Vragen van het lid M.B. Vos aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, over vervalsing van veiligheidsrapporten in de opwerkingscentrale Sellafield.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter! De Britse nucleaire opwerkingsfabriek in Sellafield is in opspraak geraakt en dat is niet voor de eerste keer. In het verleden is deze fabriek verantwoordelijk geweest voor ernstige milieuvervuiling. Er waren sterke aanwijzingen dat er sprake zou kunnen zijn van een relatie tussen het verhoogde aantal gevallen van leukemie in de omgeving en de manier waarop deze fabriek aan het werk was.

Sellafield heeft de laatste jaren steeds gezegd dat alles in orde was, dat de zaken onder controle waren, dat het nucleaire afval aangeleverd kon worden en dat de centrale ervoor zou zorgen dat het op een goede manier verwerkt zou worden. Niets is minder waar. Het blijkt dat medewerkers zeker vier jaar lang veiligheidsrapporten hebben vervalst, waarbij het onder meer gaat om keuringsrapporten van plutoniumbrandstof. Dit zou onder andere te wijten zijn aan de bedrijfscultuur. Er is iets mis met de veiligheidscultuur van dit bedrijf. De Britse regering heeft terecht zeer scherp gereageerd en heeft Sellafield twee maanden gegeven om orde op zaken te stellen, maar er gaan ook stemmen op om zelfs nog verdergaande maatregelen te nemen. De Japanse kernreactor in Takayama, die hier direct mee te maken heeft, heeft gedreigd om haar contracten op te zeggen.

De voorzitter:

Mevrouw Vos, ik vind het heel vervelend om u te moeten onderbreken, maar het is voor mij zelfs ontzettend moeilijk om u te verstaan, laat staan voor iemand anders hier en misschien zelfs wel voor de minister. Als iedereen nu even heel stil is, kan ik misschien zelfs de wandelgang bereiken. Ik constateer dat de daar aanwezige leden helemaal nergens naar luisteren. Kan iemand die ziet wat ik zeg, even doorgeven dat wij op deze manier de mondelinge vragen niet kunnen behandelen?

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter! Dank u wel voor uw pedagogische ingreep in deze Kamer. Men zegt soms dat je dan maar heel zachtjes moet gaan praten.

Minister Pronk heeft om opheldering gevraagd. Dat lijkt ons zeer terecht. Ik wil hem de volgende vragen stellen.

Ten eerste, welke consequenties zal deze situatie hebben voor de transporten die ook vanuit Nederland wellicht nog zullen plaatsvinden naar Sellafield? Er is immers vergunning verleend aan Dodewaard om transporten van nucleair afval naar Sellafield te laten plaatsvinden. Is de minister het met mij eens dat er geen enkel transport mag plaatsvinden voor er bevredigende maatregelen zijn getroffen in Sellafield en wij absoluut zeker zijn van de veiligheidssituatie?

De tweede vraag heeft betrekking op Duitsland. Ook Duitsland heeft te maken gehad met vervalste papieren. Minister Trittin heeft gezegd dat hij een onmiddellijke herziening van de vergunningen wil. Is minister Pronk van plan om deze lijn te volgen?

Mijn derde vraag heeft betrekking op een ander rapport van datzelfde Britse toezichtsorgaan NII, waarin ook wordt gezegd dat de veiligheidssituatie bij de opslag van radioactief afval structureel slecht is en niet aan de eisen voldoet. Heeft de minister ook rond dit punt opheldering gevraagd en zal hij dat meenemen in zijn verdere beoordeling van transport van Nederlands afval naar Sellafield?

Ik wil ten slotte wijzen op de reactie van Japan en Duitsland op de zeer ernstige problemen. Kan Nederland nog wel zaken doen met Sellafield? Zouden wij hierin geen aanleiding moeten zien om ook in meer fundamentele zin het opwerken van Nederlands afval in Sellafield ter discussie te stellen?

Minister Pronk:

Mevrouw de voorzitter! De opwerking in Sellafield – en daar niet alleen – van gebruikte splijtstofstaven van Dodewaard is regelmatig onderwerp van discussie geweest. Over Sellafield zijn meermalen zorgen geuit. Dat heeft geresulteerd in verzekeringen vanuit Engeland dat de situatie aldaar was verbeterd en dat is ook regelmatig onderwerp van overleg geweest tussen mijn collega mevrouw Jorritsma, die in eerste instantie verantwoordelijk is voor de opwerking, en de Kamer. Zoals bekend, ben ik verantwoordelijk voor de transportvergunningen van Dodewaard over de weg en over het water in de richting van de opwerkingsfabrieken, waaronder Sellafield. Wij hebben daarover ook regelmatig overleg gepleegd. Laatstelijk heb ik tijdens een algemeen overleg met de vaste commissie meegedeeld dat er binnen afzienbare tijd weer een nieuwe vergunning voor een transport zou worden afgegeven. Dat heb ik op 11 februari jl. ook daadwerkelijk gedaan.

Nadien is het bericht verschenen dat er op basis van een enkele maanden durend onderzoek een rapport was uitgekomen van het Engelse Health and safety executive nucleair installations inspectorate over de situatie in Sellafield. Ik heb dat rapport direct opgevraagd en heb hier een samenvatting voor me. Dat rapport is overigens inmiddels op internet beschikbaar. De kern van dat rapport is de volgende. Zoals bekend, bestaat Sellafield uit twee productie-eenheden: een eenheid waarbij de aangevoerde splijtstofstaven worden opgewerkt tot plutonium en een eenheid waarin van het resultaat van dat productieproces – plutonium- en uraniumoxide – een nieuwe brandstof MOX wordt gemaakt. Dat zijn twee verschillende productieprocessen, maar het is wel één bedrijf. Er is één management: het bedrijf BNFL. De inspectie-unit heeft vastgesteld dat er vervalsingen hebben plaatsgevonden van veiligheidspapieren op basis van second opinion veiligheidsprocedures die niet hebben plaatsgevonden. De tweede MOX-productie-unit zou onder druk hebben gestaan. De inspectie-unit schrijft dit toe aan een niet adequate veiligheidscultuur in het gehele bedrijf. De MOX-demonstratiefaciliteit – dus die tweede unit van het bedrijf – is tijdelijk buiten gebruik gesteld. De productie van deze unit mag niet eerder worden opgestart dan nadat de inspectie-unit ervan overtuigd is dat de aanbevelingen van het rapport op adequate wijze zijn opgevolgd.

Er is niet geconstateerd dat de veiligheidsvoorschriften zijn overschreden in de andere unit, dat is de unit waar de splijtstofstaven worden verwerkt tot plutonium. Daar gebeurt ook niet veel, omdat die unit momenteel vooral voor opslag wordt gebruikt. Die unit maakt echter deel uit van hetzelfde bedrijf onder hetzelfde management, en het inspectierapport laat zien dat er ernstig wordt getwijfeld aan de veiligheidscultuur in het bedrijf als zodanig. Daarom heeft de Engelse regering gezegd dat het niet aangaat alleen de vijf verantwoordelijke functionarissen daarvoor aansprakelijk te stellen – zij zijn ontslagen – maar dat het hele management hiervoor verantwoordelijk moet worden gesteld. In het rapport wordt de conclusie getrokken dat het management van het bedrijf een en ander heeft toegestaan en medeverantwoordelijk is aangezien zich dit gedurende een lange periode heeft voorgedaan, volgens het rapport drie jaar.

Zodra ik afgelopen vrijdag van een en ander hoorde, heb ik op eigen initiatief via het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken en de Nederlandse ambassade in Londen aan de Engelse regering om haar standpunt gevraagd. Wij beschikken naast persberichten, alleen over het rapport van de inspectie-unit. Ik heb van de Engelse regering nog geen bericht terug ontvangen, noch enige informatie van de Nederlandse ambassade. De vragen die ik aan mijn Engelse collega's heb gesteld, houden natuurlijk in of de Engelse regering het verantwoordelijk acht dat de aanvoer van splijtstofmateriaal naar de opwerkingsfabriek doorgaat terwijl de andere unit buiten bedrijf is gesteld en er wordt getwijfeld aan de veiligheidscultuur van het management in totaliteit.

De voorzitter:

Mag ik u even onderbreken? Het is de bedoeling dat u in eerste instantie in vijf minuten reageert en dat vind ik al veel. U bent daar echter al heel ver overheen gegaan. Ik wijs erop dat het de bedoeling is dat u in reactie op de andere vragen van de Kamer niet langer dan drie minuten spreekt. Wij proberen ons aan die tijd houden en ik moet dat ook aan u vragen. Misschien kunt u nog in één zin op de eerste termijn van mevrouw Vos ingaan?

Minister Pronk:

Jammer, voorzitter, het was zo interessant.

De consequenties voor de transportvergunning zal ik trekken nadat ik het antwoord van de Engelse regering op de zojuist door mij genoemde vraag heb gekregen.

