Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van deze week een debat, te beginnen morgenochtend om 10.15 uur, over:

  • - het onderzoek nevenfunctie procureur-generaal Steenhuis (rapport-Dolman) (25852), met de aanbiedingsbrief van de minister van Justitie en de brief van de minister van Justitie van 26 januari inzake nadere gebeurtenissen naar aanleiding van de publicatie van het rapport-Dolman.

Ik stel voor, de volgende spreektijden vast te stellen: PvdA, CDA, VVD en D66 10 minuten, GroenLinks 7 minuten, overige fracties 5 minuten, de groep-Nijpels en het lid Hendriks 2,5 minuut.

Daartoe wordt besloten.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Voorzitter! Is het mogelijk dat de minister ons nog vanmiddag een kopie doet toekomen van de brief van de heer Docters van Leeuwen, voorzitter van het college van PG's, aan haar gericht, gedateerd zondag 25 januari? Deze brief verstrekt namelijk extra informatie over dit punt.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, de spreektijden bij het koopkrachtdebat (25857, nr. 1) aanstaande donderdag als volgt vast te stellen: PvdA, CDA, VVD en D66 10 minuten, GroenLinks 7 minuten, overige fracties 5 minuten en het lid Hendriks 2,5 minuut.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van de volgende week de gezamenlijke behandeling van:

  • - het voorstel van de commissie voor de Werkwijze der Kamer tot wijziging van het Reglement van orde (25118);

  • - het voorstel van het Presidium van de Tweede Kamer der Staten-Generaal tot wijziging van het Reglement van orde (25440);

  • - het voorstel van het Presidium van de Tweede Kamer der Staten-Generaal tot wijziging van het Reglement van orde (25441).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Koekkoek.

De heer Koekkoek (CDA):

Voorzitter! Naar aanleiding van het besluit dat de Kamer zojuist heeft genomen, namelijk om morgen een debat over het rapport-Dolman te houden, vraagt de CDA-fractie de minister van Justitie om inzage in de verslagen van de gesprekken die de heer Dolman heeft gevoerd, en om toezending van de brief van 25 januari jl. van het college van procureurs-generaal aan de minister en van andere relevante stukken.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe Voorzitterwordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Vos.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter! De Kamer wacht al een tijdje op het derde milieubeleidsplan, het NMP-3. Ik heb minister De Boer vorig jaar november al gevraagd hoe het daarmee staat en of wij het NMP-3 op korte termijn zouden kunnen krijgen. Zij heeft toen gezegd: voor het einde van het jaar zal ik het u toezenden, voorzover dat binnen mijn mogelijkheden ligt. Het is inmiddels bijna februari. Wij hebben het plan nog niet gezien. Wij krijgen langzamerhand de indruk dat als het over het milieu gaat, dit kabinet min of meer ophoudt met regeren en alles doorschuift naar het volgende regeerakkoord. Dat mag natuurlijk niet de bedoeling zijn. Ik vraag het kabinet dan ook op korte termijn, binnen enkele dagen, een brief aan de Kamer te doen toekomen waarin het ons meldt wanneer het nieuwe milieubeleidsplan er komt. Als het niet kan melden dat het er op korte termijn komt, heb ik van het kabinet graag opheldering over de achtergronden van de vertragingen die wij nu vaststellen.

De heer Lansink (CDA):

Voorzitter! De CDA-fractie sluit zich van harte aan bij dit verzoek. Ik wijs erop dat wij al eerder een discussie met de minister hebben gehad en dat er toen toezeggingen zijn gedaan op grond waarvan wij mochten verwachten dat in de loop van januari het NMP-3 beschikbaar zou zijn. Het loopt nu helemaal weg uit de tijd. Dat kan niet. Daarom sluit ik mij van harte aan bij het verzoek van mevrouw Vos.

De heer Van Middelkoop (GPV):

Voorzitter! Ook ik sluit mij graag aan bij het verzoek van mevrouw Vos. Ik vind het toch wat vervelend dat het allemaal zo lang duurt en dat wij wel in de kranten lezen dat er nog onderwerpen zijn waarover kennelijk verschil van mening bestaat. Dat kan een keer gebeuren, maar dit leidt tot zoveel vertraging dat ik het nauwelijks nog aanvaardbaar vind, gelet op de tijd die wij nog hebben om het plan een beetje redelijk te behandelen.

Aanvullend aan het verzoek van mevrouw Vos zeg ik daarom dat het kabinet dan maar duidelijk moet maken waar de knelpunten liggen, opdat wij inzage hebben in de redenen van de vertraging.

De heer Poppe (SP):

Voorzitter! Indien het NMP-3 er binnen enkele dagen komt, kan de brief achterwege blijven!

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Feenstra.

De heer Feenstra (PvdA):

Voorzitter! Ik vraag u het verslag van het algemeen overleg over de opwerkingscontracten toe te voegen aan de agenda van de Kamer.

De heer Lansink (CDA):

Voorzitter! Ik heb natuurlijk geen enkel bezwaar tegen dit verzoek. Wel is het zo dat de minister tijdens het algemeen overleg het een en ander aan informatie heeft toegezegd. Ik neem aan dat die informatie eerst beschikbaar moet zijn voordat het debat over het verslag van het algemeen overleg plaatsvindt.

De voorzitter:

Laten wij in beginsel voldoen aan het verzoek van de heer Feenstra. Aan de hand van de informatie die binnenkomt, kunnen wij altijd nog bepalen of het wel of niet moet doorgaan in de door hem gestelde vorm.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Oven.

De heer Van Oven (PvdA):

Voorzitter! De vaste commissie voor Justitie houdt morgenmiddag een algemeen overleg over artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag. Het gaat om asielzoekers die ervan verdacht worden elders oorlogsmisdrijven te hebben begaan, dus buiten Nederland. Ik heb over die materie op 3 januari schriftelijke vragen gesteld, maar die zijn nog niet beantwoord. Ik meen dat wij het overleg morgen met minder vrucht kunnen voeren, wanneer die vragen nog niet beantwoord zijn. Ik stel derhalve voor dat de Kamer aan de minister van Justitie verzoekt nog vóór morgen, dus vandaag, die vragen te beantwoorden.

De heer Verhagen (CDA):

Mijnheer de voorzitter! De CDA-fractie ondersteunt dit verzoek, aangezien, zoals de heer Van Oven terecht stelt, het houden van het algemeen overleg met aanmerkelijk minder vrucht kan plaatsvinden, indien er geen adequaat antwoord is op de vraag of er overgegaan kan worden tot de vervolging van van oorlogsmisdaden verdachte personen. Ik sluit mij dus graag aan bij dit verzoek.

De heer Rijpstra (VVD):

Voorzitter! Ook de VVD-fractie sluit zich hierbij aan. Ik denk dat de beantwoording van die vragen essentieel is om het overleg te voeren. Als de antwoorden niet kunnen komen, zullen we moeten kijken wat we met het overleg doen.

De voorzitter:

Dat is een zaak van de commissie.

Mevrouw De Koning (D66):

Hetzelfde geldt voor onze fractie.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, en wel met de grootste spoed.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven