Vragen van het lid Vendrik aan de staatssecretaris van Financiën, over zijn uitspraak dat de hypotheekrente verdwijnt.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter! Wij vermoeden dat dit onderwerp, de aftrekbaarheid van de hypotheekrente, ook uw bijzondere belangstelling heeft. Het beroemde H-woord is weer gevallen. Volgens GroenLinks zijn er drie problemen bij de hypotheekrente. De kosten daarvan lopen inmiddels echt uit de klauwen; de hypotheekschuld is nationaal bezien groter dan de staatsschuld. Het kost ons al 15 mld. en dat bedrag loopt elk jaar op. Dat geld komt ook nog eens vooral bij de mensen met hogere inkomens terecht. Die zouden dit toch niet nodig moeten hebben, maar zij krijgen het meeste geld. Dat is merkwaardig. Bovendien blijkt keer op keer dat de aftrek van de hypotheekrente steeds meer en steeds vaker voor heel andere dingen wordt gebruikt dan de aanschaf van het eigen huis. Dit zijn allemaal redenen voor GroenLinks om het debat over de hypotheekrente al jaren te willen voeren.

Gelukkig ziet ook staatssecretaris Bos deze problemen. Gisteren vernamen wij namelijk dat hij in België heeft gezegd dat Europa ons dwingt om de aftrek van hypotheekrente te herzien. Hij deed een oproep tot debat, zo hebben wij gisteren begrepen. In het weekblad Elsevier heeft de staatssecretaris daar trouwens ook goede dingen over gezegd. Ook in dat weekblad leek hij aan te sturen op een publiek debat. Eindelijk een tweede politicus van de PvdA die durft te zeggen waar het op staat. Bravo! Maar vanochtend was de pret toch weer flink bedorven. Wij lazen in het korte en snel uitgebrachte persbericht van het ministerie van Financiën wat de staatssecretaris allemaal niet gezegd heeft. Politiek van de terugtocht of niet? Daarom stel ik hem toch maar even de volgende vragen.

Mijn eerste vraag is of volgens de staatssecretaris van Financiën de aftrek van de hypotheekrente nu wel of niet ter discussie moet worden gesteld? Ik hoor graag dat hij deze vraag beantwoordt met ja of nee, want dan komen de volgende vragen mooi uit. Zo ja, wat vindt de staatssecretaris dan van het plan van GroenLinks, in het voorjaar van 1999 gepresenteerd, waarin de ongebreidelde aftrek wordt aangepakt? Zo nee, waarom praat de staatssecretaris dan over de hypotheekrenteaftrek? Waren zijn opmerkingen gisteren in het Brusselse bedoeld voor Belgische consumptie, nu de Belgen terecht zeer ongerust zijn over de verstorende effecten van de hypotheekrenteaftrek op de Belgische woningmarkt? Datzelfde proces hebben wij in Nederland al achter de rug en dat gaan de Belgen nu ook meemaken. Dat vinden zij niet fijn en dat kunnen wij ons voorstellen. Mijn laatste vraag is of de staatssecretaris de afgelopen vierentwintig uur misschien contact heeft gehad met de minister-president. Is hem misschien te verstaan gegeven dat hij zijn mond een beetje moet houden of iets dergelijks? Als dat niet het geval is, waarom trekt de staatssecretaris zijn opmerkingen van gisteren vanochtend dan toch weer in?

Staatssecretaris Bos:

Voorzitter! Ik dank de heer Vendrik voor de gelegenheid die hij mij biedt om te herhalen wat ik gisteren in Brussel voor de Nederlands-Belgische vereniging gezegd heb. Ik heb in vijf kranten vandaag vijf verschillende versies gelezen van wat mijn opmerkingen zouden hebben behelsd, dus enige verduidelijking is inderdaad wel welkom.

Het is het gemakkelijkst om op de eerste twee vragen antwoord te geven. Moet de hypotheekrenteaftrek ter discussie komen te staan? De heer Vendrik is bekend met het kabinetsbeleid. Wij vinden dat met het aannemen van de nieuwe Wet op de inkomstenbelasting er geen reden is om verder aan de hypotheekrenteaftrek te sleutelen. Zijn vervolgvraag was: zo ja, wat vindt u van het plan van GroenLinks en zo nee, waarom hebt u dan toch bepaalde opmerkingen gemaakt in Brussel? De heer Vendrik kan in bijlage 13 van de Miljoenennota lezen wat wij van het plan van GroenLinks vinden. Voorts zal ik kort voor hem samenvatten wat ik in Brussel gezegd heb.

