Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, aanstaande donderdag te stemmen over de moties ingediend tijdens het notaoverleg over de nota Variëteit en waarborg, te weten:

  • - de motie-Van de Camp over kwaliteitskenmerken (26572, nr. 4);

  • - de motie-Van de Camp over het toetsingkader (26572, nr. 5);

  • - de motie-Van de Camp over een toezichtswet (26572, nr. 6).

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Rosenmöller.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Vorige week woensdag kreeg de Kamer de brief van de minister-president waarom zij de dinsdag ervoor had gevraagd. De brief gaf voor een deel antwoord op de door mij en collega's gestelde vragen over de uitlatingen van de minister-president met betrekking tot de meevallers. Wij vonden deze schriftelijke reactie wat summier; in ieder geval wilde de minister-president geen cijfers overleggen. De Kamer was over dat verzoek wat verdeeld. Vervolgens mengde de minister van Financiën zich in dit publieke debat met stevige uitspraken; ook vanochtend, toen hij zei dat een aanpassing van het regeerakkoord niet nodig is. Dit alles, voorzitter, brengt mij tot het verzoek, via u, aan de collega's om de brief van de minister-president deze week te agenderen voor een kort debat met de minister-president en de minister van Financiën. Ik denk aan een debat met vijf minuten spreektijd per fractie.

De voorzitter:

U bedoelt vast dat u dit via de collega's aan mij verzoekt, in plaats van andersom.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

In procedures bent u altijd beter.

De voorzitter:

Absoluut.

De heer Melkert (PvdA):

Voorzitter! Via u wil ik aan de heer Rosenmöller zeggen dat het mij voorkomt dat er, als er deze week wordt gedebatteerd, geen cijfers beschikbaar zullen zijn. Dit neemt niet weg dat hij altijd de mogelijkheid moet hebben om de minister-president recht in de ogen te kijken als hij daaraan behoefte heeft. Ik heb daar geen behoefte aan, maar wij zullen ons niet tegen een dergelijk debat verzetten. Graag herhaal ik bij deze gelegenheid dat het voor de Kamer veel meer voor de hand ligt om met de regering naar aanleiding van de Voorjaarsnota te debatteren over de gewijzigde economische vooruitzichten en de consequenties daarvan voor de voorbereiding van de begroting voor 2001. De Voorjaarsnota gaat over dit jaar, maar ik vind het logisch om de regering te vragen om de Kamer bij de behandeling daarvan inzicht te geven in de gewijzigde meerjarige vooruitzichten en de betekenis daarvan voor de begrotingsvoorbereiding in de zomer. Dat is voor de Kamer het moment om hierover met de regering te debatteren en daaraan zullen wij graag onze bijdrage leveren. Ik verzoek u dit verzoek aan de regering over te brengen.

De heer De Hoop Scheffer (CDA):

Voorzitter! Ik begrijp de opmerkingen die collega Rosenmöller over het briefje van de minister-president maakte. Hij drukte zich daar nog mild over uit, maar het was een oppervlakkig, om niet te zeggen arrogant briefje. Ik beschik wel over cijfers,Voorzitter maar daarvoor heb ik een tochtje moeten maken langs enige vuilnis bakken in deze stad. In ieder geval komen ze niet van het kabinet, waar ze eigenlijk vandaan hadden moeten komen. Dergelijke informatie moet niet langs het dak lekken; die heb ik liever langs de voordeur.

Ik houd deze inleiding om tegen collega Rosenmöller te zeggen dat je altijd kunt debatteren. Maar debatteert hij niet bij voorkeur over beleid, dus over concrete cijfers en over de beleidskeuzes die een kabinet op grond daarvan maakt? Pas dan kun je volgens mij een zinnig debat voeren. Verdere informatie kan ook op een andere manier worden verkregen. Het stelt mij teleur dat wij niet over die informatie beschikken, maar dat komt natuurlijk doordat achter de vuilnisbakken in coalitieverband druk wordt getimmerd om overeenstemming te bereiken. Per saldo is mijn conclusie: liever niet een debat op grond van informatie via daklekkage, maar op grond van informatie via de voordeur.

De voorzitter:

Dit was wel erg veel voor een inbreng bij de regeling van werkzaamheden.

De heer Van Beek (VVD):

Voorzitter! Wij zouden heel graag willen debatteren, maar daarvoor zijn een aantal ingrediënten nodig: eerst het cijfermateriaal en daarna met name ook de opvattingen van de regering. Als die beide beschikbaar zijn, dan zijn wij er klaar voor. Maar ik heb het gevoel dat dit op dit moment nog niet het geval is.

De heer De Graaf (D66):

Voorzitter! We weten nu inmiddels wat de heer De Hoop Scheffer met zijn dagen doet.

Voorzitter! Een debat met de minister-president lijkt mij op zichzelf buitengewoon zinvol, maar dan moet er, zoals we vorige week hebben gezegd, wel iets zijn om over te debatteren. Ik kan me wel vinden in het verzoek van de heer Rosenmöller, maar dan moet hij toch met mij van mening zijn dat het debatje dat hij deze week wil voeren, maar een heel beperkte aard kan hebben, namelijk alleen maar over de publieke uitspraken van de minister-president. Immers, het echte debat over hoe het kabinet omgaat met alle meevallers en alle financiële vooruitzichten, kunnen we eigenlijk alleen maar voeren als er meer is dan iets wat al dan niet in de vuilnisbak kan worden gevonden.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Ik dank de collega's voor hun inbreng. Collega Melkert heeft nog een aanvullende vraag om nadere informatie gesteld, gericht ook op de Voorjaarsnota. Ik zou me daar niet tegen willen verzetten, om het in zijn woorden te zeggen. Het lijkt me een goede zaak om dat te doen. Het lijkt me ook noodzakelijk dat we dat debat hebben. Het is natuurlijk niet óf het ene debat óf het andere debat. Het debat over de Voorjaarsnota zullen we zeker hebben en met een nog gedegener voorbereiding kan het misschien nog een beter debat worden.

Als het gaat om cijfers, wijs ik erop dat we daar vorige week om hebben gevraagd. De minister-president heeft die niet gegeven. Maar hij heeft wel gegeven datgene wat hij gezegd heeft. Hij heeft gezegd dat de huidige ruimte in de huidige situatie voor de minister-president aanleiding was om te zeggen: er is voldoende om zowel iets te doen aan staatsschuld als aan investeringen. Nu, dan wil ik wel weten hoe die ruimte in elkaar zit. Daar zal dat debat mede door mij voor gebruikt worden.

Het kan nooit een finaal debat zijn, zo zeg ik met de heer De Graaf. Het is een eerste oriënterend debat, ook een beetje over de vraag waar je dan je prioriteiten legt. Hij heeft daar zelf naar buiten toe al iets over gezegd. Welnu, daar zou ik zelf ook dat debat voor willen gebruiken. Mij lijkt dat er in ieder geval voor onze fractie voldoende aanleiding is om dat eerste debat over de meevallers in oriënterende zin te hebben. Vandaar dat ik van de nuances gebruik zou willen maken om het toch maar een beetje op te rekken en dat debat graag deze week te hebben.

De voorzitter:

Ik heb het gevoel dat uiteindelijk niemand in de Kamer zich daartegen verzet. Daar zal ik dan een nader voorstel over doen. Ik stel wel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, opdat ook aan de aanvullende vragen tegemoet gekomen kan worden. Dan denk ik dat u er rekening mee moet houden dat we in de loop van donderdag dit debat zullen hebben, als tenminste iedereen daarmee in kan stemmen.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Balkenende.

De heer Balkenende (CDA):

Voorzitter! Wij maken de laatste tijd op financieel gebied de nodige records mee: een begrotingsoverschot en inkomstenmeevallers van vele miljarden. Maar daar staat tegenover dat er soms wel een prijs moet worden betaald; met name betreft dit de hoge brandstofprijzen: benzine- en dieselprijzen. Het is een onderwerp dat zeer velen bezighoudt en in dat kader is het kwartje van Kok weer terug van weggeweest. Dat was een maatregel die destijds samenhing met het toenmalige financieel-economisch tij. Tegen die achtergrond zou de CDA-fractie graag een brief van het kabinet ontvangen waarin wordt ingegaan op de feitelijke informatie. Wat waren destijds de redenen voor het kwartje van Kok en hoe was het met het al dan niet tijdelijk karakter van die maatregel? Voorts is het goed om informatie te hebben over de invloed op de mobiliteit en de bekostiging van infrastructurele projecten. Maar meer in het bijzonder gaat het ons om drie vragen. Is het kabinet bereid...

De voorzitter:

Nee, mijnheer Balkenende. Iemand in uw fractie moet u dit verteld hebben: mondelinge vragen kunnen niet gesteld worden bij de regeling van werkzaamheden.

De heer Balkenende (CDA):

Ik zal mijn vragen anders formuleren, voorzitter. Waar het ons om gaat, is een brief van het kabinet waarin het antwoord geeft op het laten vallen van het kwartje van Kok en het teruggeven daarvan aan de burger: is het kabinet daar wel of niet toe bereid? Voelt het kabinet iets voor de suggestie van collega Hofstra om het kwartje terug te geven in de zin van een lagere motorrijtuigenbelasting en voelt het kabinet iets voor de suggestie van de kant van de PvdA-fractie om, wanneer de olieprijzen zouden zakken, het niveau hoog te laten door een hogere heffing? We zouden graag antwoord hebben op die vragen in een brief van het kabinet.

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter! Wij hebben niet zo'n behoefte aan deze brief, maar het is natuurlijk altijd goed om nog eens een stevig standpunt van het kabinet tegemoet te zien. Maar mag ik de heer Balkenende vragen of hij zijn pleidooien tegen lastenverlichting verlaat en zijn pleidooi om al het geld in de verlaging van de staatsschuld...

De voorzitter:

Nee, mijnheer Crone, dat mag u hem van mij niet vragen bij de regeling van werkzaamheden.

De heer Hofstra (VVD):

De heer Balkenende gebruikt de uitdrukking "terug van weggeweest". Misschien bedoelt hij het omgekeerde? Maar zouden wij in de brief ook expliciet aan de minister van Financiën kunnen vragen eens in te gaan op de ontwikkeling in algemene zin van de belastingopbrengsten van de auto gedurende de laatste tien jaar?

De voorzitter:

Mijnheer Balkenende, u krijgt veel steun, dat merkt u wel.

De heer Balkenende (CDA):

Het verzoek van de heer Hofstra kan worden toegevoegd, voorzitter.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Vos.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter! De situatie in Kosovo is op dit moment zeer ernstig. In Mitrovica lijkt op elk moment de vlam in de pan te kunnen slaan. KFOR kan de situatie maar ternauwernood de baas. Ik zou dan ook graag op korte termijn een brief willen van de regering waarin zij aangeeft wat de situatie is, wat de inzet van de Nederlandse regering en van de internationale gemeenschap is om daar tot een oplossing te komen.

Ik zou deze brief graag uiterlijk morgen ontvangen, zodat wij eventueel nog deze week met de regering kunnen debatteren over de situatie in Kosovo.

Mevrouw De Boer (PvdA):

Ik kan mij voorstellen dat wij over het verzoek van mevrouw Vos en met name over het aspect van een algemeen overleg deze week een extra procedurevergadering beleggen. Wij kunnen dan met elkaar afspreken wanneer dat AO over Kosovo zal kunnen plaatsvinden.

De heer Verhagen (CDA):

Ik zou, in aanvulling op de door mevrouw Vos gevraagde informatie, in die brief ook graag informatie ontvangen over de rol van Macedonië en de problemen bij de grensovergang, de gevolgen van de opstelling van Macedonië voor dit conflict en over onze relatie met Macedonië.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Die aanvulling lijkt mij uitstekend. Ik sluit mij ook graag aan bij het voorstel van mevrouw De Boer om in een procedurevergadering verder te spreken over een mogelijk tijdstip.

De voorzitter:

Ik stel voor, alvast het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, opdat het kabinet op de hoogte is van hetgeen u aan het voorbereiden bent. Dat lijkt mij nuttig.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Passtoors.

De heer Passtoors (VVD):

Afgelopen donderdag hebben wij vergaderd over het aanwijzen van speciaal beschermde zones in het kader van de Europese vogelrichtlijn. Samen met de collega van het CDA verzoek ik u, voorzitter, het verslag van dat overleg nog deze week op de agenda te plaatsen. Het kabinet moet namelijk snel duidelijkheid daarover hebben, gezien de tijdsklem waarin het zit.

De voorzitter:

Ik zal daarover op een later tijdstip een voorstel doen.

Het woord is aan de heer Geluk.

De heer Geluk (VVD):

Voorzitter! Deze week hebben wij het algemeen overleg over de gewasbeschermingsmiddelen. Ik zou u willen vragen tijd te reserveren om het verslag van dit AO nog deze week op de agenda te plaatsen, zodat wij ook nog deze week kunnen stemmen. De argumentatie daarvoor is dat het voorjaar niet wacht op de beslissingen die wij in de Kamer zullen nemen.

De voorzitter:

U wilt zeggen dat de Tweede Kamer ook seizoenarbeid heeft! Ook hierover zal ik op een later tijdstip een voorstel doen.

Het woord is aan de heer Schoenmakers.

De heer Schoenmakers (PvdA):

Voorzitter! Wij hebben vorige week donderdag overleg gevoerd met de minister van VROM over het recreatiegebied Vlietland. Wij vragen u te bevorderen dat het verslag op de agenda wordt geplaatst. Een tijdstip na het reces is voor ons geen bezwaar.

De voorzitter:

Ik zal ook daarover later een voorstel doen, indachtig uw verzoek.

Op verzoek van de vaste commissie voor Economische Zaken zullen wij vandaag niet stemmen over het wetsvoorstel Wijziging van de Wet Fonds economische structuurversterking (26842), maar stellen wij dat uit tot na de behandeling van de Voorjaarsnota.

Naar boven