Vragen van het lid M.B. Vos aan de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij over zijn uitspraken over de hervormingen van landbouwbeleid in het kader van de voedselveiligheid en de manier waarop hij voornemens is deze plannen in Nederland en in Europees verband tot uitvoering te brengen.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter! Geïnspireerd door de voedselcrisis rond de BSE en de groene omwenteling op het Duitse ministerie van Landbouw heeft minister Brinkhorst het licht gezien: het roer moet om in de landbouw; het belang van de consument moet vooropstaan en prevaleren boven de belangen van de boeren en de boerinnen. De minister zegt nu dat de voedselveiligheid centraal moet staan. Dat wil hij graag bij het ministerie van Landbouw onderbrengen, opdat dit het speerpunt kan worden van zijn beleid. De minister gaat nog verder. Hij zegt ook dat wij zo niet verder kunnen met de landbouw in Europa.

Dat is heldere taal. Daarvoor krijgt hij de steun van de fractie van GroenLinks, maar nu de daden. Dat is natuurlijk de grote vraag. Het mag immers toch niet alleen maar bij windowdressing blijven.

De minister heeft nogal wat uit te leggen over het recente verleden. De voedselcrisissen hebben immers niet geleid tot een beleid waarin de prioriteit daadwerkelijk bij de voedselveiligheid en de consument werd gelegd. Het leek er eerder op dat wij dweilden met de kraan open. Ik herinner mij nog het debat over het gif in het voedsel, de bestrijdingsmiddelen. Dan prevaleren de belangen van de boeren toch boven de veiligheid van het milieu en de consument. De minister zegt ook dat uiteindelijk via de markt een efficiëntere voedselproductie gerealiseerd zal moeten worden. Waar staan dan de voedselveiligheid, het belang van de consument en het belang van het milieu? De biologische landbouw moet het maar op die markt zien te redden.

Kortom, deze minister zal een forse koerswijziging moeten maken. Ik wil hem daarover een paar vragen stellen.

1. Welke concrete stappen zal hij op korte termijn zetten om het belang van de consument en de voedselveiligheid prioriteit te geven?

2. Steunt het kabinet het voorstel van de minister van Landbouw om voedselveiligheid bij het ministerie van Landbouw onder te brengen? Wat is de opvatting van bijvoorbeeld de minister van Volksgezondheid hierover?

3. Wat bedoelt de minister als hij zegt dat het Europees landbouwbeleid om moet? Nog steeds profiteren de grootste bedrijven het meest van allerlei landbouwsubsidies. Vaak zijn het de meest vervuilende bedrijven. De minister wil daarin niet ingrijpen en hij is terughoudend met het koppelen van milieu- en natuurrandvoorwaarden aan het geven van directe steun aan boeren. Zal hij ook op dit punt de koers omzetten? Zal hij de Europese landbouwsteun een andere koers geven en, net als de Duitse minister van Landbouw, biologische landbouw een belangrijker prioriteit en een sterkere ondersteuning geven dan hij nu van plan is?

Minister Brinkhorst:

Mevrouw de voorzitter! Ik dank mevrouw Vos voor haar opmerking dat de minister van LNV heldere en klare taal spreekt over de koers die ten aanzien van het landbouwbeleid moet worden gevoerd. Zij heeft terecht verwezen naar de nota Voedsel en groen, waarin de koerswijziging in het landbouwbeleid duidelijk is aangegeven. Het gaat niet langer om een aanbodgestuurde benadering, maar om een vraaggestuurde benadering. Het gaat om het aangeven van maatschappelijke randvoorwaarden waarbinnen de boer produceert. Het gaat om een internationalisering en het gaat ten slotte om het innoverende karakter van de landbouw. Dat is niet nieuw; het voornemen daartoe is al een halfjaar geleden in de Kamer aangenomen. De nota Voedsel en groen staat daarvoor.

Ik ga over op de beantwoording van de concrete vragen. Het gaat natuurlijk voor een belangrijk deel om een marktwerking. In het verleden is de landbouwpolitiek altijd buitengewoon weinig door de markt gestuurd, maar dat betekent natuurlijk niet dat er geen extra geld is uitgezet. Als mevrouw Vos zich de begroting goed herinnert, dan zal zij zich realiseren dat er alleen al voor het jaar 2001 75 mln. extra is uitgezet voor de voedselveiligheid. Die voedselveiligheid staat inderdaad centraal in het beleid van het gehele kabinet. Dat geldt dus ook voor het beleid van de minister van LNV. Mevrouw Vos heeft selectief geciteerd. Zij moet zich realiseren dat het bij de biologische landbouw niet alleen maar gaat om marktwerking. Dit kabinet heeft voor de periode van 2001 tot 2004 drie maal meer uitgezet voor de stimulering van de biologische landbouw dan in de vorige periode het geval was. Het gaat hierbij om een bedrag van 275 mln.

Nogmaals, tegen de achtergrond van Voedsel en groen is een wezenlijk hervormingsproces ingezet. Daarvoor was geen wijziging in het Duitse kabinet nodig. Het is een proces dat met instemming van de Kamer al enige tijd aan de gang is. De ministers van VWS en LNV hebben gezamenlijk een voorstel gedaan voor een Nederlandse voedselautoriteit. Dat proces is in gang gezet en het sluit naadloos aan. Er is ook geen sprake van dat het uitsluitend de verantwoordelijkheid is van de minister van LNV. Er is sprake van een selectieve weergave van de berichtgeving. Uiteraard is de voedselveiligheid een gedeelde verantwoordelijkheid, zoals ook is aangegeven in de nota. LNV ziet toe op de kwaliteit en de veiligheid van de voedselketen, vanaf de grondstof tot het eindproduct, terwijl VWS zorgdraagt voor de borging en de bevordering van de volksgezondheid. Het komt mij voor dat dit zeer heldere uitgangspunten zijn, waar geen woord Frans bij is. Ik neem aan dat het zelfs voor GroenLinks begrijpelijk beleid is.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Ik dank de minister voor zijn antwoorden. Ik was overigens al een beetje bang voor een dergelijke beantwoording. Het leek erop alsof hij werkelijk naar aanleiding van al deze crises bereid was om tot een fundamentele koerswijziging over te gaan, maar als ik hem nu hoor, dan zegt hij dat het allemaal al in nota's verwoord is en dat wij al op de goede weg zijn. En daar heeft mijn fractie nu niet precies om gevraagd! Ik wil derhalve nog een paar aanvullende vragen stellen.

De minister heeft naar aanleiding van het gebeuren in Duitsland toch gezegd dat Nederland ook die kant op zou moeten, dat er in Nederland ook een ministerie van consumentenbelangen en landbouw zou moeten komen, waarbij de consumentenbelangen voorop zouden moeten staan? Als de minister dat zegt, zal hij dat ook moeten waarmaken. Dat betekent wel degelijk een wijziging ten opzichte van het huidige beleid. Kan de minister een en ander verhelderen?

Voorts heeft de minister zelf ook aangegeven dat de verantwoordelijkheid voor voedselveiligheid bij hem zou moeten worden ondergebracht. Kan hij dit nader toelichten? Betekent dit dan niet een koerswijziging ten opzichte van het huidige beleid?

In de nota Voedsel en groen wordt natuurlijk wel uitgegaan van een landbouw die steeds meer marktgericht, dus efficiënter en goedkoper, zal moeten werken. Zal dat niet leiden tot een meer industriële, grootschaligere landbouw? En waar blijft de minister dan met het consumentenbelang, het belang van de veiligheid van het voedsel en het milieubelang? Zou er op dat punt niet een andere koers moeten worden gevolgd? De minister heeft gezegd dat hij al 75 mln. zal uitgeven ten behoeve van de voedselveiligheid. Daar gaat het natuurlijk uiteindelijk niet om. Zouden de ketens in de voedselproductie niet veel korter en overzichtelijker moeten worden, zodat wij echt weten waar de grondstoffen vandaan komen? Dat betekent dus een andere voedselproductie. Zou er verder niet fundamenteel een andere, veel intensievere en onafhankelijke controle moeten plaatsvinden? Kortom, die 75 mln. van nu zal absoluut niet voldoende zijn om de door de minister in de krant aangegeven doelstellingen te bereiken.

