Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Wilders.

De heer Wilders (VVD):

Mevrouw de voorzitter! In juni van dit jaar hebben de leden van de regering, onder leiding van de minister-president, in een zogenaamde benen-op-tafelsessie nieuwe WAO-cijfers besproken, die ook de middellange en lange termijn zouden regarderen. Die cijfers zouden nogal schokkend zijn. De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de regering meteen na het zomerreces, in een brief van 31 augustus, verzocht die cijfers naar de Kamer te sturen, voorzien van een standpunt en eventuele beleidsmatige consequenties. Dat verzoek is tweemaal gerappelleerd namens de vaste commissie, op 12 oktober en op 16 november. Wij hebben echter nog niets ontvangen, behalve een briefje van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, waarin hij iets anders toezegt dan wij hadden gevraagd, namelijk een analyse van een CPB-publicatie, die we overigens ook nog niet hebben ontvangen.

Voorzitter! Het moet mij van het hart dat ik het zeer onbehoorlijk vind, dat een formeel verzoek van de vaste commissie drie maanden nadat het is gedaan en na tweemaal rappelleren via de geëigende weg, via de vaste commissie, niet door de regering is gehonoreerd. Ik zou via u, voorzitter, met de grootst mogelijke klem aan de regering willen vragen de Kamer de gevraagde cijfers nog deze week, dat wil zeggen uiterlijk aanstaande vrijdag, te doen toekomen. Ik bedoel dan uiteraard de cijfers die we op 31 augustus in de brief hebben gevraagd, de cijfers van die benen-op-tafelsessie. Dat de regering daarnaast nog een analyse maakt van de CPB-publicatie, is prachtig; die zien wij dan ook graag nog deze week tegemoet. Maar mijn verzoek gaat met name over de cijfers van afgelopen zomer. Misschien kunt u bevorderen, mevrouw de voorzitter, dat de regering nu wel de beleefdheid heeft om aan dit vierde verzoek te voldoen.

De heer Harrewijn (GroenLinks):

Voorzitter! Ik kan dit verzoek ondersteunen, maar ik heb er wel graag een verklaring bij waarom er zo lang mee gewacht is. Het kan bijvoorbeeld zijn dat de aard van de cijfers, zo bloot gepresenteerd, weer verwarring kan zaaien. Dan verkrijg ik er graag iets bij.

De voorzitter:

De regering zal dat wat u nu zegt, zeker als steun aan haar besluit zien.

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, waarbij ik nog eens extra opmerk dat het niet aangaat dat zo'n verzoek tot en met de vierde keer herhaald moet worden. Dat vinden wij als Kamer niet prettig.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Stroeken.

De heer Stroeken (CDA):

Voorzitter! De Erasmus Universiteit heeft een onderzoek gepubliceerd over armoede en jongeren. Wij zouden graag een commentaar daarop van het kabinet hebben vóór de begrotingsbehandeling van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, dus op redelijk korte termijn.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Halsema.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter! Vanmorgen heeft de Rijksvoorlichtingsdienst bevestigd dat de ouders van Máxima Zorreguieta het afgelopen weekend de gast zijn geweest van Koningin Beatrix en andere leden van het Koninklijk Huis. Naar aanleiding hiervan zouden wij de minister-president willen verzoeken om in een brief een toelichting te geven, waarbij hij er met name op ingaat of er met dit bezoek een verandering teweeg is gebracht in de status van de vriendschap tussen de kroonprins en Máxima Zorreguieta; of hiermee voor de regering een precedent is gecreëerd voor de aanwezigheid van de heer Zorreguieta in Nederland, mocht de vriendschap leiden tot een verloving of een huwelijk; en tot slot of de minister-president op de hoogte was van het bezoek en, zo ja, waarom de minister-president ervoor heeft gekozen hierover tot nu het stilzwijgen te bewaren met als risico dat een zo gevoelige zaak uitlekt en waarom hij niet heeft gekozen voor openheid, al dan niet na het bezoek van de ouders.

De heer Weisglas (VVD):

De fractie van de VVD is op dit moment niet geïnteresseerd in de antwoorden op de vragen die mevrouw Halsema heeft gesteld. Wat ons betreft, zou een dergelijke brief niet gevraagd hoeven te worden.

