF niet teveel eisen op aan arme landen bij de verstrekking van leningen?

De heroriëntatie van het IMF, zoals die na de Aziatische financiële crisis heeft plaatsgevonden en nu door de nieuwe Managing Director Köhler verder vorm wordt gegeven, beantwoordt naar mijn mening aan de noodzakelijke veranderingen gegeven de gewijzigde omgeving. Het IMF is en blijft cruciaal in zijn bijdrage aan de stabiliteit van het internationale financiële stelsel. De Aziatische crisis heeft aangetoond dat het IMF meer aandacht moet besteden aan de financiële sector van lidstaten en de mogelijke kwetsbaarheden die vanuit deze sector uitgaan. Op het gebied van armoedebestrijding werkt het IMF intensief samen met de Wereldbank: dit geldt met name voor het HIPC-initiatief waar het IMF en Wereldbank een gezamenlijk uitvoeringscomité voor hebben ingesteld.

Wat betreft de opmerking over de hoeveelheid eisen die het IMF stelt bij het verstrekken van leningen aan arme landen wil ik graag verwijzen naar het communique van het beleidsbepalende comité van het IMF, het IMFC. Daar is in opgenomen dat het dagelijks bestuur van het IMF zich zal gaan buigen in het komende halfjaar over dit onderwerp conditionaliteit. Wel wil ik al opmerken dat ik het vanzelfsprekend vindt dat het IMF van landen die aankloppen voor leningen (omdat de kapitaalmarkt niet meer toegankelijk is) beleidsaanpassingen verlangt. Het Fonds beoogt leningen te verstrekken om betalingsbalanstekorten te financieren totdat een land weer op de internationale kapitaalmarkt terecht kan. Bij de conditionaliteit dient gelijke behandeling van alle lidstaten van het IMF voorop te staan. Over de mate van detail van de IMF-voorwaarden kan in bepaalde gevallen worden opgemerkt dat deze erg ver gaat. Dit is door Nederland bij de behandeling van dit onderwerp in het IMF ook ingebracht. 1 De inkomstenbelasting is één van de uitzonderingen die volledig op kasbasis in de cijfers wordt verwerkt conform ESR 1995. Dus ook de vermogensrendementsheffing is volledig op kasbasis in de EMU-cijfers verwerkt. Nadere informatie over kasvertragingen als gevolg van de vermogensrendementsheffing is in bijlage 3 van de Miljoenennota 2001 expliciet opgenomen.

Naar boven