Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, dinsdag aanstaande te stemmen over:

a. de moties Beleidsplan Nederlandse Politie:

  • - de motie-Van Heemst c.s. over de inhoud van het integraal veiligheidsplan (26345, nr. 3);

  • - de motie-Van Heemst c.s. over geweld in huiselijke kring (26345, nr. 4);

  • - de motie-Nicolaï c.s. over de rol van de uitstroom in het budgetverdelingssysteem (26345, nr. 5);

  • - de motie-Rietkerk c.s. over het specialisme wapens en munitie (26345, nr. 6);

  • - de gewijzigde motie-Scheltema-de Nie/Van Heemst over maatregelen voor voldoende politiemensen (26345, nr. 9);

  • - de motie-Scheltema-de Nie c.s. over voorstellen om de uitstroom van pas opgeleide agenten in te dammen (26345, nr. 8);

b. de moties Contourennota modernisering rechterlijke organisatie:

  • - de motie-Van Oven over de derde fase van de herziening rechterlijke organisatie (26352, nr. 6);

  • - de motie-O.P.G. Vos/Van Oven over de kantongerechten (26352, nr. 7);

  • - de motie-Dittrich over de kantongerechten (26352, nr. 8);

  • - de motie-Dittrich over een platform ter advisering van de Raad voor de rechtspraak (26352, nr. 9);

c. de moties Wetgeving voor de elektronische snelweg:

  • - de motie-Wagenaar c.s. over het ontwikkelen van een virtueel internationaal juridisch centrum in Nederland (25880, nr. 4) (tweede herdruk).

Ik stel voor, een groot aantal aangehouden moties uit voorgaande vergaderjaren van de lijst van werkzaamheden af te voeren. De bijzonderheden zullen in de Handelingen, na de ingekomen stukken, worden vermeld.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de voorzitter van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat.

De heer Blaauw (VVD):

Mevrouw de voorzitter! De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat heeft een extra procedurevergadering gehouden naar aanleiding van het rapport over de Bijlmerramp, dat toegewezen was aan die commissie.

Zij heeft besloten dat de schriftelijke inbreng naar aanleiding van dat rapport ingediend kan worden tot 29 april 1999 12.00 uur. De schriftelijke vragen moeten gebundeld zijn in twee pakketten: een pakket gericht aan de parlementaire enquêtecommissie zelve en een pakket gericht aan de regering ter beantwoording. Uiteraard hebben wij geen macht over hun tijdschema's, doch de commissie dringt erop aan dat zowel de antwoorden van de parlementaire enquêtecommissie als die van de regering op 17 mei 1999 bij de Tweede Kamer zijn, zodat zij in de week van 18 mei beschikbaar zijn voor nadere debatten.

De voorzitter:

Ik neem aan, dat de Kamer ermee instemt dat de vaste commissie hier een mooie procedure voor ontworpen heeft.

Het woord is aan mevrouw Halsema.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Mevrouw de voorzitter! In november vorig jaar heb ik een motie ingediend met het verzoek tot het instellen van tijdelijke bescherming voor gevluchte Kosovaren vanwege de humanitaire situatie daar. Tot op heden heb ik voor die motie geen Kamermeerderheid kunnen vinden, maar vandaag heeft de staatssecretaris aangekondigd Kosovaren tijdelijke bescherming te bieden. Dus ik trek de motie in. Het gaat om de motie op stuk 19637, nr. 386.

Hetzelfde geldt voor de motie op stuk 22181, nr. 248. In die motie heb ik de Nederlandse regering verzocht het voorbeeld van andere Europese landen te volgen om ruimhartig Kosovaren op te vangen. Inmiddels heeft de Nederlandse regering zich daartoe in beginsel bereid getoond.

De voorzitter:

Ik stel vast, dat de motie-Halsema (19637, nr. 386) en de motie-Halsema (22181, nr. 248) zijn ingetrokken.

Het woord is aan mevrouw Bussemaker.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Voorzitter! Ik verzoek om heropening van het debat dat we vorige week over vakantie en ouderschapsverlof hebben gevoerd. Ik doe dat in verband met een aantal onduidelijkheden die in ieder geval nog bij mijn fractie leven en ook in verband met de wijziging van een amendement. Ik verzoek dat debat volgende week te heropenen.

De voorzitter:

Ik neem aan, dat de Kamer daarmee instemt. Ik zal voor agendering volgende week een voorstel doen.

Het woord is aan mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven.

Mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven (CDA):

Voorzitter! Namens mijn fractie wil ik u vragen tijd in te ruimen voor een interpellatiedebat met de minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Afgelopen dinsdag heb ik een brief gevraagd over het persbericht van de minister over de bezuinigingen op Ontwikkelingssamenwerking. In het persbericht staat dat er geen bezuinigingen zouden zijn. Uit de brief blijkt dat dit wel het geval is en dat zelfs wordt gehandeld in strijd met het regeerakkoord. Wij wensen daarover vandaag een interpellatiedebat met de minister.

De heer Ter Veer (D66):

Voorzitter! Ik meen dat dit te overhaast is. Mijn fractie heeft zich nog niet op deze manier kunnen prepareren voor een debat. Ik stel in de richting van mevrouw Van Ardenne voor om dat volgende week te doen.

De heer Voorhoeve (VVD):

Voorzitter! Er lijkt mij geen enkele haast bij dit onderwerp. Het is in het geheel niet aangetoond dat er is afgeweken van het regeerakkoord. De minister voor Ontwikkelingssamenwerking maakt in haar persbericht ook duidelijk dat dit helemaal niet het geval is. Het ontgaat mij dan ook waarom er plotseling een interpellatie moet worden gehouden over iets wat uit het regeerakkoord volgt en waaraan de Kamer nog te pas zal komen in het kader van de behandeling van de kaderbrief en de begroting voor het volgend jaar. Dit is echt niet nodig.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Voorzitter! Ik wil het verzoek van de CDA-collega graag steunen, ook gelet op de discussie die wij tijdens de begrotingsbehandeling hebben gevoerd, waarbij dit punt een majeur punt is geweest. Als een fractie dat nodig acht, meen ik dat het goed is dat een interpellatie volgende week plaatsvindt.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter! Ik wil de woorden van de heer Voorhoeve ondersteunen. Ik meen dat wij zorgvuldig moeten kijken naar de brief van de minister. Ik verwacht nog aanvullende cijfers. Laten wij de tijd nemen om het debat met de minister goed te voeren.

Mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven (CDA):

Voorzitter! Zowel het persbericht als de brief van de minister biedt voldoende aanknopingspunten om te concluderen dat er beslissingen zijn genomen die in strijd zijn met het regeerakkoord. De Indonesiëfaciliteit, die volgens het regeerakkoord is toegevoegd bovenop de 0,8%, wordt nu onder het budget gebracht. Dat is een bezuiniging. De eerstejaarsopvang van A-statushouders uit DAC-landen stond volgens het regeerakkoord op de begroting bij Ontwikkelingssamenwerking. Dat was geen enkel probleem. Nu is er echter een verschuiving gekomen naar de opvang voor alle asielzoekers uit welke landen dan ook.

De voorzitter:

Mevrouw Van Ardenne, op deze manier lokt u uit dat alle fracties naar de interruptiemicrofoon moeten komen om te zeggen wat zij van die inhoudelijke beoordeling van de stukken vinden. Laten wij dat nu niet doen, maar laten wij het even bij de vraag houden of men uw interpellatieverzoek wil steunen.

Mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven (CDA):

Voorzitter! Ik probeer aan te geven dat de huidige informatie voor ons en naar ik hoop ook voor de collega's voldoende is om de minister nader te bevragen hoe deze bezuinigingen worden verwerkt in de begroting. Dat is voor ons van belang. Aanstaande maandag hebben wij een eerste hoorzitting. Ik heb dinsdag al aangegeven dat wij ons prepareren op de discussie, dus wij willen de minister nader bevragen.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter! Ik wil eraan herinneren dat wij het nu hebben over de voorbereiding van een begroting voor het jaar 2000. De urgentie van een interpellatie vandaag ontgaat mij toch een beetje.

De voorzitter:

Mevrouw Van Ardenne, ik heb het idee dat een meerderheid van de Kamer nog wel bereid is – ik zeg het voorzichtig; u moet zelf allemaal even opletten – u te steunen in uw interpellatieverzoek, maar niet zoveel aanleiding ziet om die interpellatie vandaag te houden. Sommigen willen wat meer tijd, anderen zeggen dat het nog later kan. Ik heb de indruk dat uw verzoek een betere kans van slagen heeft, als u het zo inkleedt dat wordt bekeken of het volgende week mogelijk is.

Mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven (CDA):

Voorzitter! Ik leg mij dan node neer bij de opstelling van de meeste Kamerleden. Ik merk wel op dat ten minste één fractie heeft gereageerd zoals wij bedoelen. Wij wilden deze week helderheid krijgen. Als het niet anders kan, krijgen wij die helderheid graag zo spoedig mogelijk volgende week.

