Vragen van het lid Bakker aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen de heer Van der Ploeg, over de overname van SBS door UPC.

De heer Bakker (D66):

De overname van het SBS-concern door UPC is eerder de aanleiding dan de reden zelf om de staatssecretaris een aantal vragen te stellen. Die overname is de zoveelste gebeurtenis in een hele reeks. Ik wijs bijvoorbeeld op een halfjaar geleden toen het ging om de positie van CNN en MTV op de Amsterdamse kabel, toen nog A2000 en nu ook UPC.

De beleidsinhoudelijke notitie op dat punt moeten wij echter nog ontvangen. Daarop kan echter niet worden gewacht. In een wereld waarin zoveel veranderingen optreden – telefoon, kabel, satelliet, ether – is het gerechtvaardigd te vragen waar de consument staat. Heeft de kijker eigenlijk nog wel wat te zeggen over wat er op de televisie te zien is? Heeft hij nog wat te kiezen? En kan hij nog kijken tegen een redelijke prijs als straks codes worden geïntroduceerd? Ontstaan er informatiemonopolies die de pluriformiteit van informatie en communicatie dreigen te beperken?

De voorzitter:

Mijnheer Bakker, mag ik u even onderbreken? De mondelinge vragen die u hebt aangekondigd, gingen wel over de overname van SBS door UPC. Dat heb ik ook aan de anderen aangekondigd. Ik word nu wat verrast door het feit dat u in uw eerste zin zegt dat dit eigenlijk niet de reden is waarom u daar staat en u vervolgens ook niets daarover vraagt! Dat is toch merkwaardig.

De heer Bakker (D66):

Het is de aanleiding, maar het is een gebeurtenis waaraan een aantal andere kunnen worden toegevoegd om de staatssecretaris te vragen...

De voorzitter:

Ik laat u nu doorgaan omdat ik nu tijdens de mondelinge vragen niet in een procedureel debat met u wil vervallen, maar dan had u geen vragen over dit onderwerp moeten aankondigen. Andere mensen hebben namelijk schriftelijke vragen gesteld over dit onderwerp. Die heb ik moeten afwijzen omdat u al had aangekondigd mondelinge vragen hierover te willen stellen. Daardoor moet ik als voorzitter nu procedureel een beetje raar handelen.

De heer Bakker (D66):

Als ik een misverstand heb opgewekt, voorzitter, wil ik mij daarvoor graag verontschuldigen.

Mag ik dan de concrete vragen stellen, voorzitter? Hoe wil de staatssecretaris de concurrentie op en tussen de verschillende infrastructuren bevorderen, oftewel de mogelijkheid om op de kabel niet alleen te kunnen kiezen voor aanbieder A maar ook voor aanbieder B?

Wat is de analogie met het vaste telefoonnet waarop wij KPN via een interconnectieregeling ook andere aanbieders de ruimte hebben laten geven?

Wanneer ontstaat duidelijkheid over de introductie van de decoder, de ontwikkeling van basispakketten, pluspakketten en eigen keus, inclusief de noodzaak van toezicht op de prijs?

Hoe kan worden voorkomen dat de eigenaar van infrastructuur – in dit geval de kabelexploitant – sommige zenders wel en sommige zenders niet aanbiedt?

Hoe kan worden voorkomen dat aanbieders van televisie-inhoud – bijvoorbeeld SBS – de programma's louter aan de ene infrastructuur aanbieden en niet aan de andere?

Hoe wordt voorkomen dat de positie van de publieke omroep wordt gemarginaliseerd?

De voorzitter:

Ik onderbreek u nu toch echt, mijnheer Bakker. Zo stellen wij op dinsdagmiddag geen mondelinge vragen. Ik moet ook de staatssecretaris verzoeken heel kort te antwoorden. Hij heeft daarvoor namelijk maar vijf minuten. Daarmee moet u misschien ook rekening houden, mijnheer Bakker!

De heer Bakker (D66):

Ik zal daarmee rekening houden, voorzitter. Overigens lijken mij dit wel vragen die voortvloeien uit de gebeurtenis waarover het gaat. Misschien mag ik er nog kort twee vragen aan toevoegen?

Dat betreft de prijs van het kabelabonnement. Hoe heeft de staatssecretaris daar toezicht op?

Ten slotte zou ik willen vragen naar de analogie bij de doorgifte van andere diensten, zoals internet. Wanneer kunnen wij het regeringsstandpunt inzake het cross-ownership tegemoetzien?

Staatssecretaris Van der Ploeg:

Voorzitter! Ik meen dat het het gemakkelijkste is om het volgende te zeggen. Er worden door het bod van UPC op SBS6 inderdaad vragen opgeroepen. Overigens ligt de kwestie voor bij de betreffende toezichthouders. De standpunten van het kabinet over de tweede kabelnota en de bevindingen van de commissie-Jessurun zal de Kamer in april ontvangen, dus vrij snel. Misschien krijgt de Kamer die niet zo snel als zij had gehoopt, maar zij komen wel. Met die standpunten komen eigenlijk de antwoorden op de meeste vragen die de heer Bakker heeft gesteld.

Ik wil hier wel afstand nemen van zijn bewering dat de eerste kabelnota geen beleidsinhoudelijke nota zou zijn. In de eerste kabelnota worden juist veel van de garanties gegeven waarom de heer Bakker vraagt. Daarin wordt gesproken over programmaraden en over prijstoezicht in de situatie waarin de consument echt vrije keus krijgt. Er wordt dus een belangrijk deel van het beleidsinstrumentarium aangegeven dat nodig is om de belangen van de consument te waarborgen.

Eén vraag zal ik wel beantwoorden. Die betreft de interconnectieregeling. De heer Bakker liet de woorden KPN en telecommunicatie vallen. De kabelnota komt dus in april. Wij hechten belang aan een structuur die vergelijkbaar is met open network provision. Dat betekent dat kabelmaatschappijen niet-discriminatoir moeten optreden. Natuurlijk vinden wij het belangrijk dat er concurrentie op de kabel komt en dan is het natuurlijk ook belangrijk dat de doorgifteprijzen objectief vast te stellen zijn, hetgeen weer een transparante boekhouding vergt. Ik wil natuurlijk niet te veel vooruitlopen op de verschijning van de kabelnota in april, maar wijs er al op dat het kabinet in ieder geval wil zorgen voor een boekhoudkundige scheiding tussen kabel- en televisieactiviteiten van bijvoorbeeld kabelmaatschappijen. Er zal nog een aantal andere elementen in de tweede kabelnota aan de orde komen, maar ik meen dat dit niet het moment is om helemaal uit de doeken te doen wat daarin zal staan. Dus even geduld, de nota komt in april.

De heer Bakker (D66):

Mevrouw de voorzitter! De staatssecretaris zegt even geduld, maar we hebben al anderhalf jaar geduld. De staatssecretaris zegt ook dat in de eerste kabelnotitie van alles staat. Daarin worden echter geen instrumenten genoemd. Daarom lopen wij bij dit soort ontwikkelingen achter de feiten aan. Marktwerking, UPC die SBS6 overneemt en tal van andere zaken zijn alleen leuk als echt sprake is van marktwerking, maar die vereist een actieve en soms zelfs een activistische overheid. Die kan de markt creëren. De overheid moet niet afwachtend zijn. Als de staatssecretaris zegt dat ik geduld moet hebben, zal er weinig anders op zitten, maar wat mij betreft heeft dat wachten al veel te lang geduurd. Ik wil de staatssecretaris dan ook de volgende aanvullende vragen stellen.

Welke instrumenten heeft hij op dit moment ter beschikking om de zaken waarover ik het in mijn vragen heb gehad af te kunnen dwingen? Of: welke vormen van wetgeving kunnen we tegemoetzien met het oog op bijvoorbeeld het open netwerk, de concurrentie, de transparantie en, niet te vergeten, de regeling inzake cross-ownership? Op welke termijn kunnen wij die tegemoetzien? Wil de staatssecretaris met de voorbereiding van die wetgeving niet wachten totdat de kabelnotitie, overigens anderhalf jaar nadat de Kamer erom heeft verzocht, door hem is uitgebracht, maar daarmee nu reeds beginnen, zodat we niet opnieuw tijd verliezen.

Staatssecretaris Van der Ploeg:

Voorzitter! Ik meen het antwoord op de laatste vraag al gegeven te hebben. De voorstellen voor eventuele nieuwe instrumenten komen in de tweede kabelnota aan de orde en ik zeg toe dat die nota in april verschijnt.

Wat de bepaling voor cross-ownership betreft, wil ik de heer Bakker eraan herinneren dat de voorgangers Nuis en Wijers de oude scheiding tussen infrastructuur en diensten opgeheven hebben. Met een regeling inzake cross-ownership zou de klok een beetje teruggedraaid kunnen worden. In de tweede kabelnota zullen wij op dit punt een afweging maken, maar daarop wil ik nu niet vooruitlopen.

Welke instrumenten staan ons nu ter beschikking? Als ik brutaal zou zijn, zou ik verwijzen naar die zeer beleidsinhoudelijke eerste kabelnota.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter! De overname van SBS6 door UPC is slechts een stap in de ontwikkelingen in medialand die zijn ingezet met de privatisering van de kabelbedrijven. Daarover heeft de staatssecretaris afgelopen zondag in het programma Buitenhof een uitspraak gedaan. Inmiddels is zo'n 70% van de kabelbedrijven in particuliere handen; de overige 30% zit bij gemeenten, nutsbedrijven en stichtingen. De staatssecretaris heeft gesuggereerd dat het achteraf bezien misschien toch een slechte zaak is dat die kabelbedrijven geprivatiseerd zijn en dat hetgeen nu gebeurd is een van de ongewenste gevolgen daarvan zou kunnen zijn. Ik vraag hem wat hij gaat doen om de positie van de resterende 30% te versterken.

Staatssecretaris Van der Ploeg:

Voorzitter! De verkoop van de kabel is een gemeentelijke aangelegenheid. Het is overigens niet allemaal kwel en kommer. Bij een aantal gemeenten in ons land zijn bij de verkoop van de kabel en bij de onderhandelingen daarover duidelijke afspraken gemaakt over de prijzen. In Nederland zijn de prijzen niet buitensporig hoog vergeleken met het buitenland.

Dan de vraag wat ik voornemens ben te doen ten aanzien van de positie van de resterende 30%. Welnu, dat is mijns inziens vooral een zaak van gemeenten en kabelmaatschappijen. Als ik in Buitenhof gezegd heb dat achteraf bezien je zou kunnen zeggen dat bij de verkoop van de kabel misschien wat meer naar de mediapolitieke randvoorwaarden had kunnen worden gekeken, dan is dat waar, maar daar kun je niet zoveel mee, want het is nu eenmaal gebeurd. Bovendien is het niet mijn verantwoordelijkheid en zou ik dat ook niet graag als mijn verantwoordelijkheid willen zien. In een eerder debat met de Tweede Kamer is uitvoerig gewisseld dat het zeer belangrijk is dat er concurrentie op de kabel komt. Daarom is de open network provision zo van belang, opdat er ook eerlijke doorgiftetarieven komen. Daarnaast is het zeer belangrijk dat er concurrentie tussen verschillende infrastructuren komt, namelijk tussen de kabel, de satelliet, de digitale ether en internet. Door dat te doen, zullen de belangen van de consument beter gewaarborgd worden. Ik zou daar dus graag een aanvallende lijn in willen kiezen en ik wil tevens meer ruimte geven voor private maatschappijen om die ontwikkelingen gestalte te geven.

De heer Atsma (CDA):

Mevrouw de voorzitter! UPC heeft op dit moment een marktaandeel van meer dan 35%. Vindt de staatssecretaris niet dat er veel duidelijker richtlijnen zouden moeten komen vanuit de overheid om de monopoliepositie die zich nu aan het ontwikkelen is nadrukkelijker tegen te gaan? Is hij het wat dat betreft eens met de Consumentenbond dat de Opta, het Commissariaat voor de media en de Nederlandse mededingingsautoriteit in die zin onvoldoende instrumenten in handen hebben om dit doel daadwerkelijk te bereiken?

Natuurlijk is een scheiding tussen distributie via de kabel en de inhoud gewenst. Mijn vraag is dan wel of de staatssecretaris van oordeel is dat dit allemaal middels de kabelnotitie geregeld zou kunnen worden. Er zijn namelijk heel wel andere vervolgstappen denkbaar. Wat te denken als UPC of SBS6 straks een bod gaat doen op de sportrechten? Zou de staatssecretaris daar tegen zijn?

De staatssecretaris heeft het zondag en ook nu gehad over meer transparantie in de sector, waarbij hij aantekende dat de boekhoudingen goed gescheiden moeten zijn. Gaat het in de kern echter niet om de belangen die een rol spelen die veel belangrijker zijn dan die transparantie in cijfers? Vindt de staatssecretaris met ons dat daarnaar nadrukkelijker moet worden gekeken? Wie heeft welke belangen en wat willen wij wel en niet toestaan?

Staatssecretaris Van der Ploeg:

Voorzitter! Allereerst wil ik ingaan op de vraag of de Opta voldoende instrumenten heeft. Waar het de toegang tot de kabel betreft, behoeft er maar één klacht bij de Opta binnen te komen en deze kan actie ondernemen. Het is wel zo dat de Opta geholpen zou zijn met meer transparantie, meer duidelijkheid in de kostenstructuur van kabelmaatschappijen, van kabel- en televisieactiviteiten. Dat is ook een onderdeel van de zaken die betrekking hebben op de open network provision. Op dat punt zou hier en daar inderdaad een verduidelijking aangebracht kunnen worden.

Vervolgens heeft de heer Atsma gevraagd of in het geval van een maximumaandeel van 35% – mijn cijfers zijn overigens iets anders, maar laten wij daarover nu niet twisten – niet gekomen zou moeten worden tot een regeling op grond van cross-ownership. Als je de ONP heel goed geregeld hebt, is een dergelijke regeling op zichzelf minder nodig. Een cross-ownershipregeling klinkt aantrekkelijk. Een kabelmaatschappij mag in dat geval slechts een bepaald marktaandeel hebben in televisieactiviteiten. Dat is echter een zware ingreep in de economische activiteiten van de maatschappijen. Er zijn goede toezichtsorganen. Ik ben het niet eens met de Consumentenbond dat zij niet goed samenwerken. Wij moeten werken aan instrumenten, zodat het toezicht beter uitgeoefend kan worden. Overigens moet aan het opkopen van SBS door UPC nog goedkeuring verleend worden. Dat ligt voor.

Met betrekking tot het bod van UPC op de sportrechten het volgende. Er bestaat een evenementenlijst, die tot de nodige discussie in de Tweede Kamer heeft geleid. Deze lijst waarborgt de mogelijkheid dat belangrijke sportactiviteiten in het opennetgedeelte, publieke of commerciële omroep, worden uitgezonden. Wij moeten de zaak zo bekijken en bedrijven niet verbieden om bepaalde sportrechten op te kopen. Wanneer de sportrechten onder het open domein vallen, is de belangstelling voor het opkopen ervan minder. Dat instrument ligt in het verlengde van de evenementenlijst.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Het kabinet lijkt bij dit onderwerp elk gevoel van urgentie te missen. Langzamerhand kan worden vastgesteld dat de privatisering van de kabelnetten een flop is geworden, zoals de staatssecretaris afgelopen zondag in het programma Buitenhof impliciet erkende.

Ten eerste dreigt een draconische verhoging van de kabeltarieven met 50%. Welke maatregelen denkt de staatssecretaris hiertegen te nemen? Worden in de kabelnotitie maatregelen hiertegen opgenomen?

Ten tweede heeft de fractie van GroenLinks tijdens het debat over de Mediawet een motie ingediend over de media cross-ownershipregeling. De staatssecretaris heeft een voortschrijdend inzicht, want hij heeft aanvaarding van deze motie eerder ontraden. Is de staatssecretaris bereid zo'n regeling te overwegen? In dat geval hoeven wij niet een initiatiefwetsvoorstel op te stellen.

Ten slotte heb ik een vraag aan de woordvoerders van D66 en de PvdA, die jaren geleden middels een studie het initiatief hebben genomen tot een media cross-ownershipregeling. Zij hebben echter in het debat over de Mediawet tegen aanvaarding van onze motie gestemd. Hoe denken zij inmiddels over een media cross-ownershipregeling? Zijn zij, gezien de ontwikkelingen met SBS en UPC, bereid de stap te zetten?

Staatssecretaris Van der Ploeg:

Voorzitter! Het is mij niet bekend dat er van vandaag op morgen tarieven met 50% verhoogd kunnen worden. Er zijn resultaten van een lopende studie naar buiten gekomen, met name in de Volkskrant van maandag. Daarin is de suggestie gedaan dat de tarieven wel met ƒ 10 omhoog zouden kunnen. In die studie, die nog niet af is, staat een aantal aannames, bijvoorbeeld dat er geen winst gemaakt wordt op bijvoorbeeld activiteiten in verband met internet, nieuwe media en telefonie. Daardoor is het rendement van de kabel lager dan blijkt uit de studie die naar buiten is gekomen. Verder ging men uit van de veronderstelling dat het gaat om de kosten voor een nieuwe kabelaar. De kabels liggen er echter al. Wij moeten daarom eerst afwachten tot de studie officieel naar buiten komt.

Mevrouw Halsema heeft verder een vraag gesteld over de regeling inzake cross-ownership en haar motie. Dit punt komt aan de orde bij de behandeling van de tweede kabelnota. Ik zal zeker de pro's en de con's van de regeling inzake cross-ownership bekijken. Dat punt moet nog in het kabinet worden besproken. Er moet in ieder geval meer werk worden gemaakt van transparantie en duidelijkheid in tarieven. Daarna kan pas worden ingegrepen.

Mevrouw Van Zuijlen (PvdA):

Voorzitter! Gelukkig heeft de coalitie in de vorige periode er al voor gezorgd dat in de Mediawet een maximumtarief is opgenomen. Op dat punt zijn het kabinet en de Kamer dus aan het woord. Het tarief kan dan ook niet verhoogd worden zonder dat de Kamer daarover heeft gesproken. De open toegang is wat betreft de programma-aanbieders keurig geregeld in de Telecommunicatiewet. Daarin staat dat de kabelaanbieders open toegang moeten bieden voor alle programma-aanbieders en tegen gelijke voorwaarden. Wij betreuren het dat dat voor bijvoorbeeld internetproviders niet goed genoeg geregeld is. Wij vinden het goed dat er een studie komt wat betreft cross-ownership. Ik ben het echter met de staatssecretaris eens dat, als de open network provision goed is geregeld, cross-ownershipregels niet nodig zijn.

Naar boven