Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1997-1998 | nr. 7, pagina 379-382 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1997-1998 | nr. 7, pagina 379-382 |
Vragen van het lid Van Gijzel aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, over radioactief materiaal dat is aangetroffen op Schiphol.
De heer Van Gijzel (PvdA):
Mijnheer de voorzitter! In het toestel dat neerstortte in Amsterdam-Zuidoost, was 390 kilo verarmd uranium opgenomen in verband met de balans van het toestel. Daarvan is tot op de dag van vandaag 227 kilo verdwenen. Op eerdere vragen van de Kamer antwoordde het kabinet dat er geen gezondheidseffecten te vrezen waren, omdat er geen radioactieve stoffen aanwezig zouden zijn. Later werd dat gecorrigeerd door de toenmalige minister Alders. Hij deelde mee dat het wel aanwezig was, maar dat er geen verhoogde stralingseffecten zijn gemeten. De temperatuur was volgens hem niet hoog genoeg om het verarmde uranium uit elkaar te laten vallen.
Uit een artikel in Trouw van 17 september bleek dat volgens informatie van Amerikaanse autoriteiten de temperatuur waarbij verarmd uranium uit elkaar valt, veel lager is, alsmede dat verhoogde straling in de omgeving niet meetbaar is bij verarmd uranium, omdat je die heel dichtbij moet meten. Afgelopen vrijdag werd bekend dat medewerkers op Schiphol die langdurig met gezondheidsklachten rondliepen, zelf onderzoek hebben ingesteld naar de oorzaken die daaraan ten grondslag kunnen liggen. Daarbij werd er verarmd uranium aangetroffen in dezelfde loods waar destijds de El Al-resten zijn opgeborgen.
Er zijn redelijk veel mensen die in steeds grotere frequentie met gezondheidsklachten komen die betrekking hebben op huidaantasting, nieraandoeningen en ademhalingsproblemen. Is de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bereid op korte termijn een serieus gezondheidsonderzoek te laten plaatsvinden onder de bewoners, de professionele hulpverleners en de vrijwillige hulpverleners?
Minister Borst-Eilers:
Mijnheer de voorzitter! De inleidende opmerkingen van de heer Van Gijzel over de feiten die wij tot dusverre kennen, zijn inderdaad correct. Hij weet ook dat er al eerder pogingen zijn gedaan om een onderzoek in te stellen bij bewoners en hulpverleners. Als er sprake is geweest van blootstelling ten tijde van de Bijlmerramp, dan zouden de hulpverleners het meest zijn blootgesteld, met name politie, brandweer, GGD en vrijwilligers.
Navraag bij de Arbo-dienst van de gemeente Amsterdam in 1994, twee jaar na de ramp, heeft geen lichamelijke klachten aan het licht gebracht die het gevolg zouden kunnen zijn van uraniumblootstelling. Er schijnen nu hulpverleners te zijn die klachten manifesteren. De meeste klachten komen echter van bewoners die de ramp indertijd hebben meegemaakt. Die klachten zijn heel gevarieerd: klachten van de luchtwegen, van de urineblaas, maag- darmklachten, pijn in de arm, impotentie. Dit is een heel scala van klachten waarvan het moeilijk is een verband met eventuele uraniumblootstelling vast te stellen.
De GGD heeft gepoogd, ook in 1994, via de huisarts patiënten op te sporen met klachten gerelateerd aan de Bijlmerramp. Dat is toen mislukt. Toch komt die vraag iedere keer terug. Het is blijkbaar zo dat er mensen in Amsterdam zijn die het gevoel hebben dat hun klachten hier iets mee te maken hebben. Ik wil graag de mogelijkheid laten onderzoeken om een inventariserend onderzoek te doen onder bewoners, hulpverleners en vrijwilligers naar al die lichamelijke klachten die men in verband brengt met de Bijlmerramp.
De Bijlmerramp is natuurlijk ook een groot psychotrauma geweest. Psychotrauma kan allerlei lichamelijke klachten veroorzaken. Het lijkt mij beter de klachten op die manier te bekijken en niet weer een onderzoek te focussen op de relatie tussen lichamelijke klachten en uraniumblootstelling. Alle deskundigen zijn er vrijwel zeker van dat een dergelijk onderzoek niets zal opleveren, gezien de gegevens die ik zojuist naar voren bracht.
De heer Van Gijzel (PvdA):
Voorzitter! De minister zegt dat volgens de deskundigen zo'n onderzoek waarschijnlijk niet veel zal opleveren. Ik zou die stukken dan graag een keer willen bekijken, want wij hebben ze niet. Het enige dat wij tot nu toe weten, is dat in 1994 een onderzoek is gehouden. Er is toen een enquêteformulier met een beperkt aantal vragen naar huisartsen gestuurd en dat was het. Iedereen die maar een beetje verstand heeft van radioactief afval – ik heb dat niet, maar ik heb mij dat laten vertellen – weet dat de incubatietijd een lange periode beslaat. Niet alleen ik, maar ook mijn collega's moeten steeds meer mensen te woord staan die over klachten spreken.
De minister stelt voor, een eerste inventariserend gezondheidskundig onderzoek te doen. Ik vind dat prima. Nog liever had ik gezien dat er een volledig gezondheidskundig onderzoek werd gehouden, toegespitst op het effect van uraniumblootstelling. Ik hoor dan wel graag van de minister of dat oriënterend onderzoek zodanig van aard is dat het ons daadwerkelijk iets leert over de mogelijke gezondheidseffecten ten gevolge van het blootstaan aan straling. Daarover maken de mensen zich de grootste zorgen. Ook hoor ik graag aan welke termijn de minister denkt. Zo'n eerste onderzoek behoeft naar mijn mening niet langer dan één à twee maanden te duren.
Minister Borst-Eilers:
Voorzitter! Met een inventariserend onderzoek wil ik niet weglopen voor een onderzoek naar verband tussen klachten en uraniumblootstelling. Stel dat er uraniumblootstelling heeft plaatsgevonden, dan is er meer gebeurd bij die ramp. Je kunt hetzelfde soort lichamelijke klachten daarvan krijgen. Je moet de mensen dan erkenning geven voor hun klachten en een inventariserend onderzoek doen naar al die gezondheidsklachten die men zelf toeschrijft aan de Bijlmerramp, al dan niet veroorzaakt door de uranium. Maar er is dus meer gebeurd. Ik ben graag bereid tot het laten verrichten van zo'n onderzoek. Ik vind dat wij een keer af moeten van de situatie van almaar onrust, zonder dat wij ooit met een antwoord komen.
Ik wil de heer Van Gijzel wel op voorhand de illusie ontnemen dat er klip en klaar uit zal komen dat bepaalde klachten het gevolg zijn van de toenmalige blootstelling aan uranium. Het zal al moeilijk zijn om aan te tonen welke mensen er dan aan blootgesteld zijn. De heer Van Gijzel weet net zo goed als ik dat het uranium zoek is; wij weten niet precies wat er met die 200 kilo gebeurd is. Zo'n inventariserend onderzoek zou veel kunnen betekenen als het gaat om aandacht voor de klachten en genoegdoening op dat punt. Uit het spectrum van klachten dat er dan uitkomt, kun je altijd nog zien of het zin heeft om wat verder te duiken in de problematiek rond het uranium.
Voorzitter! Ik wil de Kamer graag schriftelijk informeren over het tijdpad van het onderzoek. Ik kan nu niet uit de losse pols aangeven hoe lang dat zal duren. De heer Van Gijzel denkt dat het in twee maanden voor elkaar zal zijn. Ik zal de Kamer daar een brief over schrijven.
De heer Keur (VVD):
Zijn er destijds metingen verricht toen de El Al-Boeing in de hangar lag. Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat is er toen mee gedaan?
Wat is het stralingsniveau van de meting en wat is het werkelijke potentiële gevaar op dit moment? Waarom is er nu pas gemeten?
Minister Borst-Eilers:
Voorzitter! De heer Keur vraagt of er destijds metingen zijn verricht in de hangar. Die informatie heb ik niet gekregen van mijn collega's van VROM en van Verkeer en Waterstaat. Die vraag zullen zij derhalve schriftelijk moeten beantwoorden.
Er zijn nu metingen verricht door een KLM-medewerker die af en toe in die hangar werkzaam is en bepaalde gezondheidsklachten heeft. Hij heeft dus zelf het initiatief genomen om te gaan meten en heeft toen wat radioactiviteit ontdekt. De inspectie milieuhygiëne heeft de röntgentechnische dienst inmiddels opdracht gegeven om een echt onderzoek in te stellen. Dat onderzoek heeft systematisch in de hele hangar plaatsgevonden. Men heeft ontdekt dat er in die hangar sprake is van een straling van verarmd uranium op een plekje van 10 cm bij 20 cm plus nog een paar streepjes daaromheen. In totaal gaat het om niet meer dan een vierkante meter en die straling is op een halve meter afstand niet meer waar te nemen. Het is dus een kleine besmetting en het gaat om een lage intensiteit. Die besmetting zal nu worden opgeruimd. Ik neem aan dat de minister van VROM, die verantwoordelijk is voor de inspectie milieuhygiëne, de Kamer op de hoogte zal stellen van de verdere gang van zaken. De vraag of er indertijd metingen in de hangar verricht zijn, zal ik naar haar doorgeleiden.
Mevrouw Augusteijn-Esser (D66):
Voorzitter! Ik heb een vraag voor de minister, of wellicht voor een van haar collega's. Ligt er op dit moment nog materiaal met verrijkt uranium? De woorden van de minister zijn zeer geruststellend. Is de minister al in staat om diezelfde geruststelling over te brengen aan de mensen die het betreft en die in onze richting blijk geven van hun ongerustheid?
Minister Borst-Eilers:
Voorzitter! Er is in die hangar inderdaad sprake van de aanwezigheid van enig verarmd uranium. Dat zit vast aan de bodem van die hangar en dat moet dus verwijderd worden. De inspectie milieuhygiëne heeft daar ook opdracht toe gegeven. Mevrouw Augusteijn vraagt of ik de mensen kan geruststellen. Ik heb geciteerd uit de informatie die ik van mijn collega van VROM heb gekregen. Het is een kleine besmetting over een klein oppervlak met een lage intensiteit. De vraag, in hoeverre daar geruststelling van kan uitgaan in de richting van mensen die daar regelmatig werkzaam zijn, kan ik op dit moment niet beantwoorden. Het is allemaal zeer pril en het moet nog verder worden uitgezocht. Nogmaals, mijn collega van VROM zal de Kamer ongetwijfeld over deze zaak blijven informeren.
De heer Poppe (SP):
Voorzitter! Het is te gek voor woorden dat wij zo lang na de ramp nog steeds vragen hebben. De minister zegt dat het gaat om een lichte straling. Op een afstand van een halve meter is er niets van te merken. Mijn vraag is of er ooit onderzoek is gedaan naar wat er gebeurt met verarmd uranium onder een temperatuur zoals mogelijk bij de ramp heeft plaatsgevonden. Na alle vragen van de Kamer had dit toch moeten gebeuren? Bij zo'n ramp komen er licht radioactieve deeltjes in de rookgassen en kunnen deze dus ingeademd worden. Is er literatuuronderzoek gedaan? Zo nee, is de minister bereid om dat te doen om in ieder geval kennis te krijgen van het effect van radioactieve deeltjes die men eventueel kan inademen?
Minister Borst-Eilers:
Voorzitter! Er is in de wetenschappelijke wereld zeker informatie bekend over de effecten bij blootstelling aan verarmd uranium. Onder andere kunnen bij blootstelling aan zekere hoeveelheden uranium nierklachten optreden. Het spijt mij dat mijn kennis op dit moment niet verder reikt. De heer Poppe kan echter van mijzelf of een van mijn collega's zeker informatie krijgen over wat er verder bekend is over gezondheidsklachten bij blootstelling aan uranium.
De heer Poppe heeft gevraagd naar onderzoek. Er is onderzoek gedaan en er is wetenschappelijk onderzoek gedaan. Daarover kan de Kamer geïnformeerd worden. Ik zal dat aan mijn collega van VROM vragen.
De heer Stellingwerf (RPF):
Voorzitter! Er is de afgelopen jaar een- en andermaal meer of minder beperkt onderzoek gedaan. Het kenmerk daarvan is dat het nogal ad hoc van karakter is geweest. Nu gaat de minister weer een inventariserend onderzoek doen. Mijn vraag is of het niet veel beter is om epidemiologisch onderzoek te doen dat zich uitstrekt over een veel grotere periode. Als de minister daar nog niet toe bereid is, kan het dan wel een uitvloeisel zijn van het onderzoek dat de minister nu gaat opstarten?
Minister Borst-Eilers:
Voorzitter! Het lijkt mij een heel interessante suggestie, als men ervan uitgaat dat klachten ook langere tijd na dato kunnen optreden. Een inventariserend onderzoek van klachten kan opleveren dat er meer klachten uitkomen dan voor de gemiddelde bevolking geldt. Het onderzoek kan dan epidemiologisch vervolgd worden.
Mevrouw Oedayraj Singh Varma (GroenLinks):
Voorzitter! De heer Van Gijzel heeft al gezegd dat de mensen die het slachtoffer zijn en die dus ziek zijn, Kamerleden benaderen. Wij hebben de mensen gesproken en krijgen ook brieven van artsen. De minister gaat een inventariserend onderzoek doen. De minister heeft gezegd in vorige onderzoeken niet alle mensen te hebben bereikt. Hoe gaat de minister deze mensen nu bereiken? Met welke organisaties gaat zij dat doen? Alleen met de GG en GD en de gemeente Amsterdam komt zij er niet uit. Daarom moeten het allochtonenpastoraat, de kerken en de migrantenorganisaties in de Bijlmer erbij betrokken worden. De mensen komen daar nog steeds. Zo worden wij ook benaderd. De klachten zijn zeer reëel en zeer serieus. Ik kijk dan ook uit naar het onderzoek van de minister.
Minister Borst-Eilers:
Voorzitter! Mevrouw Varma heeft een aantal goede suggesties gedaan. Ik neem die graag mee. Bij een inventariserend onderzoek is het natuurlijk in de eerste plaats de bedoeling om zoveel mogelijk mensen met de bedoelde klachten te bereiken. Zij noemde een aantal organisaties via welke wij de mensen actief kunnen benaderen. Ik zal daarover met haar in contact treden om dit uitvoeriger door te nemen. Het lijkt mij een goede suggestie.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-19971998-379-382.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.