Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van orde.

Vragen van het lid Rabbae aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, over de handhaving van de investeringen in de verkleining van de groepsgrootte in het onderwijs.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Voorzitter! Iedereen in dit land weet hoe het onderwijs heeft geleden onder de zware bezuinigingen vanaf de jaren tachtig tot en met Paars I. Het onderwijs voelde zich een geplukte kip. Geen prettig gevoel, lijkt mij. Eindelijk zou het onderwijs onder Paars II op adem komen en zou het beroep van leerkracht aantrekkelijk worden gemaakt door een aantal investeringen, onder andere in de verkleining van de klassengrootte. Maar Paars II heeft ook te maken met zwaar weer. In die zin is minister Zalm kennelijk op zoek naar geld om de gaten in zijn begroting te dekken. In dat verband sluit hij – zo zei hij afgelopen zondag in het programma Buitenhof – geen enkel departement uit, ook niet het departement van OCW en dus ook niet de verkleining van de klassengrootte. Omdat deze ontwikkeling mijn fractie en de mensen in ons land grote zorgen baart, stel ik de minister de volgende vragen.

1. Is het juist dat de bezuinigingen op dit onderdeel van het onderwijsbeleid onderwerp van gesprek zijn in de ministerraad dan wel van een bilateraal overleg tussen de minister van Onderwijs en de minister van Financiën? Zo ja, wat is het resultaat hiervan?

2. Is het juist dat in dit verband geopperd werd, met name door de minister van Financiën, om de huisvestingskosten volledig voor rekening te laten komen van de gemeenten?

3. Kan de minister ten overstaan van de Kamer toezeggen dat het budget voor de klassenverkleining in het basisonderwijs absoluut niet aangetast mag en zal worden?

Minister Hermans:

Voorzitter! Op de eerste vraag van de heer Rabbae kan ik antwoorden dat het op dit moment geen onderwerp van gesprek is tussen de minister van Financiën en mij. Er wordt door de minister van Financiën een aantal suggesties gedaan. Ik heb dat ook gezien, maar er is op dit moment geen sprake van een politiek overleg daarover.

Het voorstel van de minister van Financiën om de huisvestingskosten voor rekening van de gemeente te laten, heb ik ook gehoord. Dat is ook geen onderwerp van politieke discussie tussen de minister van Financiën en mij.

Gaat er niks gebeuren met die budgetten? Deze minister van Onderwijs is gehouden het regeerakkoord, het politieke akkoord, uit te voeren. In dat politieke akkoord is precies aangegeven wat er gaat gebeuren inzake de klassenverkleining. Wat er op dit moment ook aan ideeën en opvattingen bij wie dan ook leeft, ik neem daar kennis van. De politieke situatie is nu dat wij gewoon doorgaan met hetgeen wij hebben afgesproken in het regeerakkoord.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Voorzitter! Bij het asielbeleid hebben wij helaas meegemaakt dat het regeerakkoord niet meer dan een stuk papier kan zijn. Ik hoop dat de minister gelijk heeft als hij zegt dat zij elkaar hebben gebonden aan een bepaald budget voor dit onderdeel van het onderwijs en dat dit zo blijft. De garantie moet nog komen. Die heb ik tot nu toe nog niet gehoord.

Kan de minister aangeven dat de geplande jaarlijkse investeringen die zijn neergelegd in de begroting voor 1999, in de periode van 1999 tot 2003 overeind blijven?

Zijn de fracties van D66 en de PvdA net als GroenLinks van mening dat niet getornd kan en mag worden aan het budget voor de verkleining van de klassengrootte?

Minister Hermans:

Voorzitter! Ik heb aangegeven dat ik als minister van Onderwijs gehouden ben het regeerakkoord uit te voeren. Daar heb ik mijn handtekening onder gezet. Dat akkoord zal ik ook uitvoeren. Dat is ook de lijn die ik in alle stukken tot nu toe daarover het licht heb doen zien.