Voorzitter! Ik wil ten slotte nog met betrekking tot de biologische landbouw opmerken dat de minister de omschakelingsregeling na 2002 gewoon stopzet. Dan krijgen de boeren dus geen geld meer. Dat lijkt mij toch op gespannen voet staan met hetgeen in Duitsland aan de hand is.

De voorzitter:

Voordat ik de minister het woord geef, probeer ik even of ik door de zaal heen de wandelgangen kan bereiken. Ik krijg ontzettend veel klachten van Kamerleden die hier binnen niet eens kunnen horen wat de minister en de spreker zeggen.

Ik geloof niet dat iemand het heeft gehoord in de wandelgangen, maar je kunt het altijd proberen.

Minister Brinkhorst:

Voorzitter! Ik ben de geachte afgevaardigde, mevrouw Vos, erkentelijk dat zij in tweede termijn wat beter citeert uit de nota Voedsel en groen. De consumentenbelangen zijn inderdaad zeer wezenlijk aan de orde in die nota. Er wordt volop gewerkt aan de uitwerking van die nota en er is dus geen enkele reden voor mevrouw Vos om daar een kanttekening bij te plaatsen. Het is inderdaad waar dat de consument niet zozeer door het optreden van de Duitse minister, maar al veel eerder een centrale rol heeft gekregen.

De voedselveiligheid is niet alleen een kwestie van geld. Ik heb dat al aangegeven. Wij zijn volop bezig met de implementatie van het voedselveiligheidsbeleid. Het is een gezamenlijk project van LNV en VWS, onder gezamenlijke aansturing van mevrouw Borst en mij. Zeer concreet heeft mevrouw Vos dat kortgeleden nog kunnen zien aan de problematiek rond BSE. Nederland is tezamen met Denemarken overgegaan tot grootschalige tests. Er worden 2500 tests per dag uitgevoerd bij runderen boven de dertig maanden. De eerste 17.000 tests hebben plaatsgevonden en daarbij is niet één nieuw geval van BSE geconstateerd. Daarmee is niet gezegd dat de voedselveiligheid in Nederland een opgelost probleem is. Dat is in geen van de Europese landen het geval. Ik durf wel de stelling aan dat wij gelukkig op een aantal centrale onderdelen eerder al voorzorgsmaatregelen hebben getroffen.

Natuurlijk citeert mevrouw Vos in dit opzicht terecht de nota Voedsel en groen. Hier is de ketendimensie essentieel. In de nota staat letterlijk dat er een veel grotere aansluiting op de keten moet zijn. Ook in dat opzicht is er dus niets nieuws.

De controleproblematiek heb ik zelf centraal aan de orde gesteld. Er moet een grotere en scherpere controle zijn op de voedselketen, zoals wij dat ook bij de mestproblematiek hebben gehad.

Mijn laatste woorden wijd ik aan de biologische landbouw. Er is een wezenlijke ontwikkeling aan de gang. Niemand zal betwijfelen dat de marktvraag een centrale rol speelt. Wij zijn bezig om supermarkten ervan te overtuigen dat er meer moet gebeuren op het terrein van de biologische landbouw. Tegelijkertijd is er een wezenlijke steun van de overheid van 275 mln. voor de periode 2001-2004. Het lijkt mij dat daaruit wel blijkt dat het Nederlandse landbouwbeleid in brede zin in beweging is. Ik hoop dan ook dat ik kan blijven rekenen op de steun van de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

De minister zegt dat ik netjes citeer uit de nota Voedsel en groen, maar daar gaat het mij nu niet om. Van papier kun je niet leven. Het gaat erom wat de minister doet. Ik heb al eerder gezegd dat ik er niet in geloof dat de consument veilig voedsel krijgt, dat wij naar een goed milieubeleid gaan en dat de dieren in de landbouw het beter krijgen door de markt het werk te laten doen. Ik geloof daar helemaal niets van. Ik vraag de minister juist om in te grijpen en daar als overheid een veel actievere rol in te spelen. Ik vind dat de nota op dat punt tekortschiet. De minister zal dat moeten organiseren voor de consument. Hij zal ervoor moeten zorgen dat de consument bereid is om een betere prijs te betalen en dat hij daar ook de kans voor krijgt. Hij zal moeten organiseren dat de controle op de voedselveiligheid voorop staat. Hij zal moeten organiseren dat er geen gif meer in het voedsel zit. Dat alles mis ik in die nota. De minister roept dat de markt het werk moet doen en dat het dan wel goed komt, maar op dat punt scheiden onze wegen.

Minister Brinkhorst:

Mevrouw de voorzitter! Misschien mag ik mevrouw Vos opnieuw een exemplaar geven van de nota Voedsel en groen, opdat zij die beter leest. Letterlijk staat er dat meer markt niet minder overheid betekent, maar dat meer markt in bepaalde gevallen meer overheid betekent. Over die nota is gediscussieerd, ook door mevrouw Vos, maar misschien is zij wat kort van memorie. Zij is bij al die debatten aanwezig geweest. Wij zijn daar volop mee bezig. Ik constateer aan de hand van deze politiek gestelde vragen van de fractie van GroenLinks dat mevrouw Vos niet in staat is om man en paard te noemen als het gaat om concrete punten van kritiek.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter! Dit gaat wel een vreemde kant op. Wat ik de minister probeer duidelijk te maken, is dat wij het niet over nota's en papier hebben. Wij hebben het over wat er daadwerkelijk in het landbouwbeleid gebeurt. Ik was blij dat deze minister naar aanleiding van de voedselcrisis in Duitsland heeft gezegd dat het echt fundamenteel anders moet in de landbouw. Dan vraag ik van hem om met beleid te komen. Ik begrijp niet waarom hij de biologische landbouw aan de marktwerking overlaat. Waarom gaat hij het consumentenbelang niet op een veel actievere manier ondersteunen? De minister zegt nu alleen dat het op papier staat en dat het allemaal goed gaat, maar dat is niet voldoende.

Minister Brinkhorst:

Wij krijgen nu wel een herhaling van zetten. De nota Voedsel en groen wordt nu in beleid omgezet. Er is geen woord Frans bij. Er wordt biologische landbouw gepleegd. Er wordt meer aandacht aan de consument gegeven. Er wordt een BSE-beleid opgezet. Er wordt een voedselautoriteit opgericht. Het is dus geen papier, maar misschien wel voor degenen die niet willen luisteren en niet willen zien. Een enkele keer heb ik de indruk dat mevrouw Vos wel veel zegt, maar weinig concreet commentaar levert en dat spijt mij zeer. Zij levert vaak een heel goede bijdrage aan de debatten die wij met elkaar hebben gevoerd, maar nu begrijp ik werkelijk niet waarover haar kritiek gaat. Naar vermogen heb ik geprobeerd haar voor te lichten en ik ben graag bereid dat nog eens te doen.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter! Ik kijk graag naar de werkelijkheid en ik denk toch dat de minister en ik samen zullen erkennen dat het huidige landbouwsysteem leidt tot enkele zeer ongewenste zaken. Ik heb het dan over de veiligheid van het voedsel die in een aantal gevallen wel, maar ook in een aantal gevallen niet gegarandeerd is, over het milieu, over het dierenwelzijn. Op die punten spreek ik de minister aan en dan vind ik zijn antwoord dat hij met die nota alles gezegd heeft en dat uiteindelijk via marktwerking die koers kan worden omgezet zwaar onvoldoende en denk ik dat wij de komende jaren nog wel voortdurend met elkaar zullen spreken over weer een nieuwe crisis als het gaat om de veiligheid van ons voedsel.

Minister Brinkhorst:

Mevrouw de voorzitter! Ik weiger deze verwijten zonder weerwoord te aanvaarden. Ik spreek niet alleen maar over de markt, maar over meer markt en meer overheid. Dat betekent dus ook meer aandacht voor de voedselveiligheid. Ik heb duidelijk aangegeven dat wij meer geld uitgeven voor de biologische landbouw. Ik zet een systeem op voor innovatie van ook de biologische landbouw. Ik zou bijna tegen mevrouw Vos willen zeggen: zoekt u mot?

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Neen, een betere landbouw!

De voorzitter:

Ik zie nog drie leden die een vraag willen stellen en daar moet het ook bij blijven. De vragen moeten achter elkaar worden gesteld en ik let goed op de tijd, want het derde onderwerp wil ik vandaag ook nog graag aan de orde laten komen.

De heer Poppe (SP):

Voorzitter! De minister wil een omwenteling van het landbouwbeleid. Ik ben daar zeker voor, maar dan wel op basis van een goede analyse en die mis ik bij hem. Als hij zegt dat het belang van de consument voor het belang van de boer moet gaan, is dat een onjuiste analyse. Wie naar de voedselschandalen van de laatste jaren kijkt, ziet dat die alles te maken hebben met de vrijhandel, het over de hele wereld rond zeulen van grondstoffen voor kippenvoer, voor koeienvoer, enz. of dat het gaat om de industriële productie van grondstoffen tot voeding van mensen. Dan zit er weer glas in de jam of koelvloeistof in een ander product. Dan is het daar fout gegaan en zelden bij de boer. De Nederlandse boer is arm: 23% leeft beneden de armoedegrens, acht tot tien boeren stoppen er noodgedwongen mee. Die vrijhandel is naar mijn mening het probleem, die gaat voor milieu, gaat voor voedselveiligheid en gaat voor een eerlijke prijs voor een eerlijk product van de boer en daarom redt hij het ook niet. Hoe gaat de minister dat probleem tackelen dat door die mondiale vrijhandel veroorzaakt wordt of denkt hij dat hij twee vliegen in een klap kan slaan: en vrijhandel en de Nederlandse boer overeind houden? Denkt hij dat, dan heeft hij het mis!

De heer Klein Molekamp (VVD):

Voorzitter! Mijn vraag is meer tot mevrouw Vos gericht, want zij wekte de indruk dat biologische landbouw altijd leidt tot veiliger voedsel, maar dat is geenszins het geval. In een groot aantal gevallen kan het volksgezondheidsrisico zelfs groter zijn dan bij de traditionele landbouw. Als GroenLinks moet kiezen tussen biologische landbouw en voedselveiligheid, waar ligt dan haar prioriteit? Wat de VVD betreft in ieder geval bij de voedselveiligheid!

De heer Atsma (CDA):

Mevrouw de voorzitter! De CDA-fractie heeft waardering voor alle inspanningen om het aantal controles en testen op het huidige niveau te krijgen. Dat betekent natuurlijk niet dat het verhaal nu af is, want er worden weer nieuwe vragen opgeroepen. Zeker is wel dat door die grote testcapaciteit veel opkoop en onnodige slacht kunnen worden voorkomen, en dat is winst.

Vindt de minister het nog steeds niet nodig om vee en vlees van buiten de EU op BSE te controleren?

Mijn tweede vraag is ook gericht tot mevrouw Vos. Is het haar bekend dat inmiddels op een van de biologische bedrijven in Duitsland ook een BSE-geval is aangetroffen en blijft zij bij hetgeen door haar naar voren is gebracht, namelijk dat door biologische landbouw het risico van BSE kan worden uitgesloten? Als zij dat denkt, heeft zij het toch echt bij het verkeerde eind!

Minister Brinkhorst:

Mevrouw de voorzitter! Met de heer Poppe heb ik regelmatig gediscussieerd over de ideologische inrichting van de gemeenschappelijke landbouwpolitiek. Het is mijn constatering dat de gemeenschappelijke landbouwpolitiek niet zozeer een teveel aan vrijhandel kent als wel een tekort.

Binnen de Europese Unie is er uiteraard sprake van een vrije markt. Het landbouwbeleid is in het verleden echter te zeer een aanbodgestuurd landbouwbeleid geweest, waardoor de vraag van de consument en dan in het bijzonder de vraag om voedselveiligheid secundair is geweest ten opzichte van de vraag van de producenten. Deze discussie hebben wij inmiddels een aantal maal met elkaar gevoerd.

Het streven van dit kabinet en dus van deze minister is gericht op een Europese landbouwpolitiek die sterker op de markt is georiënteerd. De betekenis van prijssteun en marktsteun zal daarom in de toekomst minder zijn dan die van de inkomenssteun. Deze ontwikkeling is aan de gang en wordt door het kabinet gesteund. Uiteindelijk wordt daarmee ook het belang van de boer gediend.

Terecht signaleert de heer Poppe dat er uiteindelijk geen tegenstelling is tussen het belang van de consument en het belang van de boer. Mijn uitspraak die wat kort door de bocht is weergegeven, is in de context van de voedselveiligheid gedaan. De kern van mijn opmerking was echter dat de boer rekening dient te houden met het belang van de consument. Wanneer de boeren namelijk geen rekening houden met de belangen van de consument en dan vooral met het belang van voedselveiligheid, komen uiteindelijk ook de belangen van de boeren zelf in het geding. Het is naar mijn gevoel niet denkbaar dat wij een boerenstand in Nederland kunnen houden als duurzaamheid niet centraal komt te staan. Die duurzaamheid heeft alles te maken met zowel de door mevrouw Vos genoemde milieucomponent als met de voedselveiligheid. Deze aspecten staan centraal en zijn geheel verenigbaar met een grotere nadruk op vrijhandel.

Voorzitter! Ik herhaal dat wij een te veel aangestuurde landbouwpolitiek hebben gekend. Dat is geen visie die ik sinds het aantreden eergisteren van een nog ongeteste collega van mij in Duitsland huldig, maar een visie die ik al bij mijn aantreden heb gepresenteerd. De heer Poppe is daarop een uitzondering, maar een grote meerderheid van de Kamer steunt die visie.

Ik bedank de heer Atsma voor zijn waarderende woorden over de uitbreiding van het aantal testen. Ik moet hem verder gelijk geven als hij zegt dat wij nog vele problemen zullen tegenkomen. Het leven van elke minister wordt altijd door problemen geregeerd en als je daar niet tegen kunt, moet je geen minister willen worden. Ik ben het met hem eens dat de controle op producten uit derde landen moet worden uitgebreid. Wij kennen een één op één-situatie bij de controle op producten uit andere landen van de Europese Unie. Zojuist is in dat verband gesproken over de speciale situaties in Frankrijk. Die gelden ook bij de testen in Nederland. Datzelfde geldt overigens ook voor de Duitse situatie. Alleen op die manier kunnen wij de Nederlandse consument dezelfde veiligheidsgaranties bieden als de buitenlandse consument.

De Nederlandse regering doet al het mogelijke om te verhinderen dat Europees diermeel via de keten uit het buitenland terugkomt in Europa, omdat daardoor alsnog een besmetting tot stand kan komen.

Er loopt een project voor het testen van dieren uit derde landen. Ik kan daarover op dit moment echter geen verdere mededelingen doen.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter! Natuurlijk staat ook bij de fractie van GroenLinks de voedselveiligheid voorop. Daaraan mag niet worden getornd.

Ik stel vast dat de biologische landbouw voor een aantal problemen wel degelijk een oplossing biedt. Ik ben het echter met de heer Klein Molekamp eens dat de biologische landbouw geen oplossing is voor alle problemen. Het is inmiddels wel duidelijk dat de ketens veel korter moeten worden en dat bekend moet zijn waaruit het diervoer bestaat. De biologische landbouw kent op deze punten een betere geschiedenis, want men werkt daar al jaren met goede en duidelijke regels, ook voor de lengte van de ketens. Zo werkt men veel vaker met voedsel dat uit de buurt komt. Het is en blijft al met al mijn overtuiging dat de biologische landbouw niet het enige, maar wel degelijk een belangrijk nieuw perspectief biedt.

Het gebruik van bestrijdingsmiddelen is een belangrijk punt, want het gebruik van deze middelen is voor niemand gezond. Ook op dit punt heeft de biologische landbouw een duidelijk verhaal. De risico's op BSE zijn bij de biologische landbouw kleiner. Wij weten helaas nog niet precies hoe die besmettingen plaatsvinden en daarom kan ik het risico op BSE binnen de biologische landbouw niet helemaal uitsluiten. Ik ga er, gezien de geschiedenis van de voedselveiligheid tot nu toe, wel van uit dat de risico's daar kleiner zijn.

Naar boven