De heer Rehwinkel (PvdA):

Mevrouw de voorzitter! Ik meen dat mevrouw Halsema een aantal onjuistheden zegt, bijvoorbeeld dat de minister-president tot dit moment het stilzwijgen zou hebben bewaard. Dat is niet het geval. Hij heeft er zelfs vandaag – op dit moment zelfs al, zo heb ik begrepen – nog iets over gezegd.

Mag ik een vraag aan mevrouw Halsema stellen? Herinnert zij zich niet hetgeen wij ons vooral herinneren, namelijk dat de regering gezegd heeft dat als er sprake zou zijn van ontwikkelingen in de vriendschap – met name als er een verloving of een huwelijk zou worden aangekondigd – daarvan mededeling zou worden gedaan? En zouden wij als Kamer dat niet even moeten afwachten in plaats van telkens tussentijds te informeren naar de stand van zaken ten aanzien van de vriendschap?

De voorzitter:

Ik laat ook de andere leden even aan het woord, mevrouw Halsema. Misschien moet u nog meer reacties geven. Dat sluit ik niet uit bij een zo belangrijk onderwerp.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter! Ik wil graag mevrouw Halsema steunen in haar verzoek. Ik ben wél zeer geïnteresseerd in de reactie van de minister-president. Ik wil er nog iets aan toevoegen. Ik wil ook graag de mening van het kabinet over dit bezoek. Wat vindt het kabinet daarvan? Ik wil ook graag de mening in het algemeen over het Videla-bewind en de bijdrage van de heer Zorreguieta. Ik meen dat de tijd daarvoor rijp is. Gezien de ontwikkelingen meen ik dat het tijd is dat het kabinet zelf zich hierover eens publiekelijk uitlaat.

De heer Schutte (RPF/GPV):

Voorzitter! Ik heb in dit stadium geen enkele behoefte aan het als Kamer vragen om informatie over dit onderwerp. Als het aan de orde is, worden wij daarmee best geconfronteerd. Als individuele Kamerleden hier nieuwsgierig naar zijn, hebben zij uiteraard individuele rechten om bijvoorbeeld schriftelijke vragen te stellen. Ik ben er echter niet voor om als Kamer dit verzoek door te geleiden naar de minister-president.

De heer Van der Vlies (SGP):

Mevrouw de voorzitter! De SGP-fractie voelt ook niet voor een brief namens de Kamer in dit verband. Onze lijn is altijd geweest dat tot op het ogenblik dat de minister-president mededelingen doet aan de Kamer over het een of het ander, alles een privé-kwestie is van het Koninklijk Huis.

Mevrouw Giskes (D66):

Voorzitter! Het lijkt mij toch niet de taak van de Kamer om als een soort detectivebureau nu allerlei bezoekerslijsten te gaan afwerken. Ik vind overigens dat als mevrouw Halsema consequent is, zij een overzicht zou moeten vragen van wie er de afgelopen jaren zoal hebben gelogeerd bij wie dan ook van het Koninklijk Huis.

De voorzitter:

Mevrouw Halsema, voordat ik u het woord geef, geef ik u nog even in overweging wat de heer Schutte zei. Als ik zo kijk, heeft lang niet de hele Kamer behoefte aan de brief, integendeel zou ik bijna zeggen. Misschien is het verstandiger dat u het naar u toe haalt en er schriftelijke vragen van maakt. U kunt het echter ook als verzoek houden. Beide kan. Ik geef het u alleen maar in overweging.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik wil desnoods uitwijken naar de schriftelijke vragen, maar niet dan nadat ik, juist in het verlengde van wat de heer Rehwinkel heeft gezegd, heb opgemerkt dat ik het op zijn plaats vind dat de minister-president zijn stilzwijgen jegens de Kamer doorbreekt. Ook de heer Rehwinkel hoort te weten dat het doorbreken van het stilzwijgen in de media wel iets anders is dan de Kamer informeren.

Wat het wachten op de mededeling betreft, zou ik willen zeggen dat in zo'n gevoelige kwestie als dit toch is – dat kunnen zowel de leden van de fractie van de PvdA als van de fractie van VoorzitterD66 ook weten – het mij niet goed lijkt te wachten totdat de mededeling er is. Mijn fractie heeft steeds de grootste mate van zorgvuldigheid en terughoudendheid betracht. Wij hebben geen oordelen geveld noch gezegd dat de heer Zorreguieta een griepje moet krijgen. Wij vinden echter wel dat wij ons moeten kunnen voorbereiden op mogelijke ontwikkelingen in de verhouding. Dat betekent ook dat wij bijtijds een politiek oordeel moeten kunnen vormen. Daarom vind ik het van belang dat de minister-president ons nu per brief op de hoogte stelt.

De voorzitter:

Mevrouw Halsema, blijft u bij het vragen van een brief, of gaat u het, met het oog op hoe de zaak ligt in de Kamer, omzetten in schriftelijke vragen?

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Het heeft mijn voorkeur om een brief te vragen. Daar houd ik het op dit moment bij.

De voorzitter:

Dan stel ik de Kamer voor, dit gedeelte van het stenogram door te geleiden naar het kabinet.

De heer Schutte (RPF/GPV):

Voorzitter! Dit lijkt mij bij uitstek de gelegenheid om te zeggen: laat degene die deze informatie wil, schriftelijke vragen stellen. Als echter de Kamer besluit om iets door te geleiden, zit daarin toch een bepaalde committering van de Kamer en daar ben ik tegen.

De heer Rehwinkel (PvdA):

Voorzitter! Ik heb ook geen behoefte om mij bij het verzoek van mevrouw Halsema aan te sluiten. Het is zo, dat wij ons als Kamer wel degelijk kunnen voorbereiden. Ik kan zeggen dat ik dat zelf ook aan het doen ben. Je kunt je natuurlijk nader informeren over het regime-Videla. Dan schrik je inderdaad behoorlijk van wat er allemaal heeft plaatsgevonden. Dus het is alleen maar goed om je daarop voor te bereiden. Maar ik denk dat wij als Kamer echt even het moment moeten afwachten waarop een wetsvoorstel terzake bij het parlement wordt ingediend. Juist als Kamer zouden wij ons namelijk goed bewust moeten zijn van onze eigen rol en betrokkenheid.

De heer Hillen (CDA):

Voorzitter! Ik heb in de eerste ronde niets gezegd, omdat ik de argumenten duidelijk genoeg vond. Maar omdat mevrouw Halsema toch volhoudt, wil ik voor de duidelijkheid gezegd hebben dat het CDA geen enkele behoefte aan die brief heeft.

De heer Weisglas (VVD):

Voorzitter! Het bij de VVD-fractie niet bestaan van behoefte aan die brief heb ik al naar voren gebracht. Als wij naar de parlementaire gang van zaken kijken, heeft u, voorzitter, terecht gevraagd wat u heeft gevraagd. Als een lid van de Kamer blijft bij het gedane verzoek, kunnen de lezers van het stenogram, het kabinet of in dit geval zelfs de regering, goed zien welke fracties wat vonden en dat dus een zeer kleine minderheid in de Kamer behoefte heeft aan die brief.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter! Gezien de gevoeligheid van het onderwerp vind ik de laatste suggestie een goede. Het spijt mij dat ook andere fracties dit verzoek van mevrouw Halsema niet kunnen steunen. Het is in mijn ogen toch een heel normaal verzoek, namelijk om de Kamer te informeren, en dat staat los van hoe je er als fractie zelf tegen aankijkt. Dus ik blijf mevrouw Halsema hierin steunen. Op schriftelijke vragen moeten wij als Kamer weer drie weken wachten en daar is deze kwestie te gevoelig voor.

Mevrouw Giskes (D66):

Voorzitter! Ook wij zitten niet te wachten op een door de Kamer als geheel gevraagde brief.

De voorzitter:

Mevrouw Halsema, zegt u het maar.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik houd mijn verzoek staande. Ik wil erbij opmerken dat ik het eerlijk gezegd jammer vind dat de informatiebehoefte van een meerderheid van de Tweede Kamer beperkt is. In de richting van de heer Rehwinkel zou ik nog willen zeggen, dat ik het verwonderlijk vind dat hij zich in deze kwestie oordelen permitteert over het regime-Videla en hij zich daarbij ook baseert op uitspraken die de minister-president wel in de media doet maar niet hier in de Kamer.

De voorzitter:

Het lijkt mij dat er nu voldoende over dit verzoek gezegd is.

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, waarbij ik ervan uitga dat men heel goed begrepen heeft hoe dit door sommige fracties bedoeld is.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven