Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag op:

maandag 24 november 1997:

  • - van 11.15 uur tot 23.00 uur van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen over het wetsvoorstel inzake een Wet op het primair onderwijs en een Wet op de expertisecentra (25409);

maandag 15 december 1997:

  • - van 11.15 uur tot 17.30 uur van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen over het wetsvoorstel inzake leerwegen voor MAVO en VBO (25410).

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Op verzoek van de PvdA-fractie benoem ik in:

  • - de vaste commissie voor Financiën het lid De Jong tot lid in plaats van het lid Van Zuijlen en het lid Van Zuijlen tot plv. lid in plaats van het lid Feenstra;

  • - de commissie voor de Rijksuitgaven het lid De Jong tot lid in plaats van het lid Van Heemst en het lid Van Heemst tot plv. lid in plaats van het lid Duivesteijn;

  • - de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer het lid De Jong tot lid in plaats van het lid Dijksma en het lid Dijksma tot plv. lid in plaats van het lid Valk;

  • - de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat het lid De Jong tot plv. lid in plaats van het lid Huys;

  • - de vaste commissie voor Justitie het lid Van Heemst tot lid in plaats van het lid Dijksman en het lid Feenstra tot plv. lid in plaats van het lid Van Heemst;

  • - de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken het lid Van Heemst tot lid in plaats van het lid Dijksman en het lid Duivesteijn tot plv. lid in plaats van het lid Van Heemst;

  • - de vaste commissie voor Defensie het lid Huys tot plv. lid in plaats van het lid Dijksman;

  • - de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport het lid Dijksma tot plv. lid in plaats van het lid Dijksman;

  • - de commissie voor het Onderzoek van de Geloofsbrieven het lid Duivesteijn tot lid in plaats van het lid Kalsbeek-Jasperse.

Het woord is aan de heer Rosenmöller.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Verleden week heeft de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat met minister Jorritsma over Schiphol gesproken. Een van de elementen in het voortdurende debat tussen de minister en een deel van de Kamer is de blijvende onvrede over het verschil tussen de prognoses voor de groei van de luchtvaart en de werkelijke groei. Met name dit element brengt mij ertoe u te verzoeken het verslag van dat algemeen overleg aan de agenda voor de plenaire vergaderingen in deze week toe te voegen, opdat wij er een tweeminutendebatje over kunnen houden.

De voorzitter:

Ik zal nagaan of het nog deze week kan worden ingepast.

Het woord is aan de heer Dittrich.

De heer Dittrich (D66):

Voorzitter! Vorige week tijdens het mondelinge vragenuurtje is de kwestie van het tentasiel aan de orde geweest toen wij met staatssecretaris Schmitz over het kerkasiel spraken. Voor de fractie van D66 is er één punt blijven liggen. Dat is de vraag of de mensen die in het tentenkamp van de Raad van kerken verblijven, wel of niet aan hun eigen uitzetting hebben meegewerkt. Wij ontvangen daar wisselende geluiden over. De Raad van kerken zegt dat de mensen in de tenten wel degelijk willen meewerken, maar dat geen enkel land hen wil opnemen. De staatssecretaris zegt dat de mensen die uit het vertrekcentrum Ter Apel zijn gestuurd, niet aan hun eigen uitzetting wilden meewerken. De staatssecretaris heeft gezegd op 8 oktober met de Raad van kerken te zullen praten. Ik verzoek de regering de Kamer op zo kort mogelijke termijn per brief over dat overleg te informeren en, mocht al voor dat overleg blijken dat er in die tenten mensen zitten die in het verleden wel aan hun uitzetting hebben willen meewerken, dit al voor 8 oktober in orde te maken door hen terug te plaatsen in Ter Apel of in een asielzoekerscentrum.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter! De fractie van het CDA sluit zich van harte aan bij dit verzoek van collega Dittrich. Gelet op de commotie en de discussie die zijn ontstaan, vind ik het onbegrijpelijk dat wij tot op heden nog geen duidelijkheid van de staatssecretaris hebben kunnen krijgen. Het moet voor staatssecretaris Schmitz vrij eenvoudig zijn om duidelijk te maken of deze mensen in het verleden aan hun terugkeer hebben meegewerkt. De Kamer heeft eens en temeer uitgesproken dat mensen die aan hun terugkeer meewerken, opvang en bescherming moeten blijven ontvangen. Ik steun dan ook het verzoek van de heer Dittrich, want er moet snel duidelijkheid over komen. Ook bij zijn laatsteVoorzitter uitspraak sluit ik mij aan: al voor 8 oktober moet er een regeling getroffen worden voor de mensen die meegewerkt hebben.

Mevrouw Sipkes (GroenLinks):

Voorzitter! Ik sluit mij uiteraard aan bij het verzoek van de heer Dittrich. Ik zie het overigens vooral als een herhaling, want een aantal zaken heeft de staatssecretaris al vorige week tijdens het vragenuurtje toegezegd, met name toen mijn collega Paul Rosenmöller vroeg wat er tot 8 oktober zou gebeuren. Ik hoop dat de staatssecretaris ons op korte termijn een en ander duidelijk kan maken; ik had dit de afgelopen week al verwacht.

De heer Middel (PvdA):

Voorzitter! Het eerste deel van het verzoek van de heer Dittrich kan volstrekt geen kwaad. Het is juist heel goed, omdat een brief ons de gelegenheid geeft met de staatssecretaris te debatteren over de gang van zaken. Dat is beter dan het hier bij de regeling van werkzaamheden of bij het vragenuurtje te doen.

Het tweede punt verbaast mij een beetje. De staatssecretaris heeft nadrukkelijk gezegd dat het in de hele discussie gaat om het verschil tussen niet willen en niet kunnen. Het gangbare beleid, onderschreven door mijn fractie en die van de D66, is dat het ophoudt voor mensen die niet willen, en dat mensen die niet kunnen, in de reguliere opvang blijven. Het antwoord daarop is dus al gegeven.

De heer Dittrich (D66):

Voorzitter! Ik wil daar graag even op reageren.

De voorzitter:

Wilt u dat heel kort doen? Wij zijn met de regeling van werkzaamheden bezig.

De heer Dittrich (D66):

Dat weet ik.

De vorige week is ook aan de orde gekomen dat het niet helemaal duidelijk is wie er in die tenten verblijven. Hierdoor kun je ook niet zeker weten dat er onder hen mensen zijn die aan hun uitzetting hebben willen meewerken. Daarom vragen wij om die brief. De fractie van D66 wil echt dat mensen die wel aan hun uitzetting wilden meewerken, door de overheid worden opgevangen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Middel.

De heer Middel (PvdA):

Voorzitter! Vorige week verschenen berichten in de pers naar aanleiding van de claim van erfgenamen van de Amsterdamse kunsthandelaar Goudstikker inzake tijdens en na de oorlog in beslag genomen kunstschatten. In het Algemeen Dagblad van zaterdag laat staatssecretaris Nuis weten dat hij laat onderzoeken hoe een en ander gebeurd is. Hierbij gaat het dus met name om de afhandeling van de Goudstikkeraffaire. Als de staatssecretaris onderzoek hiernaar laat doen, lijkt het de fractie van de Partij van de Arbeid zeer gewenst, zo niet noodzakelijk dat hij op korte termijn ook de Kamer hierover informeert, met een brief waarin hij in ieder geval ingaat op de feitelijke gang van zaken en op de eventuele financiële gevolgen. Wij hopen dat hij dan ook antwoord geeft op de vraag of er nog meer claims te verwachten zijn.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA):

Voorzitter! Mijn fractie heeft de afgelopen week via de publiciteit kennisgenomen van een aantal voorstellen in Engeland over het betrekken van ouders bij straffen van kinderen en nadrukkelijker verplichtende elementen in opvoeding en opvoedingsondersteuning.

Wij zouden graag vóór de behandeling van de begroting van Justitie een nadere brief van het kabinet ontvangen over de ideeën die op dit punt in Engeland leven en over de vraag of dergelijke suggesties in Nederland inpasbaar zouden kunnen zijn ter oplossing van jeugdcriminaliteit.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De heer Leers (CDA):

Voorzitter! Afgelopen week werd bekend dat de Nederlandse regering onder druk van de Europese Commissie het wetsvoorstel over de nieuwe licenties bij de mobiele telefonie – de zogenaamde veilwet – moet gaan wijzigen.

Dit wetsvoorstel ligt op dit moment bij de Eerste Kamer. Minister Jorritsma heeft aangekondigd te komen met een novelle, de zoveelste beleidswijziging, waardoor ook wij de zaak opnieuw moeten bespreken.

Dat zal echter nog wel even op zich laten wachten, voorzitter. Daarom zou ik via u de regering willen verzoeken de Kamer zo spoedig mogelijk, als het kan binnen een week, een brief te sturen over de gevolgen van deze uitspraak van de Commissie. Wij zouden bovendien op korte termijn van het kabinet willen horen of het nog steeds van plan is door te gaan met het veilen van nieuwe frequenties en wat het kabinet nog verwacht van deze veiling nu de naheffing van de baan is. Wat is het nut van veilen, nu de kunstmatige schaarste is opgeheven?

Vervolgens zouden wij ook op korte termijn willen horen wanneer het kabinet verwacht met het gewijzigde wetsvoorstel te komen. Er is sprake van grote onzekerheid en onduidelijkheid bij de betrokkenen en er zijn al schadeclaims in het vooruitzicht gesteld.

Ten slotte zouden wij een duidelijke toelichting willen krijgen, waarom de minister er eerst nog van overtuigd was dat Brussel ten aanzien van de naheffing, de kunstmatige schaarste en de duur van de exclusiviteitsperiode geen problemen zou maken, terwijl de Raad van State hier al vraagtekens bij zette. Nu blijkt dat de Europese Commissie dat ook doet.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven