Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1998-1999 | nr. 88, pagina 5097-5099 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1998-1999 | nr. 88, pagina 5097-5099 |
Vragen van het lid Schimmel aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, over de totstandkoming van klachtencommissies in de uitvoering van de Wet medische keuringen.
Mevrouw Schimmel (D66):
Mevrouw de voorzitter! Op 1 januari 1998 is de Wet medische keuringen in werking getreden. De wet is bedoeld om te voorkomen dat mensen met gezondheidsklachten belemmering ondervinden bij de toegang tot de arbeidsmarkt. Werkgevers mogen alleen aanstellingskeuringen laten verrichten als aan de functie bijzondere eisen van medische geschiktheid kunnen worden gesteld. De wet geeft werkgevers, werknemers en artsenorganisatie de mogelijkheid binnen drie jaar een klachtencommissie in te stellen. Zo'n klachtencommissie is belangrijk omdat de sollicitant daar terecht kan als in strijd met de wet wordt gehandeld.
Vanaf het begin van de inwerkingtreding van de wet verzetten de werkgevers zich tegen de instelling van een klachtencommissie. Hierover zijn vorig jaar Kamervragen gesteld door de heren Van Boxtel en Marijnissen en mevrouw Kant. De staatssecretaris heeft toen gezegd dat hij de voorbereidingen voor de opstelling van een algemene maatregel van bestuur ter hand zou nemen indien na verloop van tijd zou komen vast te staan dat de instelling van een klachtencommissie aanstellingskeuringen niet binnen de in de Wet medische keuringen gestelde periode van drie jaar tot stand zou komen. Hij heeft in het najaarsoverleg een oproep gedaan. Samen met mijn collega's Wilders en Smits heb ik een motie ingediend om er in ieder geval voor te zorgen dat er een meldpunt kwam. De staatssecretaris heeft hieraan voldaan, maar een meldpunt is geen klachtencommissie.
Morgen zal het voorjaarsoverleg plaatsvinden. Uit de agenda blijkt dat het kabinet nog eens een uiterste beroep zal doen op sociale partners voor het instellen van een klachtencommissie. Tegelijkertijd heeft de Stichting van de arbeid het signaal afgegeven dat er geen klachtencommissie door zelfregulering zal komen.
Voor mijn fractie is de tijd van oproepen achter de rug nu zo duidelijk blijkt dat er binnen de termijn van drie jaar niets tot stand zal komen. Is de staatssecretaris er ook zo langzamerhand van overtuigd dat het geen zin meer heeft een dringende oproep te doen? Is het niet beter nu met de voorbereiding van een algemene maatregel van bestuur te beginnen opdat de sollicitanten waarbij in strijd met de Wet medische keuringen is gehandeld, een mogelijkheid hebben hun klacht bij een commissie te deponeren? Wil de staatssecretaris een algemene maatregel van bestuur voorbereiden die per 1 januari 2000 in werking kan treden?
Hetzelfde geldt voor het andere onderdeel van de wet, namelijk het instellen van een klachtencommissie voor verzekeringskeuringen. Ook deze klachtencommissie komt maar niet tot stand. Hoe staat het er nu mee? Geldt ook hier niet dat het bij een duidelijk gebrek aan inspanningen dan wel bereidheid bij de betrokken partijen tijd wordt zelf regelingen te gaan voorbereiden?
Staatssecretaris Hoogervorst:
Voorzitter! Het is waar dat er morgen voorjaarsoverleg zal plaatsvinden en dat daarvoor de Wet medische keuringen op de agenda staat. Ik weet niet zeker of ik die agenda aan de Kamer heb toegestuurd. Ook is het correct dat daarin over de Wet medische keuringen zal worden gesproken. Voor het voorjaarsoverleg ontving ik een brief van de Stichting van de arbeid, gedateerd op 7 juni 1999, waarin men stelde dat men na rijp beraad tot de conclusie is gekomen dat men niet tot de instelling van een dergelijke commissie zal kunnen overgaan vanwege onvoldoende draagvlak bij de achterban van een van de partners. Ik betreur dit zeer, want de regering heeft er bij de totstandkoming van de Wet medische keuringen bij herhaling op gewezen dat zij er belang aan hecht dat partijen tot zelfregulering in de vorm van een klachtencommissie komen. Overeenstemming tussen alle betrokken partijen zou dan tot draagvlakvergroting kunnen leiden.
Zover zal het dus niet komen. Daarom is nu het moment aangebroken waarop de regering haar verantwoordelijkheid zal moeten nemen en zelf de organisatorische en juridische voorbereidingen zal moeten treffen voor de vorming van een klachtencommissie. Dat heb ik de Kamer beloofd en dat zal ik dus ook doen.
Bij de fasering van de werkzaamheden ligt het voor de hand om met een schuin oog naar de termijn te kijken die aan de sociale partners was gegund om tot zelfregulering te komen. In het overleg van 13 oktober met de Kamer zei ik dat die termijn niet voor niets op drie jaar is gesteld, want het gaat hier om een heel ingewikkelde zaak: er moeten keuzes worden gemaakt rond de vraag of er alleen een klachtencommissie voor de aanstellingskeuringen en de gezondheidsvragen moet komen, of ook voor verzekeringskeuringen; ook moet worden besloten of er afzonderlijke commissies voor aanstellings- en verzekeringskeuringen moeten komen. Wij zullen hier heel serieus naar kijken.
Ook moet er een keuze worden gemaakt omtrent zaken als de samenstelling, de bevoegdheden en de juridische status van de commissie: is zij een bestuursorgaan of een stichting? Ook zal een duidelijk toetsingskader moeten worden ontwikkeld dat antwoord geeft op de vragen rond het doel van de keuring en de functies waarvoor een aanstellingskeuring gerechtvaardigd is.
Al met al zal dit behoorlijk wat tijd vergen. Ik wil toezeggen dat ik mijn uiterste best zal doen om deze klus te klaren voordat de oorspronkelijke termijn van drie jaar, waarvan nu dus de helft voorbij is, is verlopen.
Mevrouw Schimmel (D66):
Voorzitter! Hier op het spreekgestoelte staat een vrolijk en gelukkig mens. Ik begrijp dat de staatssecretaris morgen geen dringend beroep op de sociale partners zal doen, maar zal zeggen dat hij voorbereidingen treft voor een AMvB, zowel voor een klachtencommissie aanstellingskeuring als voor een klachtencommissie verzekeringskeuringen en dat hij zijn uiterste best zal doen om een en ander op 1 januari 2000 in werking te doen treden. Dat is eerlijk gezegd meer dan ik had durven hopen.
Staatssecretaris Hoogervorst:
Voorzitter! Nu ik mevrouw Schimmel zo gelukkig heb gemaakt, is mijn dag weer goed.
De heer Van Dijke (RPF):
Voorzitter! Ook ik ben een gelukkig mens; daar zal mijn vraag verder niets aan afdoen. Waar ik wel mee zit, is dat de verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers op deze manier wordt afgewenteld. Kan de staatssecretaris zeggen welke consequenties hij hieraan verbindt voor de werkgevers en werknemers?
Staatssecretaris Hoogervorst:
Voorzitter! De wet zat als volgt in elkaar: aan de sociale partners werd een kans gegeven om tot zelfregulering over te gaan en daarbij was het altijd duidelijk dat de overheid haar verantwoordelijkheid zou nemen als dit niet gebeurde. Ik betreur het dat de sociale partners dit niet hebben gedaan; ik vind dat zij daarmee in hun eigen vlees snijden, maar uiteindelijk kan ik het hun niet kwalijk nemen dat zij niet de verantwoordelijkheid oppikken die rechtens niet bij hen ligt. Met andere woorden: zij laten zelf hun kans voorbijgaan, nu is het aan de regering om actie te ondernemen.
De heer De Wit (SP):
Mevrouw de voorzitter! Ook ik ben blij met het antwoord van de staatssecretaris, maar niettemin wil ik een aanvullende vraag stellen die handelt over de motie waarover mevrouw Schimmel heeft gesproken. Daarin staat onder meer: "verzoekt de regering indien in december blijkt dat genoemde representatieve organisaties niet op korte termijn tot instelling van een onafhankelijke klachtencommissie zullen komen, voorbereidingen te treffen en zelf een onafhankelijke klachtencommissie in het leven te roepen". Met andere woorden: de regering heeft in december 1998 het meldpunt in het leven geroepen bij het brede platform, maar op dat moment was duidelijk dat de werkgevers niet wilden komen tot een klachtencommissie. Waarom zijn niet toen al voorbereidende werkzaamheden verricht om tot een klachtencommissie te komen?
Staatssecretaris Hoogervorst:
Mevrouw de voorzitter! Ik ben niet tot die werkzaamheden overgegaan, omdat in december 1998 sociale partners, vooral de werkgevers, mij nog eens uitdrukkelijk beloofden dat zij een laatste poging zouden wagen om zelf tot instelling van de klachtencommissie te komen. Dat is geprobeerd, maar het is stukgelopen. Vandaar dat wij nu met een nieuwe situatie te maken hebben.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-19981999-5097-5099.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.