De andere vragen hebben betrekking op standpunten van de andere regeringen, met name die van Duitsland en Japan. Wat Japan betreft, gaat het om een ander onderwerp, namelijk de aanvoer vanuit Engeland van het nieuwgeproduceerde MOX naar Japan. Dat is niet direct voor Nederland van belang. Uiteraard zal ik met mijn Duitse collega overleg plegen om te pogen tot een gemeenschappelijk standpunt te komen.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter! Ik dank de minister voor zijn zeer uitgebreide uiteenzetting, maar ik ben nog niet helemaal tevreden met de antwoorden. Een cruciale vraag is volgens mij, wat de insteek van de minister is ten aanzien van de vergunningen. Is hij het met mij eens dat de veiligheidssituatie nu zodanig is, dat er op dit moment geen transport moet plaatsvinden? Zal hij pas dan een eventuele vergunning in werking laten treden als hij ervan overtuigd is dat de veiligheidssituatie verbeterd is en maatregelen zijn getroffen?

Daarnaast heb ik gezegd dat het niet alleen gaat om knoeien met veiligheidsrapporten. Er is ook nogal wat kritiek op de opslag van radioactief afval ter plekke. Zal de minister ook vragen om maatregelen op dat punt en is dat cruciaal in zijn beoordeling?

De minister heeft gezegd dat de problemen met de veiligheidsrapporten vooral te maken hebben met de MOX-fabriek, maar die is natuurlijk cruciaal in het hele complex. Uiteindelijk – dat is ook het Nederlandse beleid – moet al het plutonium in die brandstof worden verwerkt. Geldt dan niet dat, als die problemen niet afdoende worden opgelost, wij niet langer ons radioactief afval naar dit complex moeten brengen?

Ten slotte vraag ik de minister of hij in de problemen aanleiding ziet voor een fundamentele herziening van het Nederlandse beleid om splijtstof naar deze opwerkingsfabriek te brengen.

Minister Pronk:

Voorzitter! Wat de eerste vraag betreft, ben ik het niet eens met de geachte afgevaardigde. Ik vind dat de Britse regering dient vast te stellen of naar haar mening de situatie ter plekke veilig genoeg is voor aanvoer, onder meer door middel van transport vanuit Nederland en andere landen. Het is aan de Britse regering om de veiligheidssituatie ter plekke te beoordelen. Wanneer deze regering van mening zou zijn dat de situatie onvoldoende veilig is om de transporten doorgang te doen vinden, zal ik mij daaraan houden.

Over het punt van de opslag in de vooral voor Nederland van belang zijnde productie-unit heb ik zelf, na snelle kennisneming van het desbetreffende rapport, nog niets gezien. Mochten er ook op dat punt vragen over de veiligheid zijn, dan zal ik die expliciet toevoegen aan de vragen aan de Britse regering.

De vergunning is op 11 februari afgegeven. Er kan bezwaar tegen worden aangetekend binnen een periode van zes weken. De vergunning zal dus in ieder geval niet eerder dan na die periode van kracht worden. Verder wordt er ongetwijfeld bezwaar tegen aangetekend; dat is reeds aangekondigd. Het zal dan een aantal maanden duren voordat er een beslissing over is genomen. Ik schat dat er tot eind mei, begin juni geen enkel transport kan plaatsvinden, gegeven deze bezwarenprocedure. In die tussentijd zullen wij de berichten van de Britse regering inzake de veiligheid en de toekomst van Sellafield kunnen afwachten. In dat licht is het mogelijk om de continuing story over het al dan niet herzien van de eens gesloten contracten, die door de Kamer wettelijk zijn onderbouwd, te hervatten.

De heer Van den Akker (CDA):

Voorzitter! Stel dat Engeland zegt: houd uw materiaal nog even in Nederland, want er zijn geen verantwoorde transporten mogelijk om het in de fabriek in Sellafield te ontvangen. Wat zijn dan de alternatieven? Kan volgens het contract met Sellafield eventueel uitgeweken worden naar een andere opwerkingsfabriek?

In het debat in januari heb ik de minister gevraagd of een versnelde sluiting van Dodewaard wordt overwogen in plaats van een veilige insluiting, waarbij eerst de splijtstofelementen naar elders moeten worden getransporteerd om daarna de centrale te kunnen inmetselen en te kunnen komen tot een natuurlijke afbouw van radioactief materiaal in de komende veertig jaar. In welke relatie staat dat met die transporten? Stel, dat elders geen alternatieve opwerking mogelijk is en Engeland het niet wil ontvangen, hoe denkt de minister dan over het in het bassin laten van de splijtstofelementen in Dodewaard? Daarvan hebben wij juist in het overleg gesteld, dat dit bezwaarlijk zou zijn vanwege het feit dat gespecialiseerd personeel aan het verdwijnen is en vanwege de noodzakelijke bewaking de komende veertig jaar. Vandaar dat de minister zei: wij overwegen eventueel tot versnelde sluiting van Dodewaard over te gaan. Misschien kan de minister daarover iets zeggen. Immers, hij had in het overleg in januari beloofd om op of na 7 februari met een beslissing in dezen te komen.