De heer Voorhoeve (VVD):

Voorzitter! Een interpellatie is bedoeld voor een zeer spoedeisende zaak, waarbij een Kamerfractie meent een motie te moeten indienen. Deze kwestie is aan de orde bij de Voorjaarsnota. Er zijn altijd geruchten en berichten in de maand april over de mogelijke besluiten van een kabinet. Dat hoort bij het debat over de Voorjaarsnota of bij het debat over de begroting voor het volgend jaar.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter! Ik vind het prima om bijvoorbeeld volgende week over de brief te spreken. Het instrument van de interpellatie gunt ons echter weinig tijd om met de minister te debatteren. Misschien kunnen wij een algemeen overleg houden. Als fracties er dan nog iets mee willen doen, dan plaatsen zij dat maar op de agenda voor de plenaire vergadering.

De heer Van Middelkoop (GPV):

Voorzitter! Omdat het een belangrijke materie betreft, kan ik mij voorstellen dat de CDA-fractie daarover zo snel mogelijk duidelijkheid wil hebben. Kennelijk is die snelheid ook weer niet zo dringend dat het vandaag moet, heb ik begrepen uit de welwillende woorden van mevrouw Van Ardenne. Prima! Als dat zo is, dan volgende week, maar dan stel ik voor er geen interpellatie van te maken, maar de brief te agenderen zodat wij allemaal "gelijk zijn", of eventueel een algemeen overleg over dit onderwerp te houden. Ik heb namelijk begrepen dat het mevrouw Van Ardenne gaat om de duidelijkheid die nodig is, en wel op zo kort mogelijke termijn. Wij laten het graag aan u, de vaste commissie en mevrouw Van Ardenne over wat de juiste procedure is. Vandaag een spoeddebat vind ik echt niet nodig.

De heer Marijnissen (SP):

Voorzitter! Ik meng mij in dit stadium in dit ordedebatje, omdat ik het idee heb dat mevrouw Van Ardenne als second choice "volgende week" heeft aangegeven, met als voorkeur wel degelijk vandaag. Ik moet toch enig bezwaar maken tegen het feit dat elk interpellatieverzoek dat hier de laatste maanden wordt ingediend, door de meerderheid wordt afgewezen, omdat er altijd wel een manier te bedenken is om het ook te bespreken. Ik wil hier onder de aandacht van alle collega's brengen dat het Reglement van orde de mogelijkheid biedt voor een individueel lid om een bewindspersoon te interpelleren naar aanleiding van een actualiteit. Jawel, mijnheer Van Middelkoop! Natuurlijk, de meerderheid en dus ook de voorzitter moeten daarmee instemmen, maar dat recht is evengoed wel verankerd in het Reglement van orde, en aangezien mijn fractie er al een paar keer het slachtoffer van is geworden, wil ik mevrouw Van Ardenne graag steunen.

Mevrouw Van Zuijlen (PvdA):

Voorzitter! Voordat er misverstanden ontstaan, wil ik hier melden dat in het Reglement van orde staat dat ieder lid het recht heeft om een interpellatie te vragen. Dat wil nog niet zeggen dat ieder lid ook altijd een interpellatie kan krijgen.

Mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven (CDA):

Voorzitter! De heer Marijnissen heeft volstrekt gelijk. Mijn vraag aan de Kamer is ook geweest de interpellatie vandaag te houden. Als de drie coalitiepartijen hier aangeven daaraan op dit moment geen behoefte te hebben, en volgende week wellicht wel, dan is er een tweede keus. Helaas, maar het is niet anders. U heeft dat zelf aangegeven. Ik wijs erop dat het hier niet gaat om een doodgewone discussie over de Voorjaarsnota. Er is een persbericht van de kant van de minister uitgegaan, en er is een brief gekomen. Die brief en het persbericht sporen niet met elkaar. Dat roept bij de CDA-fractie vragen op, vragen die plenair gesteld moeten worden, wat ons betreft bij voorkeur vandaag. Als de meerderheid van de Kamer vindt dat de brief nog moet worden bestudeerd, dan moet behandeling uiterlijk volgende week plaatsvinden. Natuurlijk dienen wij een motie in, mevrouw de voorzitter! Daarover geen misverstand!

De voorzitter:

Het is waar wat velen van u gezegd hebben, maar mevrouw Van Ardenne staat natuurlijk volledig in haar recht met haar vraag. Alleen, als de meerderheid van de Kamer er niet voor voelt dat vandaag te doen, kunnen wij niet veel anders doen – dat is mijn voorstel – dan dat debat op een later tijdstip te houden. Ik zal met u in overleg treden om te kijken wanneer wij dat volgende week kunnen doen.

Aldus wordt besloten.

Naar boven