Dan de planning van de investeringsbedragen. In het regeerakkoord staat ook aangegeven hoe die zal verlopen. Dat is de lijn die ik volg en die ik naar buiten toe uitdraag. Alle discussies over ideeën en suggesties van wie dan ook, ook van de mini- ster van Financiën, zijn uitermate interessant, maar ik constateer dat wij afspraken hebben gemaakt in het regeerakkoord en dat die afspraken op dit moment gewoon gelden.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Voorzitter! Ik had nog een vraag willen stellen, maar na de vraag van de heer Rabbae en het antwoord van de minister hoef ik alleen maar te zeggen dat wij 100% achter deze minister van Onderwijs staan.

Mevrouw Barth (PvdA):

Voorzitter! Mijn fractie acht zich ook volledig gebonden aan het regeerakkoord. Daarover kan geen enkele onduidelijkheid bestaan.

Ik wil wel nog een vraag stellen aan de minister. Vanochtend werd in een ochtendblad gemeld dat de circulaire over de huisvesting, de uitbreiding van het aantal lokalen in verband met de klassenverkleining, is uitgesteld vanwege de discussie met Financiën over de Voorjaarsnota. De minister heeft al een aanzet gegeven voor een antwoord op de vraag die hierop volgt: klopt dit en hoe staat de minister hier tegenover?

Kan deze circulaire zo snel mogelijk naar de gemeenten? Scholen moeten immers zo snel mogelijk plannen kunnen indienen voor de uitbreiding van hun gebouwen.

Minister Hermans:

Voorzitter! Ik ga eerst in op de circulaire over de huisvesting en het verzoek van mevrouw Barth om de gemeenten te laten weten dat zij daar binnen enkele weken uitsluitsel over moeten hebben. Het persbericht van de VNG heb ik net binnen. De voortgangsrapportage over de klassenverkleining zal binnenkort in het kabinet worden besproken. Daarna zullen wij zo snel mogelijk de circulaire doen uitgaan.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter! In een ochtendblad stond dat de scholen voor 1 april hun wensenlijstje over de bouw van nieuwe lokalen moeten inleveren bij de gemeente. Klopt die datum nog? Er ontstaat nu immers verwarring bij de scholen.

Mijn tweede vraag betreft de opmerking in een ochtendkrant, volgens mij van gisteren, over andere doelstellingen uit het regeerakkoord, als middelen voor klassenverkleining niet beschikbaar zouden komen. Blijven ook die andere doelstellingen – te weten: de aantrekkelijkheid van het leraarschap en het weer voor de klas brengen van herintredende oud-leerkrachten – voor deze minister gewoon overeind?

Minister Hermans:

Voorzitter! Het is mij niet bekend of de gemeenten de datum van 1 april als limiet hebben gesteld. Uit het persbericht van de VNG dat ik vandaag onder ogen kreeg, constateer ik dat er binnen enkele weken duidelijkheid moet zijn over de exacte investeringen.

Wat de doelstellingen betreft: we constateren dat er op het ogenblik her en der allerlei ideeën en opvattingen zijn over wat er allemaal zou moeten gaan gebeuren. Ik constateer – dat geef ik nogmaals heel duidelijk aan – dat de minister van OCW grote problemen met de Kamer zou krijgen als hij zou zeggen: we bekijken wel wat er allemaal gaat gebeuren. In het regeerakkoord staat datgene waar ik mij aan te houden heb en dat zal ik ook uitvoeren; dat staat in het regeerakkoord en die lijn betrek ik. Alle discussies die daarover nog moeten komen, zie ik verder vol vertrouwen tegemoet.

Mevrouw Ross-van Dorp (CDA):

Voorzitter! De CDA-fractie is buitengewoon verheugd om van de minister te horen dat alles gewoon doorgaat zoals gepland. Waarschijnlijk zullen dus alle in werking gezette procedures gewoon uitgevoerd worden zoals op de planning staat. Ik vraag de minister wel of hij zijn collega Zalm duidelijk wil maken dat de Kamer – in ieder geval mijn fractie – niet zo ingenomen is met dit soort geluiden, omdat dat in alle geledingen zo ontzettend veel verwarring en onrust zaait. Ik ontvang op dat punt graag een toezegging van de minister.

Minister Hermans:

Voorzitter! Ik heb aangegeven dat ik, kijkend naar de huidige situatie, het regeerakkoord gewoon uitvoer. Dat is de situatie. Het lijkt mij dat de heer Zalm voldoende bekend is in politiek Den Haag, zodat ik hem niet hoef te vertellen wat er allemaal zou kunnen gebeuren als er discussies plaatsvinden. De minister van Financiën heeft natuurlijk zorg te dragen voor een goed financieel beleid en doet daar natuurlijk een aantal voorstellen voor. Ik heb overigens gezien dat hij daar afgelopen zondagmorgen geen concrete uitspraken over heeft gedaan, maar suggesties en ideeën naar voren heeft gebracht en heeft gezegd dat niets zou moeten worden uitgesloten. Ik heb op alle andere vragen geantwoord hoe ik daar tegenover sta.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Mevrouw de voorzitter! Ik heb de minister van OCW nu vier of vijf keer horen zeggen dat hij zich houdt aan de uitvoering van datgene wat in het regeerakkoord is afgesproken. Dat lijkt mij eerlijk gezegd een vanzelfsprekendheid. Als je je daar als Kamer tevreden mee moet stellen, ben je iets te vroeg tevreden, ook omdat niet uitgesloten is dat partijen het regeerakkoord aanpassen; daartoe hebben zij altijd de mogelijkheid. Mag ik de vraag nog iets preciezer stellen? Zou de minister van OCW zich ook verzetten op het moment dat er binnen het kabinet suggesties naar voren komen en dat er tussen de drie regeringspartijen die dat akkoord hebben gemaakt en ondertekend, wordt onderhandeld over een eventuele aanpassing van het regeerakkoord op het punt van de klassenverkleining of – want ook dat is een aan- passing van het regeerakkoord – de uitsmering van de desbetreffende bedragen over een langere periode? Mag ik de minister zo verstaan dat hij zich tegen die plannen verzet en ook zal blijven verzetten?

Minister Hermans:

Voorzitter! Het spijt me ontzettend, maar bij dit soort vragen gaat het altijd om de vraag wat er gebeurt, als morgen dit of dat gebeurt. Als de hemel omlaag valt, heeft iedereen – zeker vandaag, met dit mooie weer – een blauwe hoed. Ik constateer dat in het regeerakkoord afspraken zijn gemaakt tussen politieke partijen; ik constateer dat er daarbij een lijn is uitgezet op het punt van de klassen- verkleining en ik constateer dat er geen politiek besluit is dat die lijn op dit moment anders invult dan op de manier die we daar met elkaar hebben afgesproken.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter! De minister doet dit nu wel heel gemakkelijk af. Hij gaat er weliswaar dwars voor liggen, maar zegt niets over de eventualiteit dat die discussie toch binnen het kabinet oplaait. Dat kun je betreuren en vervelend vinden, maar wij mogen van deze minister een commitment verwachten, niet alleen omdat dit in het regeerakkoord staat en het regeerakkoord dus eerst maar eens moet worden gewijzigd voordat er nieuwe besluitvorming kan zijn, maar ook op de inhoudelijke gronden die ten grondslag liggen aan het proces van de groepsgrootteverkleining in het onderwijs. Hoever gaat dat commitment van deze vakminister? Kortom: is hij bereid om het "onaanvaardbaar" uit te spreken? Dat moet je nooit vragen voordat het moment daar is; dat heb ik vorige week van de minister-president gehoord, maar ik vraag de minister om dan een synoniem te nemen en om zo vriendelijk te zijn om zich daar in dit debatje uitdrukkelijk over te uiten.

Minister Hermans:

Voorzitter! Ieder synoniem dat ik nu zou gebruiken, kan direct vertaald worden in precies dezelfde bewoordingen als de term onaanvaardbaar. Ik geef aan dat er in het regeerakkoord een aantal prioriteiten zijn gesteld. Ik geef aan dat ik die prioriteiten wens uit te voeren. Wat er verder allemaal gaat gebeuren: dit is mijn lijn!

Naar boven