Aan de orde zijn de stemmingen over vijf moties, ingediend tijdens het debat over de opvang van etnische Albanezen uit Kosovo, te weten:

- de motie-Rosenmöller over de opvang van etnische Albanezen uit Kosovo vanuit Albanië (22181,19637 , nr. 258);

- de motie-Rosenmöller over uitbreiding van de visumregeling tot tweedegraads familieleden (22181,19637 , nr. 259);

- de motie-Middel/Dittrich over het opnemen van substantieel meer vluchtelingen uit Kosovo (22181,19637 , nr. 260);

- de motie-Verhagen over aanvullende opvang voor vluchtelingen die in Albanië verblijven en medische verzorging behoeven (22181,19637 , nr. 262);

- de motie-Dittrich/Middel over versoepeling van de visumregeling voor tweedegraads familieleden (22181,19637 , nr. 263).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

De heer Verhagen (CDA):

Mevrouw de voorzitter! De staatssecretaris heeft tijdens het algemeen overleg klip en klaar duidelijk gemaakt dat het kabinet geen bovengrens stelt ten aanzien van die vluchtelingen die in Nederland opgevangen moeten worden en die geen adequate opvang in de regio kunnen krijgen. Derhalve achten wij de motie van de collega's Middel en Dittrich op stuk nr. 260 overbodig. Het gaat er naar onze mening om dat Nederland duidelijk zijn verantwoordelijkheid neemt. Dat doet de regering ook. Het gaat er niet om tegen elkaar op te bieden bij de vraag wie het meest humane standpunt inneemt. Wij menen dat het kabinet voldoende duidelijk heeft gemaakt dat wij ruimhartige opvang bieden aan diegenen die het nodig hebben. Derhalve zal de CDA-fractie tegen deze motie stemmen.

De heer Kamp (VVD):

Mevrouw de voorzitter! Ik spreek over dezelfde motie op stuk nr. 260. De leden van de VVD-fractie zullen tegen deze motie stemmen. Een bepaald aantal vluchtelingen opnemen mag nooit een doel op zichzelf zijn. Alle 1,8 miljoen etnische Albanezen die in Kosovo bedreigd zijn of verjaagd worden, zijn onze zorg en onze medeverantwoordelijkheid als het gaat om een menswaardige opvang. Nederland moet daarom bereid zijn naar evenredigheid vluchtelingen uit Kosovo op te nemen die niet in de regio opgevangen kunnen worden. Wat de VVD-fractie betreft geldt daarvoor een ondergrens noch een bovengrens.

In stemming komt de motie-Rosenmöller (22181, 19637, nr. 258).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van GroenLinks voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Rosenmöller (22181, 19637, nr. 259).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP en GroenLinks voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Middel/Dittrich (22181, 19637, nr. 260).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, D66, het GPV en de RPF voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Verhagen (22181, 19637, nr. 262).

De voorzitter:

Ik constateer, dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dittrich/Middel (22181, 19637, nr. 263).

De voorzitter:

Voor deze motie stemmen de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA en D66. Hoewel het moeilijk is vast te stellen, constateer ik dat deze motie is aangenomen. Ik zie dat de Kamer daarmee instemt.

De heer Dittrich (D66):

Voorzitter! Ik wil graag weten wat de regering met deze motie gaat doen, nu zij aanneming ervan heeft ontraden.

Staatssecretaris Cohen:

Voorzitter! Ik zal mij op deze motie beraden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven