Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

het wetsvoorstel Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI) voor het jaar 1999 (26200 XI),

en van:

- de motie-Van der Vlies over een breed maatschappelijk beraad ter wille van een weer verantwoord verbinden van economie en ecologie (26200, nr. 16);

- de motie-Ravestein c.s. over ondergronds bouwen (26200 XI, nr. 12);

- de motie-Rietkerk over overleg met bewonersorganisaties (26200 XI, nr. 14);

- de motie-Rietkerk over huisvesting voor zelfstandig wonende ouderen (26200 XI, nr. 15);

- de motie-Rietkerk over verlaging van het maximale huurstijgingspercentage (26200 XI, nr. 16);

- de motie-Duivesteijn/Verbugt over flexibilisering van de Vinex-convenanten (26200 XI, nr. 17);

- de motie-Van der Steenhoven over de bezuiniging op het RIVM (26200 XI, nr. 19);

- de motie-Van der Steenhoven over grondstoffengebruik als onderdeel van de Milieubalans (26200 XI, nr. 20);

- de motie-Van der Steenhoven over vormgeven van het grondstoffengebruik in het duurzaamheidsbeleid (26200 XI, nr. 21);

- de motie-Van Gent over bevriezing van de maximaal toegestane huurverhoging (26200 XI, nr. 23);

- de motie-Van Gent over toekenning van huursubsidie via de fiscus (26200 XI, nr. 24);

- de motie-Verbugt over een provinciale projectprocedure (26200 XI, nr. 25);

- de motie-Poppe over de Nibud-huurquotenorm (26200 XI, nr. 26);

- de motie-Poppe over de omvang van de aandachtsgroep voor de volkshuisvesting (26200 XI, nr. 27);

- de motie-Poppe over een jaarlijkse rapportageverplichting voor particuliere verhuurders (26200 XI, nr. 28);

- de motie-Poppe over het afromen van speculatiewinsten op grond (26200 XI, nr. 29);

- de motie-Poppe over de regelgeving inzake gevaarlijke afvalstoffen (26200 XI, nr. 30).

(Zie vergadering van 29 oktober 1998.)

De voorzitter:

Door mij is het schriftelijk antwoord ontvangen van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer op een vraag, gesteld in tweede termijn. Dit antwoord zal worden opgenomen in een bijvoegsel bij de Handelingen van deze vergadering.

(Het bijvoegsel is opgenomen aan het eind van deze editie.)1

De voorzitter:

Aangezien de heropening gevraagd is door de fractie van de PvdA, denk ik dat wij er het beste aan doen mevrouw Van Dok als eerste het woord te geven. Ik zeg u daarbij dat, als u allemaal beschaafd gebruik maakt van de heropening, ik dat niet op zal tellen bij de gebruikte minuten van de spreektijd die uw fractie heeft voor de begrotingsbehandeling, maar als u daar misbruik van maakt – dat zal ik zelf beoordelen – doe ik dat wel. Dan weet u dat vast.

De algemene beraadslaging wordt heropend.

Mevrouw Van Dok-van Weele (PvdA):

Mevrouw de voorzitter! De brief van staatssecretaris Remkes, naar aanleiding van de indiening van het amendement inzake het Besluit woninggebonden subsidies, is voor de fractie van de Partij van de Arbeid aanleiding te vragen om een korte heropening.

De brief naar aanleiding van dit amendement wordt door de PvdA verwelkomd als een constructieve bijdrage aan de oplossing van het probleem zoals door ons geschetst. De oorzaak van het probleem is echter nog niet geheel weggenomen. De PvdA blijft van oordeel dat het regeerakkoord op dit punt niet helemaal duidelijk is. Maar waar het ons om gaat, is de uitkomst, de oplossing voor het probleem: het belang van de sociale woningbouw volgens de plannen waarmee, zoals ook aangegeven in de brief van de staatssecretaris op bladzijde 3, wordt gewerkt. De staatssecretaris geeft op diezelfde bladzijde aan dat hem ook een uitkomst voor ogen staat. In dat opzicht is het een hele tegemoetkoming, maar die tegemoetkoming draagt wel de vraag in zich hoe dit vorm wordt gegeven en hoe dit zich praktisch, feitelijk, vertaalt in een werkbare oplossing.

De staatssecretaris heeft aangegeven dat hij iets wil doen aan de knelpunten. Met het oog daarop vraagt de PvdA-fractie de staatssecretaris de nodige helderheid te verschaffen en daartoe wil ik een motie indienen, die qua tekst die helderheid formuleert.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat de rijksoverheid met de gemeenten in de Vinex-akkoorden is overeengekomen dat er binnen het aldaar te realiseren bouwprogramma ruimte is voor sociale woningbouw (maximaal 30%);

overwegende, dat er door de versnelde afschaffing van de woninggebonden subsidies onzekerheid bestaat over de haalbaarheid van het voorgenomen programma voor sociale woningbouw;

verzoekt de regering vóór het uitbrengen van de Voorjaarsnota, in overleg met de gemeenten een inventarisatie op te stellen van de programma's voor sociale woningbouw met name op de afzonderlijke Vinex-locaties in de afzonderlijke Vinex-gemeenten, en daarin aan te geven op welke wijze de financiering hiervan is geregeld;

verzoekt de regering tevens om daar waar zich knelpunten in de financiering voordoen, in overleg met AEDES te komen tot een oplossing hiervan dan wel voorstellen te doen in de Voorjaarsnota,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Dok-van Weele. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 33 (26200 XI).

De heer Rietkerk (CDA):

Mevrouw de voorzitter! Het is toch bijzonder wat er gebeurt binnen de PvdA-fractie. De feiten zijn door de staatssecretaris heel beknopt en helder in de brief verwoord: het is overigens geen nieuws; in het debat is dat duidelijk gebleken. En nu de heer Duivesteijn op veilige afstand is, in Amerika, merk ik dat de PvdA-fractie wat gaat schuiven. Neemt de PvdA-fractie de brieven van AEDES, van de VNG, maar ook van de grote steden nu ineens niet meer serieus? De heer Duivesteijn deed dat overigens wel. Hoe gaat de fractie van de PvdA om met de voorwaarde die de heer Duivesteijn namens de fractie stelde dat als de BWS-bezuiniging doorgaat, het revolving fund naar voren moet worden gehaald? Met andere woorden: de gedwongen verevening.

In de door de fractie van de PvdA in de eerste termijn uitgereikte notitie stond nogal stellig dat er allereerst zekerheid moet zijn voor de sociale bouw. De heer Duivesteijn heeft dat diverse keren herhaald in het debat met de staatssecretaris. De zekerheid die nu via de brief wordt geboden is niet anders dan die uit de eerste en tweede termijn. Betekent het intrekken van het amendement en daarmee het terugdraaien van de bezuiniging, dat de fractie van de PvdA afstand neemt van dat onderdeel van die nota en daarmee ook van dat onderdeel van het verkiezingsprogramma?

Mevrouw Van Dok-van Weele (PvdA):

Voorzitter! In de eerste plaats wil ik opmerken dat het feit dat de heer Duivesteijn in de VS is, niet wil zeggen dat hij onbereikbaar is. Dat geeft ook iets weer van de werkwijze binnen onze fractie. In de tweede plaats geeft de heer Rietkerk aan dat de brief van de staatssecretaris niets nieuws bevat. Dat is niet correct. Op bladzijde 3 geeft hij heel expliciet aan wat wij in eerste en tweede termijn hebben aangegeven als knelpunt, te willen oplossen. De reden waarom ik een motie indien, is om die bereidheid verder te formaliseren. Van Dok-van WeeleEn als de heer Rietkerk naar mij geluisterd heeft, dan weet hij dat dit ook gebeurd is overeenkomstig de intenties die ook ten grondslag hebben gelegen aan het amendement. Overigens heeft de heer Rietkerk waarschijnlijk iets misverstaan; ik heb het amendement nog niet ingetrokken want ik ben voornemens om eerst het antwoord van de staatssecretaris af te wachten. In mijn fractie geldt nog steeds dat er vertrouwen is in de brieven die wij over dit onderwerp hebben gekregen. Daarom sta ik hier en daarom wordt dit onderwerp tot het laatste moment heel serieus geagendeerd. Wij hebben ook vertrouwen in het antwoord van de staatssecretaris en wij menen dat hij de gelegenheid moet hebben om het probleem op te lossen zoals hij in zijn brief beloofd heeft het te zullen oplossen en zoals hij, naar ik hoop, straks zal beloven het op te lossen naar aanleiding van de zojuist door mij ingediende motie. Met andere woorden, de zekerheden die de heer Rietkerk vraagt voor de garantie van de sociale woningbouw, worden naar onze mening goed gegarandeerd als het kabinet doet wat wij willen.

