Vragen van het lid Poppe aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, over het besluit van de provincie Zuid-Holland om een grootschalig bedrijventerrein en een overlooplocatie voor de glastuinbouw in de Hoeksche Waard op te nemen in het nieuwe streekplan.

De heer Poppe (SP):

Voorzitter! Wij blijven met dit onderwerp in de buurt van het vorige onderwerp. De gemeenten en de inwoners van de Hoeksche Waard zijn faliekant tegen plannen voor een groot havengebonden industrieterrein en 250 ha glastuinbouw in de Hoeksche Waard. Zij vonden daarbij de minister van VROM aan hun kant. De minister liet in een interview weten dat daar waar het nog stil is en waar het 's nachts nog donker is, dat vooral zo moet blijven. En dat is dus het geval in de Hoeksche Waard als groene long naast het overvolle Rijnmond. Daar is geen plaats voor een groot industrieterrein en glastuinbouw, zo zei de minister ook nog tegen LTO Nederland. Ook de Kamer heeft bij motie herhaaldelijk aangedrongen op een goede afweging van milieu en economische belangen. Vorige week maandag, 22 maart, heeft de minister van VROM gedeputeerden van Zuid-Holland verzocht om de vaststelling van het streekplan Zuid-Holland-Zuid, inclusief de bedrijven en glastuinbouwbedrijven, uit te stellen in afwachting van een kabinetsbesluit. Vervolgens laat staatssecretaris Ybema van Economische Zaken donderdag 25 maart aan de pers weten dat het bedrijventerrein er komt. Minister Pronk zegt per kerende post: er is geen conflict, maar wel een verschil van mening. Afgelopen vrijdag hebben provinciale staten van Zuid-Holland het ministerieel verzoek om uitstel naar de prullenbak verwezen door het streekplan, inclusief grootschalig industrieterrein en glastuinbouw in de Hoeksche Waard, vast te stellen. Om die reden heb ik twee vragen aan de minister.

1. Is de minister van VROM door de knieën gegaan voor de staatssecretaris van Economische Zaken of is er nog een verschil van mening?

2. Gaat de minister van VROM nu op zijn strepen staan en beroep instellen tegen deze onderdelen van het provinciale streekplan?

Minister Pronk:

Voorzitter! De Kamer is akkoord gegaan met een actualisering van de Vinex op basis van het regeerakkoord, waarin is opgenomen dat een nadere studie plaatsvindt naar de mogelijkheid om een uitbreiding van bedrijventerreinen te doen plaatsvinden in de Hoeksche Waard, en naar de mogelijkheid om een uitbreiding te laten plaatsvinden van tuinbouwactiviteiten op basis van herplaatsing uit het Westland in de Hoeksche Waard. Er is veel over gesproken in de Kamer door voorstanders en tegenstanders, maar men kwam er niet uit. Het is dus naar nadere studie doorverwezen. Die studie is afgerond. Deze heeft geresulteerd in een rapport uitgebracht aan de meestbetrokken bewindspersonen die daarover sinds medio februari onderling in gesprek zijn. De meestbetrokken bewindspersonen zijn de staatssecretaris van Economische Zaken, de minister van LNV en ikzelf als verantwoordelijke voor de ruimtelijke ordening. Wij zijn nog niet tot overeenstemming gekomen en kunnen nog geen gemeenschappelijk standpunt aan het kabinet overleggen. Het kabinet zal uiteindelijk moeten beslissen, maar ik heb de Kamer toegezegd dat die beslissing van het kabinet aan haar zal worden voorgelegd. Inmiddels is daar in het streekplan, zoals gedeputeerde staten van Zuid-Holland dat hebben vastgesteld, enigszins op vooruitgelopen. Dat streekplan is afgelopen vrijdag in een vergadering van provinciale staten vastgesteld. Ik heb inderdaad aan gedeputeerde staten gevraagd om dat uit te stellen, omdat de drie bewindspersonen er nog niet uit waren. Dat ligt natuurlijk aan ons en gedeputeerde staten hebben hun recht genomen om niet op mijn verzoek in te gaan. Dat recht hebben zij.

