Vragen van het lid Poppe aan de minister van Verkeer en Waterstaat, over de acties bij de NS-verkeersleiding tegen de werkdruk ten gevolge van de invoering van VPT en daarbijbehorende reorganisatie alsmede van de samenhang van deze problematiek met de plannen voor concurrentie op het spoor.

De heer Poppe (SP):

Mijnheer de voorzitter! Vorige week zijn acties bij de NS-verkeersleiding in Breda en Roosendaal met hangen en wurgen voorkomen. Aanleiding voor de dreigende actie was de hoge werkdruk door reorganisaties en de invoering van een nieuw automatiseringssysteem. Voor alle duidelijkheid, de minister kan niet zoals haar collega van Binnenlandse Zaken, met haar handen omhoog gaan staan, omdat de NS-verkeersleiding direct onder haar verantwoording valt.

Het nieuwe treinbegeleidingssysteem "Vervoer per trein" wordt vanaf 1993 in stappen ingevoerd en zou in 1999 geheel operationeel moeten zijn. Maar in 1996 is de bezetting bij de verkeersleiding al teruggebracht omdat met het nieuwe systeem minder mensen nodig zouden zijn. Maar het VPT heeft nog veel kinderziektes. Het gevolg is: hoge werkdruk, frustraties, vrije dagen inleveren en onmenselijke werktijden. Voor de reizigers betekent dit onnodige vertragingen als er iets misgaat met de normale treinloop, bijvoorbeeld door een defect of een ongeluk. Overigens zijn deze gegevens allang bekend, want de heer Blaauw heeft op 30 mei 1996 al schriftelijke vragen over deze problematiek gesteld. Ik vind dit alles zeer verontrustend en ik stel daarom de volgende vragen aan de minister.

1. Is het juist dat bij het besluit tot de ontwikkeling van het VPT-systeem in 1993 is uitgegaan van één geïntegreerd spoorwegnutsbedrijf en dat de ellende nu onder andere het gevolg is van de koerswijzigingen met het uit elkaar trekken van de NS als één bedrijf?

2. Klopt het dat het personeelsbestand al is gebaseerd op de situatie alsof het nieuwe automatiseringssysteem volledig is ingevoerd, terwijl dit feitelijk nog niet het geval is?

3. Hoe is het mogelijk dat terwijl de problemen al twee jaar bekend zijn, ze nog steeds niet zijn opgelost? Het gevolg is grote werkdruk, onrust en frustratie onder de medewerkers en reizigers die in de kou staan.

4. Wat gaat de minister doen om de werkdruk weg te nemen en de bedrijfszekerheid van het spoor te garanderen?

Minister Jorritsma-Lebbink:

Voorzitter! De vragen die de heer Poppe stelt, worden gesteld vanuit de gedachte dat de overheid inmiddels verantwoordelijkheid draagt voor het personeelsbeleid bij de NS. Dat is niet het geval. Het klopt dat wij de verkeersleiding financieren, maar daarmee is niet de verantwoordelijkheid voor het personeelsbeleid terzake van die afdeling overgedragen aan de Nederlandse overheid. Dat betekent dan ook dat ik alle vragen die de heer Poppe daarover heeft gesteld, niet kan beantwoorden. Dat is een zaak tussen werkgevers en werknemers bij de NS die, voorzover ik weet, inmiddels ook met het personeel in overleg is om de zaak op een goede manier op te lossen.

De heer Poppe (SP):

Voorzitter! Ik moet vaststellen dat de minister op mijn vragen gewoon geen antwoord geeft. Ik heb namelijk ook gevraagd hoe de minister garandeert dat de treinen straks weer op tijd rijden en dat het systeem goed functioneert. Ik heb het niet alleen over het personeelsbeleid gehad. Inderdaad, de overheid financiert. Die financiering heeft natuurlijk ook direct te maken met het personeel dat je daarvoor in dienst kunt nemen. Daarom heb ik nog een aantal aanvullende vragen.

De minister heeft in 1996 in antwoord op vragen van de heer Blaauw gezegd: "Ik zeg u toe dat ik mij de komende jaren via mijn afdeling spoorwegtoezicht op de hoogte zal houden over de voortgang van de verdere ontwikkeling van VPT. Zodra zich hierbij van belang zijnde structurele problemen manifesteren, zal ik u daarover informeren." Hoe kan het dan toch dat er na twee jaar nog steeds zo'n misère is, dat wij dat uit de krant moeten vernemen en dat de Kamer niet geïnformeerd is?

Is de minister bereid, zolang het nieuwe systeem niet optimaal werkt, meer mensen aan te laten trekken om de ongezonde werkdruk werkelijk te verlagen en de bedrijfszekerheid van het spoor weer op peil te brengen? Kortom, is de minister bereid erop toe te zien dat het nieuwe systeem gaat functioneren zonder dat dit ten koste gaat van de gezondheid van de werknemers en zonder ongezonde werkdruk en werkstress?

Minister Jorritsma-Lebbink:

Voorzitter! Er zijn mijns inziens geen belangrijke structurele problemen. Er zijn zeker invoeringsproblemen; die moeten worden opgelost. Dat is een taak van de Nederlandse Spoorwegen.

Of de Nederlandse Spoorwegen meer mensen zullen aantrekken om in de tussentijd de werkdruk weg te nemen, is een zaak van de Nederlandse Spoorwegen. Daar ga ik niet over.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Naar boven