Mijn verhaal in Brussel voor de Nederlands-Belgische vereniging ging over de mate waarin wij in de toekomst moeten verwachten dat Europa zich zal bezighouden met belastingen. Ik heb daar gezegd dat ik niet verwacht dat het binnen afzienbare tijd tot de competentie van Europa zal behoren om zich in te laten met de inkomstenbelasting. Ik heb daaraan toegevoegd dat het een misverstand is in de discussie over hypotheekrenteaftrek dat deze aftrek niet zou mogen van Brussel. Dit onderwerp behoort namelijk niet tot de competentie van Brussel. Ik denk niet dat het binnen afzienbare tijd tot de competentie van Brussel zal behoren en ik vind het zelf ook niet wenselijk dat het in de toekomst tot de competentie van Brussel zal behoren. Dat was mijn eerste punt.

De heer Vendrik moet even in gedachten houden dat ik dit verhaal voor de Nederlands-Belgische vereniging heb gehouden. Mijn tweede opmerking maakte ik naar aanleiding van de discussie over de wijzigingen op dit punt in de nieuwe Wet op de inkomstenbelasting. Door die wijzigingen is het voor Nederlanders ook mogelijk geworden om de hypotheekrente in aftrek te brengen als een huis in België gekocht wordt. Deze discussie leverde nogal wat emoties op, ook in de zaal waar ik gisteren sprak, zoals bleek uit de vragen die ik op mij afgevuurd kreeg. Er werd gevraagd of dit niet een anti-Europees aspect van de Nederlandse wet is. Mag dat wel van Europa? In antwoord op die sentimenten en vragen heb ik nogmaals herhaald dat het van Europa mag. De wijziging van de wet op dit punt is zelfs ingegeven door Europeesrechtelijke ontwikkelingen. Ik zie niet dat Europa ons op enigerlei moment zal verbieden dit beleid te voeren. Ik verdedig de aftrek van de hypotheekrente. Het is wat triest, dat ik in de kranten moest lezen, dat ik wat anders heb gezegd. Misschien heeft dat te maken met het volgende punt. Het feit dat ik niet denk dat het te verwachten is dat Europa zich nu of in de nabije toekomst bezig gaat houden met de aftrek van hypotheek, betekent niet dat wat er in Europa gebeurt, irrelevant is voor hoe wij in Nederland met de belastingen omgaan. Mede gezien het feit dat wij naar een gemeenschappelijke munt toegroeien is het te verwachten dat er op tal van beleidsterreinen een zekere convergentie plaats zal vinden tussen de verschillende stelsels in de verschillende landen. Dat hebben wij al onderkend bij het maken van de nieuwe wet op de inkomstenbelasting. Die Europese ontwikkelingen laten grofweg zien dat overal tarieven omlaag gaan, aftrekposten afgeslankt worden en ecotaksen en de indirecte belastingen omhoog gaan. Die ontwikkelingen waren voor ons een reden om de nieuwe wet op de inkomstenbelasting te maken en daar de uitruil voor te stellen: lagere tarieven in ruil voor een zeker versobering van aftrekposten en verhoging van indirecte belastingen en van de ecotaks. Die Europese ontwikkelingen zijn dus onverminderd relevant. Ook voor de toekomst zullen wij moeten kijken naar wat er zich in Europa afspeelt. Dat heeft de Kamer ook zelf onderkend. In een motie van mevrouw Giskes, de heer Reitsma en mevrouw De Vries heeft de Kamer ons gevraagd om nog eens te kijken naar mogelijkheden om tarieven verder omlaag te brengen. Die studies lopen nog. Dat zijn studies waarbij niet alleen wordt gekeken naar de noodzaak en de mogelijkheden van het omlaag brengen van de tarieven, maar ook naar de financiering ervan. Wij kennen de mogelijkheden. Het kan door middel van lastenverlichting, het sleutelen aan aftrekposten of het verhogen van indirecte belastingen en de ecotaksen. Al die aspecten worden onder de loep genomen en doorgerekend op al hun consequenties. Tegen de zomer zullen wij hierover mededeling doen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Het is altijd weer afwachten hoe Europese ontwikkelingen worden geïnterpreteerd. Bij het belastingplan zat de vermogensrendementsheffing, uniek in Europa. Iedereen stond naar Nederland te kijken. Het was voor het kabinet geen aanleiding om zich rekenschap te geven van de Europese ontwikkelingen. Hoe interpreteert de staatssecretaris wat er in Europa gebeurt? Is dat al dan niet aanleiding tot een Nederlands debat over de aftrek van hypotheekrente?

De staatssecretaris roept: het zijn de media die mij op verschillende manieren hebben geïnterpreteerd. Ik zou denken dat de boodschapper dan ook bij zich zelf te rade moet gaan. Waarom heeft hij vanochtend weer iets anders gezegd dan gisteren? Gisteren was het bericht eenduidig. Hij heeft in Brussel gezegd: Europa dwingt ons na te denken over de hypotheek renteaftrek. Blijft hij die uitspraak gestand doen? In het persbericht van het ministerie van Financiën van vanochtend wordt dat weer ontkend. Is dat het vigerend beleid van het kabinet?

Staatssecretaris Bos:

Het persbericht is gistermiddag verschenen direct na afloop van mijn speech in Brussel. Daarvoor is geen contact met de minister-president nodig. Ik heb meteen na mijn verhaal in Brussel een interview gegeven voor het radio 1 journaal. Ik weet niet wanneer dat is uitgezonden. Daarover heb ik niet een nachtje hoeven te slapen.

Wat de Europese ontwikkelingen betreft, heeft de heer Vendrik volkomen gelijk. Wij doen er altijd verstandig aan om te kijken wat er in Europa gebeurt. De heer Vendrik zal dat met mij eens zijn. Het is een volstrekt zelfstandig en nieuw afwegingsmoment wat wij ons daarvan aan wensen te trekken. Wij kunnen in Nederland door niemand gedwongen worden om dit onderdeel van ons systeem van inkomstenbelasting, laat staan een ander onderdeel aan te passen. Het is een eigen afweging die wij met elkaar moeten maken op welke manier wij met tarieven en aftrekposten om willen gaan. Wij maken daarover een studie. De Kamer krijgt daarvan de resultaten.

De voorzitter:

Gezien de tijd, laatste keer, mijnheer Vendrik.

De heer Vendrik (GroenLinks):

De staatssecretaris heeft in Elsevier afgelopen weekend het nodige gezegd over de hypotheekrenteaftrek. Hij suggereert: ik vind dat het debat daarover geopend moet worden. Er zijn kwaadwillenden die van zo'n gelegenheid gebruik maken. Dat betekent voor elke politicus zelfmoord. Ik sta er nog steeds; ik begin er al jaren over. Ik vraag de staatssecretaris nu eens mijn voorbeeld te volgen in plaats van te denken aan wat vaak in de fracties van CDA en VVD gebeurt als het gaat over de hypotheekrenteaftrek. Mijn vraag betreft de politiek moed van de staatssecretaris. Hij heeft keer op keer, gisteren in Brussel maar eerder al in Elsevier, gezegd dat eigenlijk het debat daarover begonnen moet worden, dat Europa vindt dat er iets in Nederland veranderd moet worden, dat van daaruit druk komt, dat het stelsel te duur en onhoudbaar is en dat het voordeel bij de verkeerde mensen terechtkomt. Het wordt tijd om als je A zegt ook eens B te zeggen. Dat zou de staatssecretaris hier eens moeten doen. Als hij vindt dat het debat geopend moet worden – en dat lijkt hij te suggereren – moet hij dat misschien maar eens hardop zeggen. Dan weten wij waaraan wij toe zijn. Anders moet hij misschien op dit punt zijn mond houden.

Staatssecretaris Bos:

Mevrouw de voorzitter! Er is wat mij betreft geen taboe op een discussie over de hypotheekrenteaftrek. Er zijn wat mij betreft überhaupt weinig taboes in het politieke debat. Wij hebben een uitgebreide bijlage geschreven bij de Miljoenennota, bijlage 13. Daar gaat wij binnenkort uitgebreid met de Kamer over in debat. Tegen de zomer krijgt de Kamer allerlei rekensommen van ons over de toekomst van ons belastingstelsel en ook die mogen volop in de discussie worden betrokken.

Waar wat mij betreft wel een taboe op rust, zijn plannetjes, voorstellen en recepten waar de verkeerde mensen het slachtoffer van worden. Mijn uitgangspunt in dit debat is dat ik niet zal meewerken aan het lanceren van voorstellen, laat staat het tot uitvoering ervan brengen die een grote groep mensen in dit land – 3 miljoen die langlopende financiële verplichtingen zijn aangegaan – om verkeerde redenen in onzekerheid brengen.

Mevrouw De Vries (VVD):

Voorzitter! Wat wil de staatssecretaris nu eigenlijk met de hypotheekrenteaftrek? Hij heeft zojuist aangegeven dat hij verkeerd geciteerd is. Heeft hij indirect toch geen signalen afgegeven dat hij toch wil tornen aan de hypotheekrenteaftrek, niet nu want dat kan hij niet maken met het regeerakkoord in de hand, maar wel op langere termijn? Er zijn inmiddels veel meer PvdA'ers die dit suggereren. Wij hebben Van der Ploeg gehad, Adelmund, de voorzitter van de Kamer Van Nieuwenhoven en nu deze staatssecretaris. Het lijkt wel dat je, als je een politieke topper wil worden bij de PvdA, hierover begint. Heeft de staatssecretaris geen spijt van zijn opmerking? Hij gaat nu de geschiedenis in, door die wellicht onbedoelde ongenuanceerde opmerking dat die aftrek op termijn vanwege ontwikkelingen in Europa niet handhaafbaar zou kunnen zijn, als de staatssecretaris die de huizenbezitters in Nederland wil pakken. Zelfs Vermeend heeft dat niet gepresteerd.

Ik zou de heer Melkert willen vragen of hij tijdens zijn werkzame leven ook aan die hypotheekrenteaftrek wil tornen, zoals de staatssecretaris een beetje heeft gesuggereerd.

Staatssecretaris Bos:

Mevrouw de voorzitter! Ik heb geen spijt van mijn uitspraken van gisteren. Als mevrouw De Vries wil weten wat ik vind van de hypotheekrenteaftrek, vindt zij het antwoord in de nieuwe Wet op de inkomstenbelasting en het regeerakkoord. Al het andere wat ik heb gezegd over de hypotheekrenteaftrek staat direct in het verlengde van de motie die mede door mevrouw De Vries is ingediend in het debat over de nieuwe Wet op de inkomstenbelasting en die van mij vraagt om verdere studies te doen in de richting van de zogeheten vlaktaks.

Wat de opmerkingen betreft over de PvdA'ers en de hypotheekrenteaftrek wil ik mevrouw De Vries erop wijzen dat, toen de heer Bolkestein het Nederlandse parlement verliet, hij in een afscheidsinterview heeft gezegd dat hij after all van mening was dat de aanschaf van het eigen huis nooit in het fiscale systeem ingebracht had moeten worden en dat recent de heer De Graaf, dijkgraaf in Zuid-Holland, als volwaardig lid van de VROM-raad een advies heeft ondertekend dat de nodige vraagtekens zet bij de hypotheekrenteaftrek. Ik wil hiermee maar zeggen: het debat over hoe wij hiermee omgaan, loopt door alle partijen heen en dat hoort ook zo in een democratie.

De heer Melkert (PvdA):

Mevrouw de voorzitter! Ik wil even ingaan op de vraag van mevrouw De Vries aan mijn adres. Ik vind het erg belangrijk dat wij vaststellen, zoals de staatssecretaris heeft gedaan, dat het aangaan van een hypotheeklening voor de eigen woning voor heel veel mensen een heel belangrijke beslissing is en dat dit voor heel veel jaren, vaak dertig jaar, gebeurt. Laat dat het uitgangspunt zijn om er verstandig mee om te gaan, zoals is gebeurd in de nieuwe wetgeving die nu een week of drie van kracht is. Pas twee weken, hoor ik achter mij. Ik dacht dat het al veel langer was. Zozeer raak ik er al aan gewend. Het lijkt mij erg onverstandig en niet nodig om, terwijl wij vorig jaar de gelegenheid hebben gehad om allerlei beslissingen te nemen, nu te zeggen: misschien kunnen wij het een beetje anders doen. Dat kan natuurlijk niet aan de orde zijn. Ik ben blij dat de staatssecretaris wat dit betreft elk misverstand heeft weggenomen.

En overigens kun je het in de PvdA met dit standpunt ver schoppen.

De heer Reitsma (CDA):

Mevrouw de voorzitter! Het is toch wel een beetje onbegrijpelijk dat deze jonge staatssecretaris in één nacht zoveel onrust bij de huizenbezitters heeft veroorzaakt. De CDA-fractie betreurt dat. Enfin, hij is binnen 24 uur terug in het hok. Zou de staatssecretaris hier niet ruiterlijk moeten bekennen dat zijn uitspraken in Brussel zijn eerste uitglijder zijn? Er staan in zeven kranten zeven verschillende berichten.

Zegt de staatssecretaris hardop in het parlement dat de toezegging van de minister-president, dat er niet getornd wordt aan de aftrekbaarheid van de hypotheekrente, ook door hem wordt nagekomen?

Wil de staatssecretaris ook toezeggen dat hij in deze kabinetsperiode geen aanleiding meer zal geven tot nieuwe onrust in Nederland over de aftrek van de hypotheekrente? De burger heeft namelijk belang bij een betrouwbare overheid.

Ik heb nog een vraag aan de heer Dijkstal van de VVD-fractie. Heeft de VVD-fractie, gezien het gedoe van deze staatssecretaris – grote onrust en binnen 24 uur terug in het hok – nog wel voldoende vertrouwen in deze staatssecretaris, als het gaat om het in stand houden van de aftrek van de hypotheekrente? De heer Bolkestein heeft zich daar bij de verkiezingen sterk voor gemaakt.

Staatssecretaris Bos:

Mevrouw de voorzitter! Ik kan de drie vragen van de heer Reitsma gezamenlijk beantwoorden door hem erop te wijzen dat al de opmerkingen die ik gistermiddag in Brussel gemaakt heb, waarop hij doelt, direct in het verlengde liggen van een motie van de heer Reitsma waarin mij wordt gevraagd om met het oog op een nog beter belastingstelsel de mogelijkheden te verkennen tot verlaging van de tarieven en de financiering daarvan. Ik heb dus niets anders gedaan dan de daarmee samenhangende mogelijkheden aan mijn gehoor te duiden.

Wat mijn intenties tot de hypotheekrenteaftrek betreft, verwijs ik naar de ondersteunende woorden van de heer Melkert en mijn arbeidsvoorwaarden die in het regeerakkoord staan.

De heer Reitsma (CDA):

Mevrouw de voorzitter!...

De voorzitter:

Ik heb het idee dat de staatssecretaris uw vragen beantwoord heeft.

De heer Reitsma (CDA):

Nee. Het is toch te gemakkelijk om even naar een motie te verwijzen.

De voorzitter:

U kunt dan alleen nog een aanvullende vraag stellen.

De heer Reitsma (CDA):

Wil de staatssecretaris ons hier de garantie geven dat hij in deze kabinetsperiode geen aanleiding meer geeft tot grote onrust bij de huizenbezitters in Nederland? Daar zitten de burgers op te wachten!

Staatssecretaris Bos:

Voorzitter! Gezien de manier waarop een onschuldige spreekbeurt in Brussel door sommigen alhier wordt opgepakt, kan ik een totale garantie voor het ontbreken van onrust in de toekomst moeilijk geven. Ik heb er echter geen enkele moeite mee om hier te verklaren dat in het regeerakkoord, waaraan ik mij gebonden acht, staat dat met de inwerkingtreding van de nieuwe wet op de inkomstenbelasting het wat dit kabinet betreft echt gedaan is met verdere veranderingen in de fiscale behandeling van het eigen huis. Overigens ben ik ook niet van plan om mij in te laten met plannen die 3 miljoen mensen die langlopende financiële verplichtingen zijn aangegaan en die daarin zeer kwetsbaar zijn, in onnodige onzekerheid brengen.

De voorzitter:

De heer Reitsma heeft nog een vraag gesteld aan de heer Dijkstal.

De heer Dijkstal (VVD):

Voorzitter! Het vertrouwen dat de VVD-fractie aan bewindslieden geeft, hangt elke dag opnieuw af van hun woorden en daden. Ik ben bereid, nu uit te spreken dat vandaag het vertrouwen wederom aan de heer Bos gegeven kan worden. Of hij dat morgen ook zo kan verdienen, hangt af van de wijze waarop hij zich gedraagt. Dit geldt ook voor andere bewindslieden.

Het is voor ons overigens wel een geruststellende gedachte dat de Partij van de Arbeid, de heer Bos en de heer Melkert, zo heb ik begrepen, zich volledig, in alle opzichten, aan het regeerakkoord willen houden.

Naar boven