Mijn antwoord op de vragen luidt als volgt. Ik ben niet door de knieën gegaan. Wij praten dus nog steeds. Verder ga ik in dit stadium niet op mijn strepen staan. Waar het om gaat, is dat er uiteindelijk een beslissing komt van het kabinet, die de Kamer kan beoordelen. Als dat een beslissing blijkt te zijn waar het door Zuid-Holland vastgestelde streekplan haaks op staat, heb ik natuurlijk de mogelijkheid, zij het niet op basis van mijn voorkeur, maar op basis van een kabinetsbeslissing, de procedures te gebruiken. Wanneer dat noodzakelijk is, zal ik natuurlijk niet aarzelen om bijvoorbeeld van de mogelijkheid van een aanwijzing gebruik te maken. Maar nogmaals, dat kan alleen maar op basis van een gemeenschappelijk kabinetsstandpunt.

De heer Poppe (SP):

Voorzitter! De bewoners en de gemeenten van de Hoeksche Waard kunnen weer even opgelucht ademhalen: er is binnen het kabinet nog geen overeenstemming bereikt over vestiging van hetzij glastuinbouw, hetzij een groot bedrijventerrein, hetzij beide. Daar moet nog over gepraat worden. Is de bewering van de provincie juist dat het kabinet herhaaldelijk heeft toegezegd om op tijd met een standpunt te komen, omdat de provincie aan een tijd gebonden was wat het vaststellen van het streekplan betreft? Heeft de minister dat inderdaad toegezegd en is hij dat niet nagekomen? Wat is de reden daarvan? Ik kan de reden daarvan wel inschatten, namelijk onenigheid in het kabinet, waarvan ik altijd een groot voorstander ben, zeker als het om dit soort dingen gaat. De minister zegt dat hij in dit stadium niet op zijn strepen gaat staan. Als het noodzakelijk is – de minister heeft dat al een beetje aangegeven – zal hij dan inderdaad zijn bevoegdheid tot aanwijzing gebruiken om het laatste groene gebied, naast het volle Rijnmondgebied, te vrijwaren van deze grootschalige ontwikkelingen?

Voorzitter! Is het juist dat bij de provincie meespeelt dat zij de A4 graag doorgetrokken wil hebben?

Minister Pronk:

Voorzitter! De geachte afgevaardigde zegt terecht: hetzij tuinbouw, hetzij bedrijventerreinen, hetzij beide. Dat is een optisch spel. Dan gaat het ook nog om de schaal en de locatie. Het is dus een ingewikkeld geheel. Het is de geachte afgevaardigde bekend dat daarover verschil van opvatting in de Kamer bestond; het onderwerp is niet voor niets terechtgekomen in de opdracht tot actualisering van de Vinex. Ik kan één tipje van de sluier oplichten: het desbetreffende onderzoek acht ik een heel goed onderzoek. De conclusie luidt – alle argumenten daargelaten – dat het gaat om locatie en behoeften. Er zou een zekere prioriteit zijn, gegeven elders beschikbare of niet beschikbare locaties, voor bedrijventerreinen in de Hoeksche Waard. Verder zou er een lagere prioriteit zijn voor tuinbouw in de Hoeksche Waard. Als je zou zeggen: het ene wel en het andere niet – een standpunt dat in de discussie een rol speelt – zouden die onderzoeken een zekere voorkeur doen beargumenteren voor iets in de richting van bedrijventerreinen, en dus niet in de richting van tuinbouw. Maar dat is een kwestie van het interpreteren van het desbetreffende onderzoek, waar wij nog niet volledig uit zijn.

Is aan de provincie Zuid-Holland gevraagd een "veilige" beslissing, namelijk vóór 26 maart? Ik laat dat onderzoeken. Ik heb dat verzoek niet gedaan. Het kan zijn dat dat verzoek ooit is gedaan, maar het is niet gedaan door of namens dit kabinet. Als het ooit in het verleden gedaan is – dat wordt momenteel door mij onderzocht – is het naar mijn mening verre achterhaald door de passage in het regeerakkoord en door de discussie in de Kamer over de actualisering van Vinex. Ik zal, wanneer dat wenselijk wordt geacht door het totale kabinet, gegeven de keuze die men maakt, gebruik maken van aanwijzingen. Er zijn echter ook mensen in Zuid-Holland en anderszins die, als het gaat om een bepaalde locatie van bedrijventerreinen in de Hoeksche Waard, ook relaties zien met nog niet aangelegde wegen. Dat lijkt mij vanuit een oogpunt van ruimtelijke ordening de omgekeerde gang van zaken.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter! "De gaafheid en schoonheid van de Hoeksche Waard zijn indrukwekkend. Ook is het opener dan ik dacht. Ofschoon ik nog niets kan zeggen over de uiteindelijke politieke besluitvorming, is het wel zo dat dit zeker intact moet blijven. Daar sta ik voor in." Dat zei minister Pronk tijdens zijn werkbezoek aan de Hoeksche Waard, naar ik heb begrepen. Is dit een juiste weergave? Staat de minister daar nog steeds voor in?

Minister Pronk:

Ja.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter! Dan heb ik nog een vraag over de besluitvorming van de provincie Zuid-Holland. Deze provincie heeft vastgehouden aan haar voornemen om het streekplan vast te stellen. Verdraagt de aanwijzing van een grootschalig bedrijventerrein zich met datgene wat de Kamer en de regering eerder hebben aangegeven, namelijk dat er nog studie nodig is? Als de minister vindt dat dit niet in overeenstemming is met elkaar, wat doet de minister daaraan? Hoe reageert hij op het gestelde door de provinciewoordvoerder dat als de minister het er niet mee eens is, hij maar gebruik moet maken van de mogelijkheid van bezwaar die, na de vaststelling van het streekplan, nu al bestaat?

Minister Pronk:

Voorzitter! Formeel verdraagt de beslissing van provinciale staten zich met het gestelde hier, want provinciale staten hebben het recht om het streekplan vast te stellen. Ik kan hen dat recht niet ontzeggen. Ik heb hen verzocht om de beslissing uit te stellen, zodat wij er in gemeenschappelijk overleg wellicht uit zouden kunnen komen, maar men heeft het recht om het streekplan vast te stellen. Daarna komen nieuwe procedures. Als minister van VROM heb ik in de wet verankerde mogelijkheden om daar bezwaar tegen aan te tekenen.

Verdraagt een en ander zich inhoudelijk? Ja, want er is nog geen standpunt, ook niet van de kant van de Kamer. Het standpunt van de Kamer is vooralsnog: studeer verder. De beslissing op een lager niveau dan dat van de nationale overheid verdraagt zich daarmee. Ik betreur dit wel, want ik had liever gehad dat deze beslissing was uitgesteld. Nu lijkt het alsof je misschien "at loggerheads" bent. Dat vind ik jammer. Mijn insteek blijft in ieder geval het zoveel mogelijk openhouden van de groene ruimte van de Hoeksche Waard, want het gebied is inderdaad heel open en mooi.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter! De fractie van GroenLinks hoopt dat de minister stevige knieën blijft houden in dit debat. Hoelang gaat de discussie in het kabinet nog duren? Door al dat getreuzel en al die meningsverschillen nemen provinciale staten namelijk dit soort besluiten. Wij betreuren het dat dit is gebeurd door provinciale staten in demissionaire status. Wellicht geeft de nieuwe samenstelling van provinciale staten in Zuid-Holland wat meer licht. Wellicht biedt dat enige ondersteuning. Voert de minister nog overleg hierover met de nieuwe provinciale staten? Ik dring erop aan dat wij spoedig over deze kwestie debatteren, want anders gaat het allemaal zijn eigen leven leiden. Dat lijkt mij niet goed.

Minister Pronk:

Voorzitter! Ik heb over het algemeen veel tijd, maar ik neem liever goede beslissingen – wat goed is, dat is natuurlijk heel subjectief – dan heel snelle beslissingen. Het hangt wel van het onderwerp af. Over dit onderwerp willen echter zoveel collega's, fracties en andere overheden meepraten, dat ik graag kom tot een gemeenschappelijke opstelling. Tijd werkt niet zozeer in het nadeel van de directbetrokkenen. Uiteraard heeft de Kamer de mogelijkheid hierover op basis van een standpunt dat het kabinet nog moet vaststellen, uitvoerig te debatteren. Natuurlijk moet de Kamer niet voor een fait accompli gesteld worden.

Naar boven