Minister Pronk:

Voorzitter! Op de eerste vraag kan ik antwoorden dat, wanneer de Engelse regering het transport onverhoopt niet verantwoord zou vinden omdat de situatie in Sellafield niet veilig is, wij dan een probleem hebben. Zoals ik net heb aangegeven, hebben wij gelukkig nog een paar maanden, omdat het transport gegeven de huidige procedure toch niet kan plaatsvinden voor eind mei, begin juni. Het gaat natuurlijk om een contract tussen een Nederlands bedrijf, GKN, en een Engels bedrijf, BFNL Sellafield. Of die contracten kunnen worden opengebroken, zou moeten worden bezien. Ik kan daarvan nu niet direct de juridische consequenties overzien. Overigens zou het eventueel openbreken van het contract dan gebeuren in het licht van de stelling van de Engelse regering dat het transport niet verantwoord zou zijn. Ik zou mij kunnen voorstellen dat er dan gezocht wordt naar een andere opwerkingsfabriek, maar laat ik daar niet op vooruitlopen. Laat ik de hoop uitspreken dat een en ander als zo veilig kan worden beschouwd, dat er, met een onderbreking, toch doorgegaan kan worden met datgene waartoe wij gezamenlijk hebben besloten in de Kamer.

Het is niet mogelijk om een en ander tijdelijk op te slaan in Nederland bij de Covra. Dat is onmogelijk. Daar hebben wij in het algemeen overleg ook over gesproken. Het betreffende gebouw, dat nog neergezet moet worden, is daar te klein voor. De staven zijn er te lang voor. Dan zouden die staven langer in Dodewaard moeten blijven. Op dit moment heb ik ook niet de informatie of alles nog heel lang daar zou kunnen blijven. Mocht het zich onverhoopt toch allemaal voordoen, dan heeft het natuurlijk wel gevolgen voor eventuele voornemens om sneller te ontmantelen. Daarover hebben wij in het algemeen overleg gesproken. Ik heb toen aangekondigd dat daarover een bespreking tussen drie collega's zouden plaatsvinden op 4 februari. Die bespreking heeft plaatsgevonden, maar er is nog geen overeenstemming bereikt. Wij bereiden een standpuntennotitie om in het kabinet te gebruiken ter bepaling van het kabinetsstandpunt omtrent dit onderwerp. Maar dat vraagstuk werd tot nu toe volkomen los gezien van het probleem waar wij nu mee zitten, want wij gingen wel uit van de veronderstelling dat het transport normaal kon plaatsvinden als de problemen in Nederland zouden zijn opgelost op basis van de uitgangspunten van de vergunningverlening en er geen problemen meer zouden zijn in de opwerkingsfabriek Sellafield.

De heer Poppe (SP):

Voorzitter! Toen ik de berichten las over het vervalsen van de veiligheidsrapporten door de opwerkingsfabriek Sellafield, was het alsof ik een vieze, natte dweil in mijn gezicht kreeg. Had de minister dit gevoel ook? Is er niet sprake van eenzijdige contractbreuk? Er is een contract en daarin zal de absolute veiligheid natuurlijk gegarandeerd zijn. Dat blijkt niet het geval te zijn, dus dan is er sprake van contractbreuk. De minister zei zojuist dat hij de gevolgen van het openbreken van het contract niet kan overzien. Naar mijn mening is het contract eigenlijk al eenzijdig door Sellafield verbroken, omdat men niet voldoet aan de veiligheidseisen. Is een en ander voor de minister geen aanleiding om een eind te maken aan het contract met dit malverserende en onveilige bedrijf dat werkt met dit uiterst gevaarlijke hoogradioactieve afval? Is verder het moment niet gekomen om een andere oplossing te zoeken voor de laatste splijtstaven van Dodewaard? Misschien moeten wij een mogelijkheid zoeken om die staven daar op een veilige manier te laten afkoelen.

Minister Pronk:

Mevrouw de voorzitter! Uit de berichtgeving tot nu toe maak ik op dat de verantwoordelijke Engelse politici hebben aangegeven dit als een klap in het gezicht te ervaren. Zij zullen zeer duidelijk het management hiervoor verantwoordelijk stellen. Ik laat het momenteel graag over aan de Engelse politiekverantwoordelijke instanties om terzake maatregelen te nemen. Ik wil daar niet op vooruitlopen. Ik kan ook niet zeggen dat dit tot de juridische consequenties zal leiden die momenteel in de politiek worden geformuleerd. Daarvoor liggen de zaken veel te ingewikkeld. Het is nu een kwestie tussen de Nederlandse en de Engelse regering. Ik wil gaarne van de Engelse regering horen hoe men erover denkt, welke maatregelen men denkt te nemen en of men van mening is dat een en ander veilig genoeg is. Als zij een andere mening zijn toegedaan, zullen wij onze eigen beslissingen moeten nemen. Die beslissingen kunnen echter niet worden genomen, voordat hierover duidelijkheid bestaat.

De heer Feenstra (PvdA):

Mevrouw de voorzitter! De minister heeft snel en goed gereageerd. De gegevens die in Engeland zijn opgevraagd, kunnen worden gebruikt bij de afronding van het algemeen overleg hierover. Japan heeft gedreigd het bestaande contract te verbreken. Kan Japan dat doen? Bestaat verder de mogelijkheid van interim-opslag op het terrein van de Covra als de lopende procedure dat noodzakelijk maakt?

Minister Pronk:

Japan kan daarmee inderdaad dreigen. De Japanse regering heeft dat inmiddels ook gedaan. Ik weet eerlijk gezegd niet of die dreiging in daden kan worden omgezet. Hieraan zijn zeer ingewikkelde juridische consequenties verbonden. Ik heb begrepen dat er inmiddels contact tot stand is gebracht tussen vertegenwoordigers van het management van BNFL en de Japanse regering. Ik weet niet wat de uitkomst hiervan is.

Er is geen interim-oplossing mogelijk op het Covra-terrein. Het is niet mogelijk om materiaal vanuit Dodewaard hierheen te transporteren voor tijdelijke opslag. Helaas is in het verleden niet de beslissing genomen om voorzieningen te treffen voor onvoorziene situaties.

De heer Van der Steenhoven (GroenLinks):

Mevrouw de voorzitter! Dit is niet het eerste incident in Sellafield. In de afgelopen jaren zijn er talloze incidenten geweest. Er zijn ook veel verhalen geweest over besmettingen in de omgeving.

De minister leunt sterk op het standpunt van de Engelse regering en op eventuele acties van maatschappelijke organisaties. Is het niet belangrijk dat hij ook zelf een duidelijk standpunt inneemt? Ik denk dat dit belangrijk is, omdat hij aangeeft er niet van overtuigd te zijn dat de transporten en de situatie ter plaatse veilig zijn. Moet hij niet actiever reageren en namens de regering het standpunt innemen hieraan niet mee te zullen doen, zolang de veiligheid niet kan worden gegarandeerd?

Minister Pronk:

Mevrouw de voorzitter! De geachte afgevaardigde mevrouw Vos heeft reeds aangeven dat dit niet het eerste incident is. De heer Van der Steenhoven herhaalt dit nu, ook al heb ik die opmerking van mevrouw Vos onderstreept. Er zijn inderdaad ook andere incidenten geweest. Deze zijn uitvoerig in de Kamer aan de orde geweest. Ik heb er kort iets over gezegd, maar het kost dan ook niet zoveel tijd om deze geschiedenis te schetsen. Ik stel echter vast dat na de eerste incidenten door de Engelse regering de verzekering is gegeven dat de situatie nu veilig is. De Engelse regering heeft ook onmiddellijk actie ondernomen toen een nieuw incident zich leek voor te doen.

Ik ga niet af op acties van maatschappelijke organisaties. De heer Van der Steenhoven heeft mij die dan ook niet horen noemen. Ik heb alleen gezegd dat ik weet dat Nederlandse maatschappelijke organisaties hebben aangekondigd bezwaar te zullen aantekenen tegen de door mijn verleende transportvergunning. Ik leun niet op die aankondiging. Ik geef slechts aan dat er enige tijd gemoeid zal zijn met het operationeel maken van de door mij verleende vergunning. Als het gaat om de veiligheid in Engeland, dan ga ik uiteraard af op het standpunt van de Engelse regering. Ik hoop en verwacht dat de Engelse regering voor veiligheidssituaties in Nederland uiteindelijk ook zou afgaan op het standpunt van de Nederlandse regering en er geen eigen standpunten over te berde zou brengen. Zo gaat dat in goed overleg tussen verantwoordelijke regeringen binnen de Europese Unie.

Naar boven