Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda voor 20, 21 en 22 februari:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 (27585);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 in verband met de toetsing van gekwalificeerde deelnemingen in effectenbeurzen (27599).

Ik stel voor, aanstaande dinsdag te stemmen over:

a. de moties Modernisering AWBZ, te weten:

  • - de motie-Arib c.s. over een wettelijke verankering van zeggenschapsinstrumenten (24036, 26631, nr. 189);

  • - de motie-Arib/Van Vliet over minimumkwaliteitseisen (24036, 26631, nr. 190);

  • - de motie-Arib over een inspectieronde (24036, 26631, nr. 191);

  • - de motie-Blok c.s. over een stuurgroep (24036, 26631, nr. 192);

  • - de motie-Blok c.s. over prijsopgaves (24036, 26631, nr. 193);

  • - de motie-Dankers c.s. over een bruteringsoperatie (24036, 26631, nr. 194);

  • - de motie-Dankers c.s. over de omslag naar vraagsturing (24036, 26631, nr. 195);

  • - de motie-Van Vliet c.s. over een onafhankelijke, objectieve en integrale indicatiestelling (24036, 26631, nr. 196);

  • - de motie-Van Vliet c.s. over flexibilisering en ontschotting (24036, 26631, nr. 197);

  • - de motie-Hermann over onderscheid in de AWBZ tussen hulp en zorg (24036, 26631, nr. 199).

b. de moties Meerjarennota emancipatiebeleid, te weten:

  • - de motie-Visser-van Doorn over zorgtaken voor mannen en vrouwen (27061, nr. 5);

  • - de motie-Bussemaker/Schimmel over de arbeidssituatie van vrouwen van hoog tot laag (27061, nr. 6);

  • - de motie-Van der Staaij over het breken met prostitutie (27061, nr. 8);

  • - de motie-Van Gent over een fonds voor incidentele, kleinschalige initiatieven (27061, nr. 10);

  • -de motie-Van Gent c.s. over de uitstroompremie (27061, nr. 11).

Op verzoek van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid stel ik voor, de wens te kennen te geven nadere inlichtingen te ontvangen inzake de voorgenomen inrichting van het agentschap Europees Fonds (ESF) (26642).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede, dat de fractie van het GPV tot haar voorzitter heeft aangewezen de heer Van Middelkoop.

Op verzoek van de fractie van het GPV benoem ik in:

  • - de vaste commissies voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Financiën en Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen het lid Slob tot lid in de bestaande vacatures;

  • - de vaste commissies voor Justitie, Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Verkeer en Waterstaat en Rijksuitgaven het lid Slob tot plv. lid in de bestaande vacatures.

Het woord is aan mevrouw Van Vliet.

Mevrouw Van Vliet (D66):

Voorzitter! Sinds 1994 houdt de Kamer zich bezig met een nieuw wetsvoorstel over de jeugdzorg. Tot op heden heeft de Kamer het implementatieplan daarvoor nog niet mogen ontvangen. Dat is een slechte zaak voor de jeugdzorg en met name voor de jongeren om wie het gaat. Namens alle fracties verzoek ik dan ook om de brief die de staatssecretaris op verzoek van de vaste commissie over dit onderwerp heeft geschreven, op de plenaire agenda van volgende week te plaatsen.

De voorzitter:

Ik heb die brief gelezen. Aangezien het een vrij procedurele aangelegenheid betreft, vraag ik mij af of er niet eerst een algemeen overleg over dit onderwerp gevoerd moet worden. Daarop kan eventueel een plenaire afronding volgen.

Mevrouw Van Vliet (D66):

Wij hebben daarover kort van gedachten gewisseld, maar wij zijn toch van mening dat deze kwestie spoed heeft. Er moet geprobeerd worden om het implementatieplan zo snel mogelijk naar de Kamer te krijgen. Het debat zal niet louter procedureel zijn, want het gaat ook om inhoudelijke onderwerpen zoals de vraag waarom de geestelijke gezondheidszorg steeds maar geen onderdeel van de jeugdzorg wordt. Het zijn steeds terugkerende, inhoudelijke onderwerpen die tot vertraging leiden.

De voorzitter:

Ik wil de Kamer daarover op een later tijdstip wel een voorstel doen, maar in het debat zullen dan wel heel korte spreektijden worden gehanteerd. Daarom zou er misschien beter eerst een algemeen overleg over dit onderwerp gevoerd kunnen worden, juist omdat de commissie het onderwerp van groot belang acht. Als er evenwel alleen een plenaire afronding nodig is, is dat ook mogelijk.

Mevrouw Van Vliet (D66):

Wij hebben al meerdere malen inhoudelijk over dit onderwerp in algemeen overleggen gesproken en dus zal het debat alleen maar een herhaling van zetten zijn. Wij willen kort met de staatssecretaris het traject afspreken.

De voorzitter:

Het zal dan wel een tweeminutendebat worden.

Mevrouw Van Vliet (D66):

Ik heb daar persoonlijk geen bezwaar tegen. Ik kijk echter ook naar de collega's want wij hebben het met elkaar afgesproken.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter! De procedurevergadering heeft zich onder mijn leiding voltrokken. Het punt dat u stelt, is op zichzelf terecht, en het is ook in de commissie aan de orde geweest. Alles overziende, meent de commissie er echter goed aan te doen om de brief meteen plenair te agenderen. Het gaat immers toch om een paar heldere signalen, een korte gedachtewisseling en eventueel een Kameruitspraak. Als fungerend commissievoorzitter val ik mevrouw Van Vliet daarom bij. De commissie had echter spreektijden van vijf minuten in gedachten.

De voorzitter:

Ik zal de Kamer later een voorstel doen. Het kost echter een dagdeel op de plenaire agenda en dat voor een onderwerp dat procedureel van aard is. Ik heb dat althans uit de brief begrepen. Of er moet meer achter zitten, maar dan kunt u beter eerst een algemeen overleg houden, zodat daar goed met elkaar over kan worden gesproken. Als dat niet zo is, is het uiteraard een andere kwestie. Ik zal echter in overleg met mevrouw Van Vliet en u een nader voorstel aan de Kamer doen. Daar komen wij wel uit.

Het woord is aan mevrouw Wagenaar.

Mevrouw Wagenaar (PvdA):

Voorzitter! Er is vanochtend in de ochtendbladen nogal wat commotie ontstaan over de op handen zijnde radioveiling. Ik wil namens mijn fractie en de fracties van de VVD en D66 om het volgende vragen. Er ligt reeds een brief van het kabinet. Er bereiken ons nu echter wat andere geluiden via de kranten. Het zou goed zijn om op korte termijn in die commotie die is ontstaan helderheid te scheppen. Wij willen u dan ook verzoeken om de brief die er reeds ligt volgende week op de plenaire agenda te plaatsen voor een kort debat.

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter! Inderdaad werd een aantal mensen vanmorgen prettig wakker en een aantal anderen werd wreed gestoord in hun droom door de berichtgeving, ook via de radio, over het afblazen van de etherfrequentieveiling. Ik wil aan de vraag die mevrouw Wagenaar heeft gesteld, graag het volgende toevoegen. Zou het kabinet ook kunnen ingaan op de berichtgeving van hedenochtend en kunnen aangeven wat het standpunt is van de verschillende ministeries, OCW, Verkeer en Waterstaat en EZ? Zou het kabinet vervolgens ook kunnen aangeven welke consequenties het afblazen van de veiling heeft voor de bestaande procedure? Ik doel dan op de aangekondigde wijziging van de Mediawet en de wet inzake de telecommunicatie.

De voorzitter:

U vindt dus dat deze vragen eerst beantwoord moeten worden. Ik meen dat mevrouw Wagenaar juist een debat aanvraagt om die dingen op te helderen.

De heer Atsma (CDA):

Het lijkt mij verstandig om eerst van het kabinet een standpunt op dit punt te vernemen. In de week na het reces moet de Kamer namelijk al een besluit nemen over een aanpassing van de wet inzake de telecommunicatie.

De voorzitter:

Mijnheer Atsma, ik heb begrepen dat hier al een brief ligt en dat mevrouw Wagenaar vroeg om naar aanleiding van die brief een debat te voeren met de regering. Ik zal straks echter een voorstel doen en ik hoop dat u zich daar dan ook in kunt vinden.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter! Ook de SP-fractie wil graag debatteren over dit onderwerp, maar wil ook graag nadere informatie ontvangen. Aan de andere kant van het gebouw, in het Torentje, schijnt gisteren gesproken te zijn met een aantal mensen over dit onder- werp. Ook een partijgenoot van mevrouw Wagenaar was daarbij, ene Melkert. Ik vraag mij dan ook af of de informatie niet sneller naar de Kamer kan komen.

De heer Bakker (D66):

Volgens mij kennen wij het standpunt van het kabinet al. Dat is namelijk naar ons toegestuurd. Hetgeen mevrouw Wagenaar nu voorlegt, mede namens mij en de heer Nicolaï, is om dat standpunt op korte termijn te bespreken om zodoende helderheid te scheppen. Dat lijkt mij zo simpel als wat.

Mevrouw Wagenaar (PvdA):

Voorzitter! De brief die er ligt, is helder. Ik denk dat die ook geen verduidelijking behoeft. Wel is nodig dat alle betrokkenen op korte termijn duidelijkheid krijgen over wat er politiek wordt gevonden. Ik denk dat het belangrijk is dat wij het standpunt dat er ligt volgende week met elkaar gaan bespreken. Dat zullen wij moeten doen in aanwezigheid van de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat en de staatssecretaris van OCW de heer Van der Ploeg, zodat het brede beeld uit het kabinet naar voren komt en beide verantwoordelijkheden tot uiting komen.

De voorzitter:

Ik wil met u afspreken dat ik dit gedeelte van het stenogram doorgeleid naar het kabinet. Dan worden daar de opmerkingen van de heer Atsma en de heer Van Bommel gezien en dan weet men hoe men daarop moet reageren. Dat zal men dan uiterlijk maandag moeten doen. Dat laat onverlet het feit dat ik de Kamer later een voorstel zal doen omtrent het verzoek van mevrouw Wagenaar om dit punt volgende week te agenderen. Daar geldt dan ongeveer hetzelfde voor als wat ik zojuist tegen mevrouw Van Vliet heb gezegd.

Het woord is aan de heer Cornielje.

De heer Cornielje (VVD):

Voorzitter! Gisteren heeft de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen een algemeen overleg gevoerd met staatssecretaris Adelmund over een aantal onderwerpen gerelateerd aan de basisvorming. Wij zouden graag het verslag van dat algemeen overleg op de agenda geplaatst zien. Dat verzoek doe ik mede namens mevrouw Lambrechts, de heer Mosterd, de heer Rabbae en de heer Van der Vlies.

De voorzitter:

Ook hierover zal ik de Kamer later een voorstel doen.

Naar boven