Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, hedenmiddag, direct na de stemmingen, te behandelen de brief van de minister-president, minister van Algemene Zaken, over het ontslag van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (27040, nr. 1), met maximumspreektijden van vijf minuten per fractie.

Ik stel voor, de bij de begrotingsbehandelingen gebruikelijke sprekersvolgorde aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Op verzoek van de fractie van D66 benoem ik het lid Hoekema tot lid in de gemengde commissie van toezicht op de griffie voor interparlementaire betrekkingen.

Het woord is aan de heer Hofstra.

De heer Hofstra (VVD):

Mevrouw de voorzitter! Wij hebben recent een brief van minister Zalm gekregen waaruit onomstotelijk blijkt dat de opbrengst uit de auto voor het Rijk tot exorbitante hoogte is gestegen, namelijk tot meer dan 0,5 mld. per week. De afgelopen tien jaar zijn die kosten meer dan verdubbeld, terwijl er een inflatie van 25% tegenover staat. De Haagse politiek moet een keer tegen autorijdend Nederland durven te zeggen: genoeg is genoeg. De ANWB vraagt in onze ogen terecht om verlaging van de wegenbelasting. Hierbij heeft zich nu ook staatssecretaris Vermeend gevoegd. In een radio-uitzending van de TROS van afgelopen zaterdag zei hij: inderdaad, verlagen.

De voorzitter:

Wie wilt u nu wat vragen?

De heer Hofstra (VVD):

Ik wil via u, mevrouw de voorzitter, het kabinet om een beleidsnotitie vragen met concrete voorstellen die substantiële effecten zullen hebben. Deze voorstellen dienen uiteraard betrekking te hebben op de personenauto – want daar zijn er het meest van – maar ook op het wegtransport, want op dat vlak is eveneens nog een aantal rekeningetjes te vereffenen. Wij stellen het zeer op prijs als het kabinet dit wil doen onder het motto "te veel is te veel en genoeg is genoeg".

De heer Reitsma (CDA):

Voorzitter! De CDA-fractie heeft er geen enkel bezwaar tegen om het kabinet weer nieuwe informatie te vragen. Wij zijn echter bang dat wij wanneer wij om een beleidsstuk vragen, algauw een halfjaar verder zijn. Er ligt een brief bij de Kamer die morgen in de vaste commissie voor Financiën aan de orde komt. De CDA-fractie stelt voor om aan de hand van die brief een debat te voeren waarin dit type vragen thuishoort. Ik hoop dat de VVD in dat debat dezelfde moedige uitspraken doet als nu.

De voorzitter:

Het lijkt mij het beste om deze discussie tijdens dit debat te voeren en niet nu.

De heer Reitsma (CDA):

Ik zou het jammer vinden als dit debat door de vragen van de VVD een halfjaar op zich laat wachten.

De heer Crone (PvdA):

Ik steun het verzoek van de VVD om een beleidsnotitie. Wij kunnen dan in een wat breder perspectief zien dat variabilisatie helpt: mensen die zuinig en schoon rijden betalen minder, omdat zij wegenbelasting terugkrijgen, en de Voorzitterveelrijders worden geprikkeld om minder te rijden. Dit breder perspectief betreft ook het bereikbaarheidsbeleid, zoals filebestrijding en stimulering van het openbaar vervoer.

Mevrouw Giskes (D66):

Voorzitter! Wij zijn nooit vies van een notitie, maar ik hoor ook graag van de VVD welke uitgaven die van deze belastinginkomsten worden gedaan, geschrapt kunnen worden.

De voorzitter:

U kunt nu geen vragen aan de heer Hofstra stellen. Wij kunnen dit verzoek alleen maar doorgeleiden naar het kabinet.

Mevrouw Giskes (D66):

Ik doe een suggestie voor een aanvullende vraag. De VVD zal hier naar mijn idee zeker in geïnteresseerd zijn.

De heer Stellingwerf (RPF):

Voorzitter! Mijn verzoek is of de gevraagde notitie ons op een zodanig tijdstip kan bereiken, dat wij haar kunnen betrekken bij de voorstellen over rekeningrijden. Deze materie heeft daar met nadruk een relatie mee.

De heer Van Bommel (SP):

Dat vreesde ik al. Bij dit onderwerp hangt alles met alles samen. Het lijkt mij het beste dat wij op korte termijn met de regering spreken over de brief die de heer Hofstra heeft genoemd.