De heer Rietkerk (CDA):

U stelt dat er in de brief nieuwe feiten aan de orde zijn gekomen. Ik wil u herinneren aan de tweede termijn toen een debat tussen uw fractie en de heer Remkes duidelijkheid daarover verschafte: de zekerheid die nu zwart op wit op papier staat in de brief over het overleg met gemeenten en over de verplichtingen is niet anders. Ik begrijp echt niet dat u de indruk heeft dat er nieuwe feiten aan de orde zijn.

De voorzitter:

Maar dat kunt u in uw eigen termijn zo zeggen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Wij zouden hier nog eindeloos op kunnen ingaan, maar ik wil een andere vraag stellen. Ik zou eigenlijk van de fractie van de PvdA enige zekerheid willen horen, dat zodra uit de onderzoeken blijkt dat de 30% sociale woningbouw niet gerealiseerd wordt op de Vinex-locaties – mevrouw Van Dok heeft het over voorstellen in de Voorjaarsnota en knelpunten in overleggen met AEDES – de PvdA er uiteindelijk toch voor gaat staan. Stel dat er problemen optreden, gaat de fractie van de PvdA dan voorstellen doen om geld vrij te maken om de 30% sociale woningbouw op de Vinex-locaties te realiseren? Die garantie zou ik graag willen krijgen, want nu wordt het een ondoorzichtig spelletje met brieven terwijl het gaat om het realiseren van sociale woningbouw.

Mevrouw Van Dok-van Weele (PvdA):

Ik ga nog even terug naar het antwoord van de heer Remkes in eerste termijn en zijn brief daaropvolgend waarin hij aangeeft het probleem te willen oplossen. De heer Rietkerk veronderstelt dat dit niets nieuws was en dat er dus ook niets nieuws aan de orde is. Ik wijs hem nogmaals op het feit dat in de motie die toezegging verder wordt geformaliseerd. De staatssecretaris heeft in zijn brief heel uitvoerig en uitdrukkelijk aangegeven dat hij het probleem onderkent en hij bevestigt zijn bereidheid om een oplossing te kiezen. Dat wordt nog eens gevolgd door een motie waarin dit wordt gematerialiseerd. Dit betekent dat het kabinet datgene gaat doen waarom ook mevrouw Van Gent vraagt, namelijk consequenties trekken uit de bereidheid om een oplossing, ook in financiële zin, te kiezen. Er zijn verscheidene mogelijkheden voor de wijze waarop dat gestalte moet krijgen. De heer Remkes spreekt over het ISV als een van de mogelijkheden. Afhankelijk van het tijdstip waarop de knelpunten zich voordoen, nemen wij aan dat er ook andere mogelijkheden zijn voor een financiële vertaling van een en ander. Wij nodigen het kabinet uit hierin een eerste voorzet te geven.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter!...

De voorzitter:

Als u nu uw eigen commentaar geeft, mevrouw Van Gent, krijgt u zo meteen niet meer het woord.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik heb een vraag aan de PvdA-fractie, mevrouw de voorzitter.

De discussie in eerste en tweede termijn concentreerde zich met name op het wel of niet reserveren van een bedrag van 170 mln. Ook het amendement is daarop van toepassing. Is de fractie van de PvdA nog steeds van mening dat er toch geld op de plank moet blijven? Kunt u mij uitleggen, mevrouw Van Dok, wat er tussen nu en vorige week gebeurd is in de coalitie? Er werd namelijk nogal opgewonden gereageerd op het amendement. Dat betrof met name de dekking. Ik zou graag wat nadere informatie hierover krijgen om ook de nu ingediende motie goed te kunnen beoordelen.

Mevrouw Van Dok-van Weele (PvdA):

Het amendement beoogde niet om geld op de plank te hebben, maar om zekerheid te verschaffen over de oplossing van gesignaleerde knelpunten. Die zekerheid kan verschaft worden door een reservering op te nemen, maar die kan ook verschaft worden door het kabinet te verzoeken een waterdichte garantie te geven dat de knelpunten daadwerkelijk worden opgelost. Beide methodes leiden tot hetzelfde. Gezien de stand van zaken op dit moment, denken wij dat het beoogde doel zal worden bereikt. Een en ander wordt ondersteund door mijn motie.

De heer Van der Staaij (SGP):

Mevrouw Van Dok sprak over een 'waterdichte garantie'. Moet ik daaruit afleiden dat het amendement pas wordt ingetrokken op het moment dat er inderdaad duidelijke garanties zijn dat er ook incidenteel geen knelpunten blijven bestaan? In de brief lees ik namelijk slechts dat de mogelijkheden worden bezien om in een oplossing van die knelpunten te voorzien en daarvoor de nodige middelen te verschaffen.

Mevrouw Van Dok-van Weele (PvdA):

Ik verwijs naar de tekst van de motie, waarin een en ander wat concreter wordt geformuleerd. Het betekent dat wij voor het uitbrengen van de Voorjaarsnota een goed inzicht zullen hebben in het slagen van de operatie zoals die is beoogd en in de geïnventariseerde knelpunten. Een en ander zal plaatsvinden in overleg met de betrokken partijen en de desbetreffende gemeenten. Mochten er dan nog knelpunten bestaan, dan moeten daarvoor oplossingen plus financiële middelen geboden worden.

De heer Feenstra (PvdA):

Mevrouw de voorzitter! De fractie van de PvdA heeft gevraagd naar de milieuplanbureaufunctie van het RIVM in relatie tot de bezuiniging van 7,2%. Ook andere fracties hebben die vraag opgeworpen. De minister heeft gezegd dat het geen kaasschaafoperatie wordt en dat het wordt toegespitst op functies. De minister had geen behoefte aan de motie-Van der Steenhoven. Dat kan ik mij voorstellen. Die motie is namelijk nogal vaag en bevat geen verwijzing naar de doelmatigheidstaakstelling. Dat is dus nogal vrijblijvend. De motie roept slechts op tot een heroverweging. Dat kan dus dezelfde of zelfs een slechtere uitkomst opleveren. Vandaar dat ik wil aansluiten bij de opmerking van de minister, dat er tot een goede prioriteitenstelling moet worden gekomen en daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat in het regeerakkoord een doelmatigheidstaakstelling is overeengekomen;

overwegende, dat het RIVM de wettelijke status van milieuplanbureau heeft gekregen, met functies op het terrein van milieuonderzoek, -beleidsontwikkeling en -monitoring;

verzoekt de regering de doelmatigheidstaakstelling dusdanig vorm te geven dat de wettelijke planbureaufuncties van het RIVM worden ontzien,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Feenstra, Augusteijn-Esser en Klein Molekamp. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 34 (26200 XI).

De heer Rietkerk (CDA):

Mevrouw de voorzitter! Laat het duidelijk zijn: het CDA blijft tegen het versneld afbouwen van het BBS in de huidige omvang. De staatssecretaris heeft via zijn brief een duidelijk, consistent signaal afgegeven. De PvdA-fractie heeft, nu Duivesteijn op veilige afstand in Amerika is, naar ons idee fors ingebonden. Met de staatssecretaris zijn wij overigens van mening dat het versneld afbouwen van het BBS niet overeenkomt met de verwachtingen die budgethouders en corporaties hebben ten aanzien van rijkssubsidiëring. De rijksoverheid stelt zich hier volgens de VNG en de grote steden niet op als een betrouwbare partner. Gemeenten hebben namelijk een meerjarenplanning gemaakt, en rekening gehouden met de inzet van de BBS-middelen. De CDA-fractie constateert helaas dat per saldo de eerstkomende jaren een gat dreigt te vallen voor stedelijke versterking, zeker als wij de brief van de staatssecretaris goed lezen, dat eventuele knelpunten financieel gedekt zullen moeten worden uit de ISV-middelen.

Mevrouw de voorzitter! Kan de staatssecretaris aangegeven of de knelpunten die gemeenten dreigen te krijgen, in de Voorjaarsnota in beeld kunnen worden gebracht, en of hij dan ook voor een goede dekking kan zorgen, die niet ten laste gaat van het ISV-budget?

Mevrouw de voorzitter! Mijn fractie wil de motie op stuk nr. 15 aanhouden.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Rietkerk stel ik voor, zijn motie (26200-XI, nr. 15) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Mevrouw de voorzitter! Met verbijstering zie ik deze vertoning aan. Wij hebben in twee instanties gediscussieerd over de sociale woningbouw op Vinex-locaties. Hoewel daarop een glashelder antwoord van de staatssecretaris kwam, vonden vrij veel fracties het onvoldoende. Vervolgens werd er nog een brief tegenaan gegooid, wat gezien de heftigheid in het debat, met name over de dekking, blijkbaar nodig was. Op een gegeven moment ging het helemaal niet meer over de inhoud, maar over de dekking van de 170 mln. Af en toe bijna schreeuwend werd dat nogmaals naar voren gebracht. Ik vind dat een wat rare vertoning. Natuurlijk is de dekking belangrijk, wat ook blijkt uit het feit dat de GroenLinks-fractie op dit punt altijd komt met goed doortimmerde voorstellen. Maar het is natuurlijk ook een beetje verkrampt als het niet mogelijk is om binnen de coalitie een debat te voeren over eventuele weeffouten in het regeerakkoord en over een reservering van geld, waarop zal worden teruggekomen als de knelpunten zijn geïnventariseerd. Maar ja, niets van dit alles: de brief van de staatssecretaris, waar op zich niets nieuws in staat, wordt aangegrepen om toch een manoeuvre te maken. Blijkbaar ligt dit punt in de coalitie dermate gevoelig, dat Duivesteijn, weliswaar in Amerika, moet dimmen. Natuurlijk kan hij bellen en/of faxen, maar vorige week dacht hij nog heel anders over de instandhouding van het amendement dan wat er nu gaat gebeuren. In de motie van de Partij van de Arbeid over deze kwestie zie ik nog geen garanties dat als er echt knelpunten dreigen te ontstaan, financiële middelen beschikbaar zijn. Als je niet oppast, krijg je dan precies hetzelfde debat over de dekking. Ik zie D66 en de VVD al opveren: zij hebben dan precies hetzelfde probleem als nu met het amendement. De Partij van de Arbeid kan hier dan wel een mooie show gaan bouwen, maar het blijft vreemd dat die partij het amendement waarschijnlijk – misschien komt er vandaag nog een verrassing – zal inslikken.

Mevrouw Van Dok-van Weele (PvdA):

Mevrouw de voorzitter! Ik ga niet in op onzakelijke uitlatingen, maar wil mij concentreren op de zaak zelve en op de uitkomst. Daarom wil ik iets zeggen over de dekking van 170 mln. en de reservering. Met onze motie concentreren wij ons in feite op de gesignaleerde knelpunten en binden wij het kabinet aan de erkenning van die knelpunten en aan het oplossen daarvan. Ik ben heel erg benieuwd naar het oordeel van mevrouw Van Gent over een eventuele toezegging van de staatssecretaris om aan onze wensen op dit punt, met inbegrip van de dekking, tegemoet te komen. Zou ons voorstel volgens mevrouw Van Gent niet een goede manier zijn om in deze Kamer tot een oplossing te komen?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik vind dit ingewikkeld gemanoeuvreer. Gelet op wat u met de motie vraagt en dat ook aangeeft in de uitleg, zou u net zo goed het amendement kunnen laten gelden. Dat heeft namelijk dezelfde strekking. Nogmaals, het blijft ingewikkeld gemanoeuvreer. Natuurlijk gaat het om de zaak zelve. Ik hoop dat de Partij van de Arbeid het nog steeds met de GroenLinks-fractie eens is, dat die 30% aan sociale woningbouw op de Vinex-locaties gerealiseerd moet worden. Een van uw coalitiepartners, de VVD, denkt er anders over dan u, zo is bij de begrotingsbehandeling gebleken. Daarover zou u zich ook zorgen moeten maken. Ik vind het nodig het gemanoeuvreer van de PvdA aan de orde te stellen. We zullen de reactie van de staatssecretaris op de motie afwachten. Dus: het gaat mij ook om de zaak zelve, maar het zal u niet verbazen dat de GroenLinks-fractie weinig trek heeft om mee te doen aan de spelletjes van de coalitie. Wat mij betreft had het amendement kunnen blijven gelden.

Er is veel gedoe vanwege de dekking. Naar wij mogen hopen, wordt het probleem op de goede manier opgelost en gaat die 30% sociale woningbouw niet ten onder vanwege de spelletjes in de coalitie.

De voorzitter:

Ik wijs de leden erop dat ik heel weinig interrupties toelaat. We hebben thans namelijk een korte heropening van de beraadslaging en niet een derde termijn. Hiervan moeten de leden zich heel goed bewust zijn.

Mevrouw Verbugt (VVD):

Voorzitter! Heel kort nog twee punten! De VVD-fractie kan zich vinden in de visie van de staatssecretaris, verwoord in zijn brief van 2 november jl. over het realiseren van sociale woningbouw op Vinex-locaties. Zoals hij in de beantwoording in het debat al heeft aangegeven, laat hij de mogelijkheid open om, indien er toch nog knelpunten op zouden treden en de afgesproken woningbouw in de knel zou komen, alsnog maatregelen te nemen. Wij zouden graag van de staatssecretaris vernemen of er ten aanzien van dat proces een toetsingskader of een ijkmoment komt.

Wij zijn blij met de toezegging van de minister om tegemoet te komen aan ons verzoek om de wenselijkheid van een provinciale projectprocedure te onderzoeken. Met deze toezegging wordt mijn motie op stuk nr. 25 overbodig en bij dezen trek ik die in.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Verbugt (26200-XI, nr. 25) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter! Ook de SGP-fractie heeft in eerste termijn zorgen uitgesproken vanwege het versnelde afbouwen van de BBS-gelden. Juist de inbreng van de heer Duivesteijn heeft ons ervan overtuigd dat er op dit gebied nog wel problemen zijn. Ik ben dan ook niet erg onder de indruk van de gefaseerde terugtocht van de PvdA, waarvan wij nu getuigen zijn.

In dit verband heb ik nog een formele vraag aan de staatssecretaris. In de brief wordt gezegd dat de gelden jaarlijks worden verstrekt. Van een echte verwachting kan bij de betrokken partners dus geen sprake zijn. Moet je echter toch niet zeggen dat er materieel wel een jaarlijkse toekenning was. Goed bestuur had het ook hier nodig gemaakt dat eerder signalen zouden zijn afgegeven dat tot die afbouw zou worden overgegaan.

Staatssecretaris Remkes:

Mevrouw de voorzitter! Ik begin met de laatste vraag, namelijk in hoeverre er bij gemeenten sprake was van reële meerjarige verwachtingen. In de brief is niet voor niets aangegeven dat er sprake is van toezeggingen en uitkeringen van jaar tot jaar. Gelet op het budgetrecht van de Kamer kan dit ook niet anders. Het vorige kabinet heeft reeds besloten tot het afbouwen van het instrument BWS. De gemeenten waren daar dus van op de hoogte. Bij de kabinetsformatie is overeengekomen om dit versneld te doen. Een en ander moet in het perspectief worden geplaatst van de gelijktijdige beslissing om het investeringsbudget stedelijke vernieuwing in te stellen. De Kamer heeft daar ook zeer op aangedrongen. Ik wijs op de motie-Hofstra. Het beleid van het kabinet is nog steeds onverkort gericht op de totstandkoming van het ISV, zo zeg ik tegen de heer Rietkerk. Dit betekent dat de financiering van onder meer de sociale woningbouw meerjarig wordt gegarandeerd.

Daarbij is de vraag aan de orde of er ten gevolge van de versnelling problemen ontstaan. Tegen die achtergrond heb ik in tweede termijn – ik heb dit herhaald in de brief – benadrukt dat tussen de Kamerleden die hierover gesproken hebben en ondergetekende absoluut geen verschil van mening bestaat over de doelstelling. De Vinex-contracten zijn afgesloten en die kunnen niet eenzijdig door het kabinet worden opgezegd. Dat is bepaald ook niet de bedoeling. De Vinex-contracten worden ook op dit punt onverkort uitgevoerd.

Ik kan nu nog niet zeggen of er ten gevolge van de versnelde afschaffing van het BWS knelpunten ontstaan. Ik heb in tweede termijn al aangegeven dat ik graag bereid ben om een aantal inventarisaties uit te voeren. Wij zijn het erover eens dat de doelstelling gerealiseerd moet worden.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter! Wat is het verschil tussen de inbreng van de staatssecretaris in tweede termijn op dit punt en de brief? Wat voegt die brief toe aan hetgeen al gezegd is?

Staatssecretaris Remkes:

In de brief wordt de doelstelling met nadruk onderschreven. De bereidheid tot inventarisatie van knelpunten wordt bevestigd. Ook wordt een financiële dekking gegarandeerd voor de oplossing van eventuele knelpunten. Die brief is opgesteld na bespreking in het kabinet.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik leid hieruit af dat er eigenlijk niets nieuws in die brief staat ten opzichte van hetgeen in tweede termijn is gezegd.

Staatssecretaris Remkes:

Er is een aantal nadere accenten geplaatst. Dat de brief tot stand gekomen is na bespreking in het kabinet, is van politiek-bestuurlijke betekenis. De mededeling over de financiële dekking van eventuele knelpunten is natuurlijk niet geheel zonder betekenis.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Er staat dus niets nieuws in de brief. Duidelijk is dat een bepaalde fractie na politiek overleg haar standpunt heeft genuanceerd. Worden er nu zonder meer middelen beschikbaar gesteld voor het oplossen van knelpunten?

Staatssecretaris Remkes:

Het is niet mijn bedoeling om een toetsingskader te ontwikkelen. Als de motie wordt aanvaard, gaan wij snel aan de slag met de inventarisatie van knelpunten. Ik wil niet op voorhand allerlei stapels papier produceren. De tijd dringt. De wens die in de motie wordt verwoord, is duidelijk. Ik ben blij dat de PvdA nog eens heeft aangegeven dat de brief van ondergetekende verwelkomd is. Zo verwelkom ik de motie, die ik zie als ondersteuning van het beleid. Bij mij bestaat volop de bereidheid om aan deze motie uitvoering te geven. Laten wij niet, zoals ik bij enkele afgevaardigden beluister, vervallen in de vraag van kip en ei. Moet er eerst dekking zijn of inzicht in de knelpunten? Ik geef er voorkeur aan, om de reden die ik in tweede termijn heb aangegeven, eerst inzicht te hebben in de knelpunten. Wij staan dan met beide benen op de grond en weten exact waar we over praten. Er zal dan, zoals in de brief ook staat aangegeven, ter uitvoering van de motie door het kabinet ook dekking worden aangegeven. Er zullen op basis van de inventarisatie, als dat nodig is, financiële voorstellen worden gedaan. De Kamer krijgt daar inzicht in.

Voorzitter! Ik plaats bij de motie drie kanttekeningen. Ik bedoel daarmee niet iets aan de motie af te doen. In de motie staat de passage dat we in beeld moeten proberen te krijgen welke financiële dekking er is voor de hele Vinex-planperiode. Ik kan op dit moment niet helemaal overzien of gemeenten alles tot het einde van de Vinex-periode zelf al in kaart hebben. Ik heb het in die zin verstaan dat het zich moet concentreren op de eerstkomende paar jaar – in die periode speelt de BWS-discussie – in het zicht van de vraag: wordt de Vinex-doelstelling van maximaal 30% sociale woningbouw in gevaar gebracht? De inventarisatie zal dat moeten uitwijzen.

Voorzitter! Aan het BWS-proces liggen gemeentelijke keuzen ten grondslag. Het moet niet gaan om het in de breedte inventariseren van gemeentelijke wensen. Het zal zich moeten concentreren op de doelstelling sociale woningbouw. Dat zal vervolgens moeten gebeuren in het meerjarenperspectief van de totstandkoming van het ISV en de andere opmerkingen die ik daarover in de brief hebt gemaakt. De Kamer zal het eerste kwartaal van 1999 die inventarisatie tegemoet kunnen zien. Ik hoop dat wij daar op een vruchtbare wijze verder van gedachten over kunnen wisselen. We weten dan precies over welke feiten we het hebben.

Minister Pronk:

Mevrouw de voorzitter! Er is door de geachte afgevaardigde de heer Feenstra een motie ingediend, medeondertekend door mevrouw Augusteijn en de heer Klein Molekamp over het RIVM. Mijn oordeel daarover wordt ongetwijfeld op prijs gesteld. Ik heb geen bezwaar tegen deze motie, maar ik acht deze niet nodig. Ik had namelijk al toegezegd dat bij de prioriteitenstellingen terzake van het totale beleid in ieder geval de functie van het RIVM, die natuurlijk breder is dan alleen die van een planbureau, als een milieuplanbureau zal worden veiliggesteld. Dat heeft natuurlijk consequenties voor andere activiteiten van het RIVM. Ik begrijp dat de geachte afgevaardigde graag een paaltje wenst te slaan. Ik heb daar op zich geen bezwaar tegen.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven