Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 10 april 2001 over nucleaire veiligheid en milieusituatie in de kandidaat-lidstaten.

De heer Harrewijn (GroenLinks):

Voorzitter! Tijdens het AO was er enige onduidelijkheid over de uitbreiding van de Euratom-leenfaciliteit met 2 mld. euro tot in totaal 6 mld. euro. Dat dit voorlag, was op dat moment bij de staatssecretaris niet bekend. Ik heb inmiddels de conceptbeslissing van de Europese Commissie gezien. Ik heb begrepen dat die nog niet in de Commissie is geweest, maar ik ben bang dat het toch heel snel kan gaan, ook in Ecofin-kader. Daarom vinden wij het van belang om er nu over te spreken en er een motie over in te dienen. De Euratom-leenfaciliteit is ook een zaak van de Commissie. Die kan gewoon leningen verstrekken, zonder dat de lidstaten daar noemenswaardige invloed op hebben. Wij zijn er echt tegen om nu 2 mld. euro toe te voegen aan de Euratom-leenfaciliteit omdat de pot daar bijna leeg is. Het gaat immers om een technologie waar de meest Unie-landen nu uitstappen, dan wel op termijn mee ophouden.

De laatstverstrekte Euratomlening was ten behoeve van de K2R4-centrales in de Oekraïne. Nederland heeft daar, in EBRD-verband, tegen gestemd. Toch gaat er Euratomgeld naar toe. Ik verzoek de regering dan ook niet akkoord te gaan met de blanco cheque, zodra die aan de orde is. Ik dien daarover een motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat eerdere Euratomleningen voor de bouw van nieuwe kerncentrales of de upgrading van bestaande kerncentrales in de nieuwe onafhankelijke staten en Midden- en Oost-Europa niet geleid hebben tot de afgesproken sluiting van verouderde centrales en het verminderen van de afhankelijkheid van kernenergie, zodat het effect van de leningen vooral een risicovolle grootschalige continuering van het gebruik van kernenergie in deze landen betekent;

van mening dat eventueel noodzakelijke leningen voor upgrading of sluiting van onveilige centrales van geval tot geval de instemming behoeven van de lidstaten van de EU;

verzoekt de regering, niet in te stemmen in de raad van ministers van de Europese Unie met de uitbreiding van leenfaciliteiten van Euratom, en verzoekt de regering tevens, zich in te zetten voor de snelle ontwikkeling van alternatieve, duurzame energiebronnen in deze landen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Harrewijn. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 131 (21501-08).

De heer Feenstra (PvdA):

Volgens mij worden er wél oude centrales gesloten. In het AO hebben wij daarover gesproken en ook van geval tot geval spreken wij hierover, waarbij ik verwijs naar de discussie over de K2R4-centrales. U zegt dat er nu een voorstel ligt om de leenfaciliteit uit te breiden. Welk voorstel is dat dan? Kunt u daar het nummer en de datum van noemen?

De heer Harrewijn (GroenLinks):

Het gaat om een conceptvoorstel dat, voorzover ik weet, nog geen nummer heeft en dat nu intern bij de Europese Commissie voorligt. Allerlei organisaties hebben hier brieven over geschreven en ik kan al die brieven laten zien. Het is dus geen canard of zoiets, het ligt echt bij de Commissie voor en er kan snel een beslissing over vallen. Het is jammer dat er nu niet méér over bekend is, maar zo gaat het vaker in Europa. Juist daarom is het zo van belang dat wij er op tijd bij zijn.

De tweede motie is in feite een "inkoppertje" van minister Pronk.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er een zeer grote inspanning vereist is om het beleid inzake milieu, landbouw, natuur en veiligheid van kernenergie in Midden- en Oost-Europa in de pas te laten lopen met de Europese Unie;

overwegende dat, naast deelname aan grote internationale programma's hiervoor, het ook zeer effectief is gebleken om in Nederland aanwezige expertise op deze terreinen direct ter beschikking te stellen ten behoeve van programma's in die landen op deze gebieden;

van mening dat deze mogelijkheden, ondanks de relatief geringe kosten hieraan verbonden, onvoldoende worden benut, omdat er een budget van slechts 3 mln. gulden op de begroting van het ministerie van VROM hiervoor beschikbaar is;

verzoekt de regering, bij de Voorjaarsnota extra middelen hiervoor toe te voegen aan de begroting van VROM,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Harrewijn. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 132 (21501-08).

De heer Klein Molekamp (VVD):

Voorzitter! De heer Harrewijn weet dat deze middelen wel beschikbaar zijn op andere begrotingen van de ministeries, waaronder die van Buitenlandse Zaken. Betekent dit nu dat hij zegt dat die van het ministerie van Buitenlandse Zaken moeten worden overgeheveld naar het ministerie van VROM of vindt hij dat er extra geld bij moet en is zijn motie daarmee een ongedekte motie?

De heer Harrewijn (GroenLinks):

Ik heb mij nog niet uitgesproken over de dekking en ook niet over het bedrag. Ik heb alleen geconstateerd dat landen goedkoop kunnen worden geholpen met de programma's waarover het ministerie van VROM beschikt, bijvoorbeeld onze MER-expertise die heel goed is. Wij hebben daarvoor echter net niet voldoende geld. Als er dan inderdaad op andere begrotingen middelen niet worden uitgeput, kunnen die daarvoor worden gebruikt. Anders heeft de regering altijd de mogelijkheid om in de Voorjaarsnota met additionele middelen te komen.

De heer Klein Molekamp (VVD):

Omdat dit niet is uitgewerkt in de discussie, duidt dit bijna op een onrijpe motie.

De heer Harrewijn (GroenLinks):

Waarom? Wij kunnen toch aangeven dat dit moet gebeuren en dan kunnen wij bij de Voorjaarsnota wel discussiëren over de vraag waar het geld vandaan moet komen en hoe het zal worden gedekt. Wij leggen de regering een verzoek voor en zij is nu aan zet.

De heer Van den Akker (CDA):

Voorzitter! Wij zullen volgende week over deze motie stemmen en daarom zouden wij ook graag zien dat het bedrag wordt ingevuld en dat wordt aangegeven waar het vandaan moet komen.

De heer Harrewijn (GroenLinks):

Dit is dezelfde vraag als de heer Klein Molekamp stelde. Ik heb mij expres niet aan een bedrag gewaagd, want de regering is aan zet. Het bedrag moet wel substantieel zijn, ƒ 500.000 of zoiets is onvoldoende. Ik denk eerder aan een verdubbeling van dit bedrag. Ik vind dat de regering moet kijken waar zij dit vandaan kan halen. Ik weet dat de middelen voor programma's voor het opruimen van kernafval niet zijn opgebruikt. Misschien kunnen die worden gebruikt, maar de regering moet met een voorstel komen. Wij dienen als Kamer een verzoek in bij de regering om middelen te zoeken bij de Voorjaarsnota. Dat is toch heel gewoon?

De heer Van den Akker (CDA):

Voorzitter! In het debat eerder deze week heeft de staatssecretaris uitvoerig geantwoord op vragen over het probleem van het mogelijk dumpen van buitenlands kernafval in Rusland. Hij heeft aangegeven dat dit afval niet afkomstig is uit EU-lidstaten of kandidaat-lidstaten. Onze zorg gaat uit naar de landen buiten de EU en buiten de kandidaat-lidstaten. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de huidige voorzieningen in Rusland voor opslag van gebruikte nucleaire brandstofstaven en kernafval inadequaat zijn;

voorts overwegende dat er internationale inspanningen bestaan om de toestand met betrekking tot opslag van kernafval te verbeteren;

constaterende dat er mogelijk plannen bestaan bij de Russische regering kernafval vanuit het buitenland te importeren voor opslag in Rusland;

verzoekt de regering, te bevorderen dat in Europees verband afspraken worden gemaakt voor krachtdadig optreden tegen landen die onder de huidige omstandigheden hun kernafval in Rusland willen opslaan c.q. dumpen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van den Akker. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 133 (21501-08).

De heer Feenstra (PvdA):

Voorzitter! Ik wil graag een vraag ter verduidelijking stellen aan de heer Van den Akker. Ik neem aan dat het niet gaat om radioactief afval van huidige lidstaten of kandidaat-lidstaten, want lidstaten worden geacht zelf een oplossing te zoeken voor hun afval.

De heer Van den Akker (CDA):

Inderdaad. De staatssecretaris heeft dit ook uitvoerig toegelicht in het overleg. Het gaat om landen die radioactief afval in Rusland willen invoeren, maar niet vanuit de EU of kandidaat-lidstaten.

Minister Pronk:

Mevrouw de voorzitter! Ik zal ingaan op een van de moties van de heer Harrewijn, de heer Benschop zal op de andere twee ingaan.

Ik zal heel kort zijn, want er is geen toelichting op de motie gegeven en daarop kan ik dus niet ingaan. Ik kan alleen ingaan op de tekst van de motie. Ik ben het van harte eens met de beide overwegingen. Ik zal mij niet verzetten tegen het oordeel: van mening zijnde dat de mogelijkheden onvoldoende worden benut. Ik kan mij niet verzetten tegen de operatieve paragraaf en hem ook niet beschouwen als instemming met of steun voor het beleid, want er is nog geen besluit genomen. Het is geen amendement, zodat het ook niet noodzakelijk is, hierover pas iets te zeggen te zeggen als er een bedrag voor zou zijn. Er wordt hier een richting aan gegeven. Ik laat na deze ampele overwegingen het oordeel over deze motie gaarne over aan de Kamer.

Staatssecretaris Benschop:

Voorzitter! De eerste motie van de heer Harrewijn gaat over Euratomleningen voor kerncentrales in Midden- en Oost-Europa en de nieuwe onafhankelijke staten. De heer Harrewijn gaf aan, dat er door een van de Commissarissen een conceptbesluit schijnt te zijn ingediend of te worden ingediend bij de Europese Commissie. Ik heb proberen na te zoeken hoe het zit. Dat conceptbesluit is de regering, onderdeel uitmakend van de Europese Raad, niet bekend. Dat bevindt zich dus nog in het stadium van de overwegingen en besluitvorming binnen de Europese Commissie. De procedure is als volgt. Mocht de Commissie dit conceptbesluit vaststellen – wanneer dat het geval zal zijn, weet ik niet, want ik weet niet voor wanneer het is geagendeerd – dan zal het worden voorgelegd aan het Begrotingscomité. Aan de lidstaten zal dan dus een oordeel worden gevraagd, omdat dit eventuele besluit een mogelijke uitbreiding van de leenfaciliteiten van Euratom betreft. Er bestaat een bepaalde regeling voor leningen van Euratom en er is een zeker bedrag voor bestemd. Er schijnen gedachten te zijn over verhoging van dat bedrag. Daarmee zullen de lidstaten instemming moeten betuigen.

Ik vind het erg moeilijk om een oordeel te geven over een voorstel dat ik echt niet ken, niet alleen formeel, maar ook feitelijk. Ik heb het niet gelezen. Ik wil mij dan ook van een oordeel onthouden tot het moment waarop de Europese Commissie een voorstel bij het Begrotingscomité indient. Dan weten wij om hoeveel geld het gaat en waarvoor het bestemd is. Dan kunnen wij ook een oordeel daarover bepalen.

Het beleid tot nu toe ten aanzien van Euratomleningen is geweest, dat die kunnen worden gebruikt voor bijvoorbeeld verbetering van de veiligheid van kerncentrales in Midden- en Oost-Europa. Dat is ook nodig geweest, bijvoorbeeld om bij kerncentrales die later gesloten zullen worden, in de interim-periode een aanvaardbaar veiligheidsniveau te bereiken. Er zijn ook leningen verstrekt voor de voltooiing of modernisering van kernreactoren. Daaraan heeft Nederland altijd zeer strikte voorwaarden verbonden. Ik weet dus niet waarover het precies gaat. Vandaar dat ik mijn oordeel daarover wil opschorten en de Kamer een dienovereenkomstig verzoek wil doen.

De heer Harrewijn (GroenLinks):

Nederland heeft in EBRD-verband tegen de lening aan de Oekraïne voor de K2R4-centrales gestemd, maar toch is daaraan een Euratomlening verstrekt, zonder dat de Nederlandse regering daarop enige invloed kon uitoefenen. Klopt dat?

Staatssecretaris Benschop:

Ja, wij hebben in het kader van de EBRD tegen die lening gestemd. Wij hanteren vier criteria bij onze standpuntbepaling over zulke leningen, te weten milieu, veiligheid, economische haalbaarheid en financiële onderbouwing. In december heeft Nederland op grond van de financiële onderbouwing tegen die lening gestemd.

De heer Harrewijn (GroenLinks):

Maar vervolgens is er wel een Euratomlening verstrekt.

Staatssecretaris Benschop:

Het viel ook binnen de bevoegdheid van de Commissie om dat te doen.

De heer Harrewijn (GroenLinks):

Dat geeft wel aan, dat de bevoegdheid van de Commissie in dezen groot is, zonder dat de lidstaten er direct invloed op kunnen uitoefenen. Ik neem aan dat de Nederlandse regering een standpunt heeft over het al dan niet goed zijn van het uitbreiden van de Euratom-leenfaciliteit. Oorspronkelijk was die bedoeld voor EU-landen. Nu wordt de faciliteit gebruikt voor Oost-Europa, en zelfs dubieus.

Staatssecretaris Benschop:

Mocht er een voorstel komen om de leenfaciliteit in het kader van Euratom uit te breiden, dan zullen wij daarover moeten nadenken en onze positie daaromtrent moeten formuleren. Ik kan nu niet zeggen wat die positie zal zijn, omdat ik het voorstel niet ken.

De heer Harrewijn (GroenLinks):

Als u weet dat het mogelijk is, dat de Euratom-leenfaciliteit onder de huidige condities wordt uitgebreid, dan heeft u daar toch ook een opvatting over?

Staatssecretaris Benschop:

Ik weet niet wat dat voorstel is. Het lijkt mij het handigst om het voorstel als het er is, te bekijken en om nu niet hypothetische voorstellen te bediscussiëren. Zoals bekend, heeft over het algemeen de Nederlandse regering een groot vertrouwen in de Europese Commissie, net zoals veel fracties in de Kamer.

De heer Harrewijn (GroenLinks):

Ook in deze?

Staatssecretaris Benschop:

Zeker.

De heer Klein Molekamp (VVD):

Voorzitter! Als ik het antwoord van de staatssecretaris goed heb begrepen, heeft hij gezegd dat er wel degelijk een groot aantal leningen zijn verstrekt die gediend hebben om het veiligheidsniveau in Oost-Europa te verhogen. In die context heeft het dus wel gewerkt en in één of twee voorbeelden niet. Welnu, in die context en in deze vorm betekent het misschien dat een leenfaciliteit wordt geblokkeerd die wel degelijk werkt aan een betere veiligheid in Oost-Europa.

Staatssecretaris Benschop:

Dat is juist, maar uw laatste inschatting hangt weer af van het voorstel. We moeten daarom eerst weten wat het voorstel behelst en welk oordeel Nederland en de andere lidstaten erover hebben.

In de motie-Van den Akker over de mogelijke opslag van kernafval in Rusland door derde landen wordt de regering verzocht, te bevorderen dat afspraken worden gemaakt om krachtdadig op te treden tegen landen die hun kernafval in Rusland willen opslaan. Deze motie sluit aan bij de bezorgdheid die de regering hierover heeft uitgesproken. Ook de onwenselijkheid van kernafval in Rusland is meermalen benadrukt. Wij willen dit graag in Europees verband en anderszins aan de orde stellen. Als dat "krachtdadig optreden" niet al te militair wordt geïnterpreteerd, dan leg ik deze motie uit als een verdere steun aan het kabinetsbeleid.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We zullen op een later tijdstip over de moties stemmen.

Naar boven