De voorzitter:

Mijnheer Hofstra, ik stel u, voordat u gaat reageren, het volgende voor. U krijgt veel steun, hoewel een paar fracties er anders over denken. De heer Reitsma zegt dat het morgen aan de orde is in de procedurevergadering van de vaste commissie. Zou u daar dan niet even met elkaar kunnen overleggen? Ik hoor dan van u hoe het afgelopen is. In het ene geval zullen we precies doen wat u gevraagd heeft en in het andere geval zal er een andere procedure gevolgd worden. Kunt u daarmee instemmen?

De heer Hofstra (VVD):

Een mogelijkheid zou ook kunnen zijn, voorzitter, om het op termijn te stellen. Ik ben daar op zich gevoelig voor. Wij willen in elk geval geen uitstel als het om dit belangrijke punt gaat. Wij willen daar heel graag snel over debatteren.

De voorzitter:

Voordat u weer gaat zeggen waarom u inhoudelijk geen uitstel wilt, stel ik u voor dat we het via de vaste commissie leiden, zodat we dan te weten komen hoe we verder zullen procederen.

De heer Blaauw (VVD):

De procedurevergadering van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat wordt pas volgende week gehouden. Misschien kunnen de collega's van Financiën ons mede uitnodigen voor dit overleg.

De voorzitter:

Ik denk dat ze dat wel willen doen.

Het woord is aan de heer Meijer.

De heer Meijer (CDA):

Voorzitter! Wij hebben vlak voor het reces in een VAO gesproken over de problematiek van de riooloverstorten. Ik heb toen een motie ingediend, die is aangehouden omdat de staatssecretaris heeft toegezegd met een brief te zullen komen. De brief van de staatssecretaris van LNV is inmiddels binnengekomen. Ik wil over die brief graag een aantal vragen stellen. Ik verzoek daarom het overleg alsnog opnieuw te agenderen.

De voorzitter:

Als die motie is ingediend tijdens de behandeling van een verslag van een algemeen overleg, dan denk ik dat u in de procedurevergadering van de vaste commissie moet vragen om een nieuw overleg. Ik kan een debat dat reeds is afgerond, niet heropenen. We gaan hierover verder niet discussiëren. Dit is niet iets wat ik verzin. Er is geen andere mogelijkheid.

De heer Meijer (CDA):

Maar ik verzin het ook niet. Ik heb het nagevraagd. De mogelijkheid bestaat om dat verzoek via de regeling van werkzaamheden aan u te doen.

De voorzitter:

Nee, tenzij u meteen plenair een debat wilt voeren over de brief.

De heer Meijer (CDA):

Inderdaad, voorzitter! Dat vraag ik.

De heer Ter Veer (D66):

Voorzitter! Het onderwerp is zo belangrijk dat het zeker een plenair debat rechtvaardigt. We kunnen het wel voorbespreken in een algemeen overleg, maar we komen er ongetwijfeld plenair op terug.

De voorzitter:

Als u meteen plenair een debat voert, krijgt u twee of drie minuten per fractie. Als het zo'n belangrijk onderwerp is, wat ik steeds dacht, dan lijkt het mij verstandiger dat u dat eerst in een algemeen overleg met elkaar bespreekt.

De heer Meijer (CDA):

Als een plenair debat met twee à drie minuten spreektijd mogelijk is, dan lijkt me dat voldoende.

De voorzitter:

Ik zal daar eens heel diep over nadenken. Ik zal u daar later een voorstel over doen.

De heer Meijer (CDA):

Graag.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Karimi.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Voorzitter! Ik heb zojuist tijdens het vragenuur aan de minister van Sociale Zaken gevraagd of hij de Kamer via een brief wil inlichten over de reactie van de regering op de plannen van de Europese Commissie. Hij verwees dit onderwerp naar de minister-president. Ik wil bij dezen graag via u de regering – ik denk dat staatssecretaris Benschop de verantwoordelijke is – vragen om deze brief naar de Kamer te sturen vóór het overleg dat wij volgende week met het kabinet hierover hebben.

De voorzitter:

Ik neem aan dat dit de normale procedure is die via de algemene commissie voor Europese Zaken op donderdagmiddag altijd wordt voorbereid. Ik zal het nog even navragen en in ieder geval dit verzoek doorgeleiden.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Het gaat mij erom dat de brief gevraagd wordt en op tijd komt.

De voorzitter:

Ik begrijp het. Wij zullen het op die manier doen.

Naar boven